Meerjarenraming 2022 - 2024

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Ter voldoening aan het gestelde in de Gemeentewet en in hoofdstuk III van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten leggen wij aan u voor de meerjarenramingen 2022 t/m 2024. De meerjarenraming bevat een raming van de financiële gevolgen voor de drie jaren volgend op het begrotingsjaar, waaronder de baten en lasten van het bestaande en nieuwe beleid dat in de programma’s is opgenomen. De toelichting op de meerjarenraming bevat tenminste de gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd en een toelichting op belangrijke ontwikkelingen ten opzicht van de meerjarenraming van het vorige begrotingsjaar. Door onder andere hiermee rekening te houden kan de meerjaren-begroting uitwijzen of de doelstelling van een sluitende begroting op termijn wordt gerealiseerd.

Uitgangspunten meerjarenraming

Terug naar navigatie - Uitgangspunten meerjarenraming

De begroting 2021 als basis:

  • De meerjarenramingen zijn opgesteld met als uitgangspunt 0% stijging, m.u.v. posten waarvan de stijging c.q. daling in te schatten is of vastligt voor de komende jaren
  • Voor salarissen is een stijging van 2,5% meegenomen (inclusief periodieke verhogingen)
  • De in de begroting 2021 opgenomen raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is gebaseerd op de circulaire van mei 2020. Bij de berekening van de Algemene uitkering is geen rekening gehouden met volumegroei voor inwoners.
  • De opbrengst onroerende zaakbelasting is gecorrigeerd conform de uitgangspuntennotitie 2020.
  • De mutaties op de reserves en voorzieningen zijn verwerkt.

Financiële ontwikkelingen

Algemene uitkering gemeentefonds

Voor de ontwikkeling van het gemeentefonds zijn vooral de volgende punten van belang;

  • De ontwikkeling van het aantal decentralisatie-uitkeringen en integratie-uitkeringen naast de algemene uitkering;
  • Het groot onderhoud van het gemeentefonds dat grotendeels is uitgevoerd;
  • De gevolgen van de ontwikkelingen van het accres, rekening houdend met de ontwikkelingen die genoemd zijn in de meicirculaire 2020;
  • De structurele onderschrijding van het BCF-plafond;
  • De wijzigingen op de resterende integratie- en decentralisatie-uitkeringen zijn verwerkt. De, met ingang van 2022, nog te ontvangen rijksmiddelen jeugdzorg zijn in deze begroting als structureel verwerkt (conform richtlijn van het Rijk).

Salarissen / sociale lasten

De gevolgen van de cao, welke loopt tot 1 januari 2021, alsmede de toe te kennen periodieken, zijn in de raming van 2021 meegenomen. Voor de jaren 2022 t/m 2024 is een jaarlijkse stijging van 2,3% meegenomen.

Investeringen

Uit de in de begroting opgenomen investeringslijsten voor de periode 2021 t/m 2023 blijkt dat voor deze jaren de volgende investeringen worden geraamd, te weten:

  • 2022 € 3.257.848
  • 2023 € 2.717.308
  • 2024 € 2.406.593

 

Berekende / geraamde budgetprognose 2021 t/m 2024

De resultaten van vorenstaande leidt tot de resultaten zoals eerder vermeld in het hoofdstuk "Overzicht van baten en lasten 2021"