Financiën Wmo en Jeugd
De financiën sociaal domein blijven ongewijzigd urgent onze nadrukkelijke aandacht vragen. Vol energie wordt via transformatie en aanvullende onderzoeken zoals de VNG-visitatiecommissie en VNG-uitvoeringskracht dieper dan ooit gekeken naar onze situatie en bijgestuurd. Daarbij is onvoldoende rijksfinanciering steeds een terugkerend punt, daarover is ook door ons college de noodklok geluid richting Den Haag. Met wederom de nodige onzekerheden in het sociaal domein, waaronder corona, komt ook deze jaarrekening weer tot stand.

Met de kennis van nu is het wederom bemoedigend dat we per saldo binnen de begroting zullen blijven voor wat betreft Wmo begeleiding en jeugdhulp. Een negatief beeld jeugdhulp ( ca. 860.000 N) wordt door een positief financieel beeld Wmo-begeleiding gecompenseerd (ca. 1,1 miljoen ). Voor jeugdhulp geldt de volgende toelichting: We zien met name inzet van duurdere (zwaardere) zorg en meer jeugdbescherming, maar minder PGB en beschikbaarheidsvoorzieningen (zoals Weinig Voorkomende Hoog Specialistische (WVHS) 24-uurszorg en crisisbedden).

Verklaringen binnen Wmo betreffen met name minder inzet van begeleiding, minder PGB en minder vervoer naar dagopvang. Per saldo dus een voordeel ten opzichte van de begroting 2020 van afgerond ruim € 276.000,-

Beïnvloeding budgetten 

Bij deze uitkomst moet beseft worden dat onze maatregelen (zoals interventies in verwijsprocessen) succesvol blijven en al fors bijdragen hierin. Wij zijn ook blij dat de interventie POH-jeugd breder is uitgezet richting vrijwel alle huisartsen.  Ondertussen zijn er grotere invloeden die het plaatje zullen gaan bepalen. Denk aan landelijke ontwikkelingen (verdeelmodel en onderzoek middelen sociaal domein [AEF-rapport]), uitstel woonplaatsbeginsel naar 2022 (en verrekeningen hierin) en wij verwachten corona-effecten. Deze zijn nog niet geheel te duiden voor het sociaal domein, maar er zijn wel signalen in sociale (psychische) problematiek rond corona, er kan sprake zijn van inhaalzorg c.q. een boeggolf in zorgverlening en meerkosten/continuïteitsbijdragen voor instellingen met daarbij de vraag of er (uiteindelijk) voldoende compensatie voor coronakosten komt.

Positief is dat eenmalig een bedrag van € 794.000 is toegekend vanuit de compensatieregeling voogdij en 18+, in verband met een tekort op ons budget voor voogdij.

In tegenstelling tot het bemoedigende beeld voor Wmo begeleiding, blijkt dat voor de Wmo-voorzieningen het beeld minder rooskleurig is. Huishoudelijke ondersteuning en Woonvoorzieningen vergen fors extra middelen.

Huishoudelijke ondersteuning
Er is al enige tijd sprake van kostenstijgingen rond de huishoudelijke ondersteuning. Dit heeft diverse oorzaken:  Op grond van de AMvB reële prijs zijn gemeenten en zorgaanbieders gehouden een reële kostprijs te berekenen, waaronder rekening houden met de geldende CAO, die daarmee tot herijking van de tarieven leidt om zo te voldoen aan de AMvB, het uitvoeringsbesluit Wmo2015 en onze contractuele verplichting. De uitkomst van de actualisatie heeft geleid tot nieuwe tarieven per 1 januari 2020 en een procentuele stijging van het uurtarief van 5,25%.  Daarnaast is sprake van volumestijgingen (ca.7% meer klanten tot ruim 1140) en speelt hierbij het abonnementstarief.  Met deze kostenstijgingen komen we uit op een rekeningtekort op de huishoudelijke ondersteuning van ruim € 560.000 voor 2020 inclusief  € 170.000 die reeds bij de Berap is verwerkt. Voor de meerkosten in deze paragraaf zal de reserve sociaal domein worden aangewend.

Voorzieningen Wmo
De voorzieningen Wmo kennen een toename, die zich doorzet na de Berap. Dit betreft vooral een toename in woonvoorzieningen: woningaanpassingen en trapliften. Dit is ons inziens het gevolg van de vergrijzing en het langer thuis blijven wonen van ouderen ondanks toenemende lichamelijke beperkingen.   Ook hier kan als oorzaak het abonnementstarief genoemd worden. Dit heeft een drempelverlagend effect. In de meerjarenbegroting was al een budgetgroei voorzien. Komend jaar nemen wij dit dossier onder de loep om te analyseren en te onderzoeken of er kostenbesparingen mogelijk zijn. Op deze wijze hopen wij meer grip te krijgen op het toekomstperspectief.  Ook de hulpmiddelen kennen een lichte stijging maar de schommelingen in deze kosten zijn vaak minder aan externe invloeden onderhevig. Uiteraard speelt ook hier de extramuralisering (zorg bieden buiten een instelling) een rol maar eigen bijdragen en het abonnementstarief zijn slechts beperkt van toepassing (rolstoelen zijn uitgezonderd) .  Zo kunnen enkele dure elektrische rolstoelen bijv. al een schommeling verklaren. Het geheel komt nu bij de jaarrekening uit op ruim € 321.000,- nadelig, hetgeen ten laste komt van de reserve sociaal domein.

Overig
Goed nieuws is dat vervoer binnen het budget blijft. Dit geldt zowel voor het regiotaxivervoer, als voor het dagbestedings- en jeugdwet- en leerlingenvervoer. Voor een deel heeft dit te maken met uitvallend vervoer ten gevolge van corona, dat overigens deels is gecompenseerd in de vorm van continuïteitsbijdragen. Binnen het leerlingenvervoer worden de successen die behaald worden met de persoonlijke vervoersplannen steeds beter zichtbaar en binnen het dagbestedingsvervoer is een daling zichtbaar in het aantal vervoersindicaties als gevolg van ombuigingen naar dichterbij gelegen zorgaanbieders en verwijzingen naar het voorliggende veld (inlopen e.d.)

Voor jeugdhulp spelen met name zaken rond aanbieders en Veilig Thuis Twente (zie doelenboom jeugd).