1. Het onvoldoende realiseren van transformatie en bijsturingsmaatregelen.
De decentralisaties in 2015, waarbij tegelijk fors op de budgetten werd gekort, betekenen voor het sociaal domein een grote uitdaging. Van de gemeente wordt verwacht dat er zorg en ondersteuning wordt georganiseerd en daarvoor zijn aanzienlijk minder middelen beschikbaar als in de jaren daarvoor, en ook na 2015 zijn er negatieve correcties geweest op onze inkomsten in het sociaal domein van rijkswege. In de aanpak waarvoor de gemeente Twenterand heeft gekozen staat nu de transformatie centraal. Het vraagt een andere manier van benaderen van en kijken naar inwoners. En een daarop – waar nodig – inspelen met een aanbod, rekening houdend met eigen kracht en de omgeving van de cliënt/ het gezin en de voorliggende voorzieningen in het maatschappelijk voorveld. Dit vraagt veel van de gemeentelijke organisatie en van de medewerkers. Niet alleen lokaal maar ook regionaal in het bereiken van de doelen.
Het risico bestaat dat de transformatie onvoldoende wordt gerealiseerd op het moment dat de personele capaciteit in kwantitatieve en/of kwalitatieve zin niet toereikend is. Ook kan dit de voor kanteling en transformatie vereiste cultuuromslag doorkruisen. Dit vormt een risico voor de doelen van de transformatie en daarmee voor de exploitatie. Ontwikkelingen in de afgelopen jaren hebben geleid tot het treffen van aanvullende maatregelen en tot het besluit om het uitgangspunt van budgettaire neutraliteit voor het Sociaal Domein los te laten. Voor de beheersing van de risico’s is het van belang dat het Twents model goed functioneert, dat het voorliggend veld goed wordt benut, dat er voldoende balans is tussen uit te voeren werk en beschikbare capaciteit en dat de informatievoorziening op orde is t.b.v. monitoring en sturing.
2. Huishoudelijke ondersteuning.
In 2017 heeft de meest recente aanbesteding plaatsgevonden. Daarnaast is ook het nieuwe beleidskader 2018 vastgesteld. Voor de uitvoering betekende dit nieuwe beleidskader dat alle cliënten met een HO-indicatie opnieuw geïndiceerd zijn. Afgezien van het open einde risico, bestaan risico’s eruit dat enerzijds het nieuwe beleid juridisch geen standhoudt in procedures en anderzijds dat nieuwe regelingen op dit terrein (zoals abonnementstarief eigen bijdrage en CAO-kosten) onvoldoende financieel worden gecompenseerd.
Vanaf 2019 zien we hogere kosten op de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning. Dit komt enerzijds door een hoge indexatie in verband met diverse loonsverhogingen in de geldende CAO/contractafspraken en anderzijds doordat het abonnementstarief en vergrijzing een aanzuigende werking heeft op de vraag naar Wmo voorzieningen. De beheersing vraagt om aanpassing van het beleid en een gerichte monitoring van de ontwikkeling van dit risico. Inmiddels zijn hiertoe de eerste stappen gezet, zowel lokaal als regionaal.
3. ‘Open einde’ regelingen.
Binnen het sociaal domein zijn er verschillende gebieden waarbij sprake is van zogenaamde ‘open einde’ regelingen. Dit betekent dat in situaties waarin een aanvraag voor een voorziening niet afgewezen kan worden, de gemeente moet leveren. De hieruit voortvloeiende kosten zijn voor rekening van de gemeente ook wanneer als gevolg hiervan het beschikbare budget wordt overschreden. Onder- / overschrijdingen worden in eerste instantie door een reserve opgevangen.
Dit risico speelt sterk in het sociaal domein en wordt versterkt door corona en daaruit voortvloeiende gevolgen. Om de liquiditeitsrisico's voor zorgaanbieders te beperken tijdens corona is regionaal een continuiteitsregeling opgesteld en toegepast.
De beheersing richt zich o.a. op het voorliggend maatschappelijke veld, waar toenemend gebruik wordt gesignaleerd.
