Uitvoeren ontwikkelprogramma Invoering Omgevingswet

Per 1 juli 2022 treedt de Omgevingswet in werking. Deze Nederlandse wet beoogt een verregaande vereenvoudiging van het stelsel van
wetgeving voor de ontwikkeling en het beheer van de leefomgeving (omgevingsrecht), door
tientallen wetten en honderden regels te bundelen in één nieuwe wet.[1] De wet zorgt voor andere regels op het terrein van water, lucht, bodem, natuur,
infrastructuur, gebouwen en cultureel erfgoed.

Meer informatie: https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/
Het Ontwikkelprogramma Invoering Omgevingswet bevat verschillende thema’s. We zijn in 2020
gestart en de thema’s zijn opgepakt. In 2021 is er veel werk verzet. En in 2022 gaan we verder zodat
we medio 2022 klaar zijn voor de invoering.
• Opstellen Omgevingsvisie en Gebiedsprogramma’s Eind 2021 wordt de Omgevingsvisie Twenterand
1.0 vastgesteld. In 2022 werken we aan een doorontwikkeling van deze visie. In 2021 is gestart met het maken van het gebiedsprogramma. Dit loopt door in 2022.
• Opstellen Omgevingsplan In 2021 is gestart met het Omgevingsplan voor Twenterand. Ook dit loopt
door in 2022.
• Nieuwe werkprocedures / Anders werken De nieuwe wet vergt een andere manier van werken. In
2021 gestart met het maken van nieuwe procedures zodat met de nieuwe wet kan
worden gewerkt. Ook dit loopt door in 2022.
• Informatievoorziening Een onderdeel van de nieuwe Omgevingswet is een digitaal stelsel
Omgevingswet (DSO). Het wordt de opvolger van het digitale Omgevingsloket. In 2021 zijn de technische
voorbereidingen getroffen voor gemeentelijke aansluiting op het DSO. In 2022 wordt dit verder
uitgewerkt.
Op dit moment is onduidelijk wat de impact is van de invoering van de Omgevingswet . Waarschijnlijk
kost het de eerste tijd meer capaciteit. Omdat maatwerk meer tijd zal gaan kosten, maar integraler
werken zal op termijn efficiënter verlopen. Het werk zelf zal ook veranderen. Er zal meer werk in het
voortraject van een aanvraag zitten, door onder meer het vooroverleg, en er zal meer werk achteraf
zijn, in de vorm van handhaving.

Daarnaast zullen de milieuvoorschriften binnen de Omgevingswet gekoppeld worden aan de
ruimtelijke plannen zoals de Omgevingsvisie en Omgevingsplannen. Om daar als gemeente iets over
te kunnen zeggen en te bepalen, is er milieudeskundigheid nodig. Die extra personele capaciteit
zullen we in huis moeten halen. Dit is niet alleen praktisch(er), de ODT heeft reeds nu al het signaal
afgegeven hoogstwaarschijnlijk hiervoor geen invulling aan te kunnen geven. De krapte op de
arbeidsmarkt aan goed personeel is hier debet aan.

Verder verzorgt de ODT nu het voorbereidend milieubeleidswerk voor onze gemeente. Uiteindelijk
dient het naar beleid te worden omgebogen en ter vaststelling te worden voorgelegd aan de het
college. Ook daartoe ontbreekt bij ons de capaciteit.

Ook gaat per 01/07/2022 de nieuwe Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)
in. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/meer-toezicht-in-de-bouw-via-de-wet[1]kwaliteitsborging-voor-het-bouwen-wkb

De Wkb heeft twee effecten waardoor de legesopbrengsten zullen verminderen:
1. Het aantal bouwprojecten waarvoor geen vergunning nodig is zal toenemen. Naarmate er meer
vergunningsvrij gebouwd kan worden, daalt de omvang van de legesopbrengsten.
2. Voor de resterende vergunningen (gevolgklasse 1) vervalt de bouwtechnische toets.
Voor de nieuwe taken die gelieerd zijn aan een specifieke vergunningaanvraag kunnen leges worden
geheven. Dan gaat het bijvoorbeeld om de volgende (nieuwe) activiteiten:
- Vooroverleg over een specifiek project.
- Omgevingstoets, o.a. de check op de omgevingsveiligheid.
- Administratieve toets.
Op dit moment is niet duidelijk in hoeverre de verminderde legesopbrengst door het in rekening
brengen van leges voor de nieuwe taken kan worden gecompenseerd. Daarnaast kan de verandering
in de werkzaamheden er ook toe leiden dat we bepaalde leges moeten verhogen omdat we daar meer
werk gaan leveren onder de Omgevingswet.

De bouwtechnische toets zal door private partijen worden uitgevoerd en niet meer door de gemeente.
Dat zou personele capaciteit kunnen opleveren, maar de toets krijgt in 2022 een andere vorm. Er zal
meer ingezet moeten worden op casemanagement, afstemming met ruimtelijke ordening en
bouwplantoetsing. Naar verwachting zal de benodigde capaciteit dus minimaal gelijk blijven.

De gemeente ziet als bevoegd gezag toe op een juiste omgang met bodemverontreiniging en een
juiste sanering van verontreinigde bodem en grondwater. Deze taak ligt nu bij de provincie en een
dertigtal bevoegd gezag gemeenten. Provincies dragen de bodemdossiers over aan gemeenten, die
de verantwoordelijkheid overnemen. Dat is inclusief het bodemarchief. In het bodemarchief is
informatie te vinden over de staat van de grond. De aan- of afwezigheid van een verontreiniging heeft
gevolgen voor de waarde van de grond. Gemeenten zijn straks verplicht ervoor te zorgen dat alle in
het archief aanwezige informatie ook openbaar toegankelijk is. Gemeenten zijn verplicht deze taak
over te nemen. Wettelijk is bepaald dat het handhavingsdeel door de Omgevingsdienst wordt
uitgevoerd. De gemeente is straks vrij in de wijze waarop zij de uitvoering van het vergunningsdeel
organiseert.
Naast de publiekrechtelijke taak hebben provincies nog veel verontreinigde locaties in beheer. Deze
zijn met Rijksgeld aangepakt. Vaak is de verontreiniging niet weggehaald, maar is alleen de
contactmogelijkheid tussen de verontreiniging en de mens/natuur weggenomen. Verontreinigingen
weghalen kan immers kostbaar zijn. Deze locaties vallen onder het overgangsrecht. De gemeente
mag de verantwoordelijkheid en de financiële gevolgen voor deze locaties overnemen, maar is dat
niet verplicht. De gemeente dient dit zelf met de provincie te regelen.