De hoofddoelstelling met betrekking tot de ramingen voor het begrotingsjaar 2025 is, evenals voorgaande jaren, te komen tot het opstellen van een evenwichtige begroting. Daarvoor zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd.
Financiële positie
Basis
Terug naar navigatie - BasisDe basis voor de begroting 2025 wordt gevormd door:
de ramingen en budgetten van de goedgekeurde begroting 2024 en de wijzigingen daarop;
de meerjarenramingen 2025-2027;
de jaarrekening 2023;
de berap 2024;
de kadernota 2025;
Loonontwikkeling
Bij de berekening van de loonkosten 2025 is rekening gehouden met een stijging van 5,4%.
Prijspeil
Voor 2025 is bij het samenstellen van de begroting 2025 rekening gehouden met een prijsstijging van 2,5% voor kosten derden. Voor subsidies is rekening gehouden met een stijging van 2,8%. Voor sociaal domein is rekening gehouden met een stijging van 4,04%. Voor de OZB is rekening gehouden met een opbrengststijging van 2% voor zowel woningen als niet-woningen. Daarnaast is het investeringsfonds (€ 400.000) als meeropbrengst verwerkt bij de OZB opbrengst niet-woningen. De opbrengst rioolrechten wordt in 2025 verhoogd met 2,5%.
Volume-effecten
Voor zover daarvan sprake is of zou kunnen zijn, is rekening gehouden met uit aanvaard en bestaand beleid voortvloeiende financiële gevolgen van voor 2025 verwachte volume effecten. De volume-effecten kunnen zich onder andere voordoen bij budgetten welke (mede) gebaseerd zijn op het aantal inwoners woonruimte, leerlingen, uitkeringsgerechtigden, lengtes van wegen en oppervlakte groen. Voor de inkomstenramingen, zoals ten aanzien van huren en pachten, leges en andere rechten, belastingen, uitkeringen en bijdragen is er eveneens uitgegaan van volume-effecten.
Gemeenschappelijke regelingen
Voor de ramingen van het aandeel in het nadelige saldo van de gemeenschappelijke regelingen zijn de door die regelingen in hun begroting opgenomen bijdragen als uitgangspunt opgenomen of als daar sprake van is de afspraken in regionaal verband.
Algemene uitkering uit het gemeentefonds
De in de begroting 2025 opgenomen raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is gebaseerd op de circulaire van mei 2024. Deze circulaire stelt de raming voor de gemeentefondsuitkering voor 2024 bij en geeft een raming voor 2025. Ook kijkt de circulaire vooruit naar de jaren 2026 tot en met 2028. De meicirculaire is de belangrijkste van de drie circulaires die jaarlijks verschijnen.
Op basis van de meicirculaire 2024 is het effect, na verrekening van de zogenaamde taakmutaties en integratie- en decentralisatie uitkeringen (geld voor speciale extra taken waar ook uitgaven tegenover staan), ten opzichte van de raming zoals opgenomen in de kadernota licht voordelig. Echter koersen we nog steeds af op tekorten vanaf 2026. Het college wil voorkomen dat er een basisgemeente overblijft die slechts voldoet aan haar wettelijke verplichtingen. Als we rekening houden met de opgaven die op de lokale overheid afkomen (klimaat, verduurzaming maatschappelijke gebouwen, vergrijzing, etc.)
zullen we moeten anticiperen op de magere jaren (ook wel “ravijnjaren” genoemd). Vooral als we als gemeente ook willen blijven investeren op de domeinen die we belangrijk vinden.
Het effect van de meicirculaire over 2024 t/m 2028 wordt onder andere veroorzaakt door de actualisatie van verdeelmaatstaven specifiek voor Twenterand. In de afgelopen jaren is meerdere malen gebleken dat de eindafrekening van de algemene uitkering over een bepaald jaar hoger was dan de raming. De oorzaak hiervan lag onder andere in afwijkende aantallen bij de verdeelmaatstaven die gebruikt worden voor de berekening van de algemene uitkering. Hierop is een analyse op de aantallen uitgevoerd, waarna de aantallen voor Twenterand voor de raming van de algemene uitkering zijn bijgesteld. Hierbij valt te denken aan het aantal inwoners, aantal woningen, aantal inwoners met een laag inkomen, aantal eenpersoonshuishoudens en aantal bedrijfsvestigingen.
Onvoorzien
Als budget voor onvoorziene uitgaven éénmalig is een bedrag van € 1.000 opgenomen.
Stand en verloop van reserves
Terug naar navigatie - Stand en verloop van reservesVoor de stand van de reserves wordt verwezen naar de staat van reserves en voorzieningen begroting 2025 - 2028 (in de bijlage).
EMU-Saldo
Terug naar navigatie - EMU-SaldoHet EMU-saldo geeft het saldo van de inkomende en uitgaande geldstromen die in het kalenderjaar 2025 plaatsvinden minus deelname aan bedrijven en inkomsten uit kredietverstrekking. Dit is de wijze waarop de landen in de Euro-zone hun EMU-saldo berekenen en waarover ook begrotingsafspraken zijn gemaakt.
Het EMU-saldo kan gezien worden als een extra financieel kengetal, naast de andere vijf verplichte financiële kengetallen zoals de solvabiliteit en de (netto) schuldquote. Het EMU-saldo heeft een vergelijkbare functie als het kasstroomoverzicht in het bedrijfsleven. Het is van belang om het EMU-saldo in de juiste context te zien. Gemeenten maken voor hun boekhouding gebruik van het ‘gemodificeerde stelsel van baten en lasten’. Hierdoor zegt het EMU-saldo van één jaar relatief weinig, omdat de uitgaven voor investeringen bijvoorbeeld in één jaar leiden tot een uitgave, maar in de exploitatie via de kapitaallasten leiden tot meerjarige lasten. Of dat toevoegingen aan voorzieningen ten laste van het resultaat gaan, maar pas bij besteding van de voorziening leiden tot een uitgave. Voor een overzicht van het EMU-saldo verwijzen wij u naar de bijlage 'EMU-saldo begroting 2025'
Geprognosticeerde balans
Terug naar navigatie - Geprognosticeerde balansEen geprognosticeerde balans met meerjarig inzicht geeft een beeld van de ontwikkeling van onder meer investeringen, het aanwenden van reserves en voorzieningen, en in de financieringsbehoefte. In samenhang met de overige verplichte kengetallen (zoals de solvabiliteitsratio) geeft de geprognosticeerde balans een indruk van het effect van het beleid in deze meerjarenbegroting op de vermogenspositie van de gemeente. Voor een overzicht van de geprognosticeerde balans verwijzen wij u naar de bijlage 'geprognosticeerde balans 2025-2028'.