4. Twentse visie op vervoer.
In samenwerking met andere Twentse gemeenten is er gewerkt aan een integrale oplossing voor de huidige situatie van verschillende naast elkaar bestaande vervoersstromen. Dit heeft geleid tot een aanbesteding in 2017. De werking van de visie is afhankelijk van de ontwikkeling van het dataknooppunt. Deze ontwikkeling verloopt niet vlekkeloos, zowel in de uitvoering als in de samenwerking in de regio en met de vervoerders. Om de liquiditeitsrisico's voor vervoerders te beperken tijdens corona is regionaal een continuiteitsregeling opgesteld en toegepast.
5. Optreden van een majeure procesfout of incident.
Dit risico betreft het optreden van een procesfout of incident leidend tot een grote verstoring van het proces of in de dienstverlening. Uiteraard kunnen procesfouten en incidenten altijd plaatsvinden, maar bij dit risico gaat het om een grote verstoring. Aanleiding hiervoor kan zijn: Een gebrek aan casusregie waardoor de juiste zorg niet of niet tijdig is verleend; Het onvoldoende op orde zijn van het administratieve proces met de programmatuur en het juiste gebruik daarvan; Het verlenen van andere zorg dan bedoeld of het verlenen van te dure of te langdurige zorg door rolonduidelijkheid of gebrek aan kennis bij de medewerkers.
Ten gevolge van het optreden van incidenten kan de koersvastheid onder druk komen te staan. Het bestaan van onvoldoende plaatsingsmogelijkheden voor participatie, hulp en ondersteuning dan wel onvoldoende doorstroming (bijv. vanuit crisisopvang) kan leiden tot extra kosten. Er kan een toename optreden van het aantal bezwaarschriften met gevolgen voor imago en kosten.
Van belang is dat indien wachttijden oplopen het risico toeneemt, daarom vindt monitoring van wachttijden plaats. Wachttijden in de toegang en in de rest van de keten vragen bijzondere aandacht.
6. Samenwerkingsaspecten.
In het sociaal domein wordt met veel partijen samengewerkt. Daar spelen ook risico’s. Dat kan gaan over een verschil van inzicht over de kwaliteit van dienstverlening, hetgeen tot aansprakelijkheidskwesties kan leiden. Er zijn verschillende coalities in Twente hetgeen invloed heeft op slagkracht, duidelijkheid en efficiency, ook richting externe partijen. Verder kan het gebeuren dat problemen ontstaan bij partijen, bijv. liquiditeitsproblemen, waardoor afspraken niet worden nagekomen en er bijvoorbeeld niet “wordt geleverd”. Ook kan het leiden tot faillissement waardoor frictiekosten kunnen ontstaan en er aanvullende maatregelen moeten worden getroffen om dienstverlening gecontinueerd te krijgen, bijvoorbeeld Early warning. Early warning betreft vroegsignalering bij problemen bij zorgaanbieders. Om problemen voor te zijn wordt er toenemend strakker aan de voorkant gescreend (barrièremodel). Het werken conform de privacywetgeving kan gevolgen hebben voor de boogde integrale werkwijze en kan integraal maatwerk beperken.
De samenwerking op het gebied van inkoop kan moeizaam verlopen waardoor beoogde inkoopvoordelen niet gehaald worden.
7. Wijzigingen in wetgeving en verdeelmodellen.
Dit risico betreft de noodzaak tot aanpassingen van beleid en werkwijzen door wijzigingen in de wetgeving en/of in de verdeelmodellen c.q. omvang macrobudget. Dit staat de komende jaren naar verwachting te gebeuren. De herverdeling van de algemene uitkering wordt bekend gemaakt bij de meicirculaire 2021. In het bijzonder noemen we de wijziging woonplaatsbeginsel in 2022 en de nog te trekken conclusies van het rapport "Stelsel in groei". Daarnaast speelt nog de verdeling van Beschermd Wonen.
8. SW-bedrijven vergen extra steun.
In 2020 is besloten om SOWECO op te heffen en is de doelgroep m.i.v. 1 januari 2021 in gemeentelijk dienst getreden. De uitvoering van een en ander wordt deels lokaal en deels regionaal opgepakt. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat de financiele gevolgen binnen de begroting kunnen worden opgevangen. De omvang van de liquidatiekosten is nog niet in volle omvang bekend.
