Emu-saldo 2020

Emu-saldo 2020

Terug naar navigatie - Emu-saldo 2020
2019 2020 2020 2021 2022 2023
Omschrijving x € 1000,- x € 1000,- x € 1000,- x € 1000,- x € 1000,- x € 1000,-
Volgens begroting 2019 Volgens begroting 2020 Werkelijk Volgens meerjarenraming in begroting 2020 Volgens meerjarenraming in begroting 2020 Volgens meerjarenraming in begroting 2020
1. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) -1.607 -4.397 -428 -1.135 2.541 795
2. Mutatie (im)materiële vaste activa -3.069 -2.487 2.308 -2.362 -1.533 -2.618
3. Mutatie voorzieningen -5.290 -752 -756 -4.073 -561 -1.055
4. Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) -3.507 -2.431 -4.972 -3.877 -2.147 -1.093
5. Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa
Berekend EMU-saldo -321 -231 1.480 1.031 5.660 3.451
Het EMU-saldo geeft het saldo van de inkomende en uitgaande geldstromen die daadwerkelijk in het kalenderjaar 2020 hebben plaatsgevonden minus deelname aan bedrijven en inkomsten uit kredietverstrekking. Dit is de wijze waarop de landen in de Euro-zone hun EMU-saldo berekenen en waarover ook begrotingsafspraken zijn gemaakt. Het EMU-saldo kan gezien worden als een extra financieel kengetal, naast de andere vijf verplichte financiële kengetallen zoals de solvabiliteit en de (netto) schuldquote. Het EMU-saldo heeft een vergelijkbare functie als het kasstroomoverzicht in het bedrijfsleven. Het positieve EMU-saldo over 2020 geeft aan dat we als gemeente via reële transacties afgelopen jaar € 1.480.000 minder uitgegeven hebben dan dat we hebben ontvangen. Het is echter wel van belang om het EMU-saldo in de juiste context te zien. Gemeenten maken voor hun boekhouding gebruik van het ‘gemodificeerde stelsel van baten en lasten’. Hierdoor zegt het EMU-saldo van één jaar relatief weinig, omdat de uitgaven voor investeringen bijvoorbeeld in één jaar leiden tot een uitgave, maar in de exploitatie via de kapitaallasten leiden tot meerjarige lasten. Of dat toevoegingen aan voorzieningen ten laste van het resultaat gaan, maar pas bij besteding van de voorziening leiden tot een uitgave.