Emu-saldo 2019

Emu-saldo 2019

Terug naar navigatie - Emu-saldo 2019
2018 2019 2019 2020 2021 2022
Omschrijving x € 1000,- x € 1000,- x € 1000,- x € 1000,- x € 1000,- x € 1000,-
Volgens begroting 2018 Volgens begroting 2019 Werkelijk Volgens meerjarenraming in begroting 2019 Volgens meerjarenraming in begroting 2019 Volgens meerjarenraming in begroting 2019
1. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) -3.159 -1.607 -4.600 -1.132 -1.135 -216
2. Mutatie (im)materiële vaste activa -402 -3.069 -1.688 -2.839 -2.362 -2.362
3. Mutatie voorzieningen -1.853 -5.290 1.141 -446 -4.073 104
4. Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) -3.507 860 -660 -3.877 365
5. Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa
Berekend EMU-saldo -4.610 -321 -2.631 1.921 1.031 1.885
Het EMU-saldo geeft het saldo van de inkomende en uitgaande geldstromen die daadwerkelijk in het kalenderjaar 2019 hebben plaatsgevonden minus deelname aan bedrijven en inkomsten uit kredietverstrekking. Dit is de wijze waarop de landen in de Euro-zone hun EMU-saldo berekenen en waarover ook begrotingsafspraken zijn gemaakt. Het EMU-saldo kan gezien worden als een extra financieel kengetal, naast de andere vijf verplichte financiële kengetallen zoals de solvabiliteit en de (netto) schuldquote. Het EMU-saldo heeft een vergelijkbare functie als het kasstroomoverzicht in het bedrijfsleven. Het negatieve EMU-saldo over 2019 geeft aan dat we als gemeente via reële transacties afgelopen jaar € 2.631.000 meer uitgegeven hebben dan dat we hebben ontvangen. Het is echter wel van belang om het EMU-saldo in de juiste context te zien. Gemeenten maken voor hun boekhouding gebruik van het ‘gemodificeerde stelsel van baten en lasten’. Hierdoor zegt het EMU-saldo van één jaar relatief weinig, omdat de uitgaven voor investeringen bijvoorbeeld in één jaar leiden tot een uitgave, maar in de exploitatie via de kapitaallasten leiden tot meerjarige lasten. Of dat toevoegingen aan voorzieningen ten laste van het resultaat gaan, maar pas bij besteding van de voorziening leiden tot een uitgave.