9. Kwetsbaarheid informatiesystemen
De afhankelijkheid van de bij het Sociaal Domein gebruikte informatiesystemen is groot. Op gebied van continuïteit zijn er risico’s van uitval met stagnerende dienstverlening, niet tijdige betalingen en extra inzet/ bypasses als gevolgen. Ook is de kwaliteit van het systeem een aandachtspunt. De informatie uit het systeem kan tekortschieten voor goede sturing en geeft risico’s in financiële grip (tijdigheid) en de export uit het systeem heeft een omvang die tot vervolgrisico’s kan leiden.
De komende periode zullen nieuwe ontwikkelingen m.b.t. IT in het Sociaal Domein een rol gaan spelen. Verdere doorontwikkelingen van data(analyses) worden opgepakt, zoals ook aanbevolen door de visitatiecommissie VNG.
10. Gemeentelijk en maatschappelijk vastgoed.
Verschillende soorten risico’s kunnen zich voordoen. Die zijn gerelateerd aan:
• De staat van onderhoud;
• De bouwkundige staat;
• De exploitatie van gebouwen;
• De leegstand van gebouwen.
Bij gemeentelijk vastgoed gaat het om vastgoed waarvan de gemeente eigenaar is. Daarnaast is er maatschappelijk vastgoed dat in eigendom en/of in gebruik is bij maatschappelijke organisaties, zoals verenigingen en stichtingen. Wanneer er zich (financiële) problemen voordoen, zal de gemeente al snel worden aangesproken.
De gemeente Twenterand ziet grote maatschappelijke opgaven op zich afkomen, zoals de decentralisaties in het sociaal domein, de energietransitie en de klimaatadaptatie. Deze opgaven vragen veel van de gemeente, zowel op inzet als ook op financieel vlak. Door de energietransitie ligt er ook een uitdaging ten aanzien van de verduurzaming van (gemeentelijk) vastgoed. Om een duidelijk beeld te krijgen van deze opgave dient bekeken te worden welk vastgoed de gemeente wil (blijven) inzetten voor het behalen van de geformuleerde doelen. Hierdoor dienen er keuzes gemaakt te worden, op welke manier ons huidige vastgoed als middel kan worden ingezet om de maatschappelijke opgaven te dienen. Ook is het goed om in het licht van de maatschappelijke opgaven het in eigendom hebben van het vastgoed te bekijken. Daarnaast kan de financiële situatie aanleiding zijn om het in bezit hebben van een deel van het vastgoed te heroverwegen. De jaarlijkse lasten van de gemeentelijke gebouwen zijn gemiddeld over de jaren 2016-2017-2018 circa € 3.000.000, = (circa 3,5% op de totale begrotingslast).
Vastgoed in gemeentelijk eigendom draagt bij aan de maatschappelijke doelen van de gemeente Twenterand. Leegstaand of commercieel vastgoed zonder bijdrage aan de maatschappelijke doelen wordt afgestoten, in beginsel door verkoop. De gemeenteraad heeft op 7 februari 2017 de Nota grondbeleid 2016 – 2020 vastgesteld. De raad gaf daarbij de opdracht om een beleidskader voor gemeentelijk vastgoed op te stellen, zodat betere sturing op de vastgoedportefeuille kan plaatsvinden. Op 12 november 2019 heeft het college het Beleidskader voor gemeentelijk vastgoed Twenterand vastgesteld. Door dit beleidskader wordt het vastgoed in kaart gebracht, met hierbij de relatie met de doelenbomen. Vervolgens worden uitgangspunten geformuleerd die de richting bepalen, waarmee de afwegingen per gebouw of categorie kunnen worden gemaakt. Bij leegstand van vastgoed in afwachting van ontwikkeling of verkoop wordt de stichting Ad Hoc ingeschakeld. De bouwkundige staat en de staat van onderhoud wordt 3-jaarlijks door een deskundig bureau geïnspecteerd en verwerkt in een meerjarenonderhoudsplanning (MJOP). Hiermee wordt dit risico afgedekt.
11. Uitvoeringsprogramma VTH (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving).
Het niet (kunnen) voldoen aan controles en frequenties in het uitvoeringsprogramma van evenementen-, bouw- en milieuvergunningen, als gevolg waarvan er ongewenste situaties kunnen ontstaan of optreden. Bijv. verkeerde opslag van gevaarlijke stoffen (milieu), of ten onrechte afgeven van een evenementenvergunning (denk aan Haaksbergen). Dit risico kan forse gevolgen hebben zowel qua imago/doelrealisatie als financieel.
De milieu-inspecties en vergunningen zijn vanaf 1 januari 2019 bij de Omgevingsdienst Twente ondergebracht. De overige uitvoering van het Uitvoeringsplan ligt bij het team Omgeving. Wanneer dit plan wordt uitgevoerd blijven we binnen de aanvaardbaar geachte bestaande risico’s. Het college heeft de mogelijkheid om, keuzes te maken naast de wettelijke verplichtingen, en het lokale toezicht uit te breiden in het Uitvoeringsplan. De totstandkoming van de ODT per 1 januari 2018 is van beperkte invloed op dit risico. Enerzijds zijn aan een dergelijke overgang altijd risico’s verbonden. Daarnaast blijft de gemeente verantwoordelijk. Een relevante ontwikkeling is daarnaast dat de verhaalbaarheid van kosten van verwijdering van drugsafval bij grondeigenaren een gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Qua beheersing wordt geïnvesteerd in toezicht en handhaving.
12. Bodem.
Naar aanleidingen van incidenten of wijzigingen (bijv. nieuwbouw) kan het gebeuren dat bij controles zaken aan het licht komen die niet in orde zijn. Bijv. een (dreigende) verontreiniging. In die gevallen worden er maatregelen (opdracht tot sanering) genomen, al dan niet ondersteund door een dwangsom en met een termijn, een en ander ten laste van de organisatie die het betreft. Daarbij zijn situaties denkbaar waarbij de gemeente zelf bepaalde (delen van de) saneringen moet uitvoeren en de kosten ervan ook voor een deel draagt. Gedragslijn is hierbij dat aansprakelijkheid altijd direct bij de eigenaar wordt gelegd.
Deze handhavingstaken zijn per 1 januari 2019 overgegaan naar de ODT (Omgevingsdienst Twente). Qua beheersing speelt de digitalisering van het bodemsysteem, waarbij bekende verontreinigingen zoveel mogelijk in kaart worden gebracht. Voor wat betreft de aanwezigheid of het aantreffen van asbest in de bodem is het Bureau Asbest Sanering (BAS) opgericht. Dit bureau werkt voor 7 Twentse gemeenten en neemt de onderzoeken en de sanering geheel voor haar rekening. De middelen hiervoor worden als subsidie ontvangen van de Provincie.
13. Ruimtelijke ontwikkelingen.
De komst van de nieuwe Omgevingswet brengt risico’s met zich mee. Die kunnen zich voordoen t.a.v. meerdere aspecten: niet tijdig klaar zijn, digitaliseringsproblemen (functioneel of financieel), tekortschietend omgevingsinstrumentarium (omgevingsplan/omgevingsvisie). Deze risico’s zijn op dit moment nog niet goed in te schatten.
14. Niet voldoen aan BIO/ AVG
Dit risico bestaat eruit dat niet wordt voldaan aan vereisten uit de Baseline Informatiebeveiliging Overheden (BIO) of aan vereisten uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Twenterand voldoet aan de minimum vereisten vanuit de BIO en vanuit de AVG. De beheersing van dit risico bestaat uit periodiek evalueren en acteren op de uitkomsten hiervan. Vanwege de cruciale rol die bewustzijn hier speelt wordt de in gang gezette bewustzijnscampagne vervolgd en uitgebreid naar proceseigenaren. Daarnaast speelt bij de beheersing de uitvoering van het geactualiseerde beveiligingsplan. Daar vanuit passen we onder meer in tweefactor autorisatie toe. We hebben een verzekering afgesloten waardoor we de impact van bepaalde risico's, zoals bijvoorbeeld een hack, beperken en we weer sneller online zijn. Naast digitale beveiliging gaat het ook om bewustzijn van zorgvuldig omgaan met papieren documenten, zeker nu thuiswerken/tijd- en plaats onafhankelijk werken gewoner is geworden.
15. Regelgeving, BBV en uitkeringen gemeentefonds
Op het gebied van de uitkeringen gemeentefonds is er sprake van samenhang waarbij een wijziging op één gebied gevolgen kan hebben voor de andere gebieden. Het zogenaamde ‘trap op, trap af’ mechanisme. Wat hier bijvoorbeeld speelt is het risico dat wanneer de rijksuitgaven achterblijven – bijvoorbeeld omdat een Ministerie er niet in slaagt de voorgenomen investeringsuitgaven te doen – dit automatisch betekent dat ook de algemene uitkering van het gemeentefonds neerwaarts wordt aangepast, waardoor de inkomsten van de gemeente dalen. Daarnaast vindt er een herverdeling plaats van de algemene uitkering. Deze herverdeling wordt bekend gemaakt in de meicirculaire 2021. De beheersing van dit risico bestaat uit het monitoren van ontwikkelingen op deze gebieden. In de meicirculaire 2020 is aangekondigd dat de accressen voor de uitkeringsjaren 2020 en 2021 vastgeklikt worden op het niveau dat toen is gepubliceerd. Dit als onderdeel van het compensatiepakket corona. Dat geeft rust en stabiliteit in een roerige tijd. Een mogelijke toe- of afname van de rijksuitgaven leiden in die jaren hierdoor niet tot wijziging van het accres.
Het BBV wijzigt regelmatig, bijvoorbeeld vanwege corona. Ook is een wijziging van de financiële verhoudingswet in voorbereiding. Een onderdeel daarvan is de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording, ook die zal een nadere duiding in het BBV krijgen. Er is met een Plan van Aanpak al geanticipeerd op deze ontwikkeling.
16. Opduiken van onbekende afspraken met gevolgen.
Er is en wordt veel tijd gestoken in het compleet krijgen van dossiers zodat er een actueel overzicht bestaat van alle gemaakte afspraken en mogelijke verplichtingen (op basis van boetebedingen, etc.). Desalniettemin blijft de kans bestaan dat er nog iets opduikt wat gevolgen kan hebben. De financiële implicaties hiervan kunnen fors zijn.
Voor de beheersing van dit risico is het belangrijk dat contractbeheer op orde is. Bewustzijn is van groot belang inclusief aandacht voor de vraag wie bij afspraken dienen te worden ingeschakeld.
17. Personeel gerelateerde risico’s.
Twenterand beschikt over een relatief krap personeelsbestand voor de uitvoering van alle taken. In dit verband speelt een aantal risico’s. Zo komen er regelmatig opgaven/taken bij zonder dat de daarvoor benodigde middelen in voldoende mate beschikbaar worden gesteld. Denk bijv. aan de invoering van omgevingswet en de taken op het gebied van klimaat/energietransitie. Dit kan leiden tot spanning tussen beschikbare en benodigde formatie, en daardoor te hoge werkdruk/verstoorde balans wat kan leiden tot (langdurige) uitval. Daarnaast kan de krapte op de arbeidsmarkt de invulling van reguliere functies belemmeren wat mogelijk leidt tot meer verloop of hogere kosten door inhuur. Het aanbieden van arbeidsovereenkomsten voor tijdelijke functies brengt WW- en BW risico’s/verplichtingen met zicht mee. Ook kan afscheid nemen van personeel aanleiding zijn tot het sluiten van vaststellingsovereenkomsten met financiële verplichtingen.
Conclusie:
Het vereiste weerstandsvermogen bedraagt (zie tabel risico's) € 5.347.500 en beschikbare weerstandscapaciteit € 4.802.669. De weerstandsratio komt daarmee afgerond op 0,9 en dat is lager dan 1,0.