1. Het onvoldoende realiseren van transformatie en bijsturingsmaatregelen.
De decentralisaties betekenen voor het sociaal domein een grote uitdaging. Van de gemeente wordt verwacht dat er zorg en ondersteuning wordt georganiseerd en daarvoor zijn te weinig middelen beschikbaar. Inmiddels zijn er extra middelen voor Jeugdzorg toegezegd met daarbij de opgave om kosten terug te dringen. Daar is een hervormingsagenda voor Jeugd aan gehangen, echter het regeerakkoord van het kabinet kondigt ook weer bezuinigingen aan. Het belang van de transformatie blijft daarmee nog steeds onverminderd van belang. In de aanpak waarvoor de gemeente Twenterand heeft gekozen staat deze transformatie dan ook centraal. Daarbij merken wij op dat de samenleving niet maakbaar is en zich ook externe effecten zich voordoen die van invloed zijn.
2. Huishoudelijke ondersteuning.
In 2022/2023 volgt een nieuwe aanbesteding van de Huishoudelijke ondersteuning. Uitkomsten van een aanbesteding kunnen een financieel effect hebben. Daarnaast heeft de Huishoudelijke ondersteuning een open einde risico en bestaat het risico dat nieuwe regelingen op dit terrein (zoals abonnementstarief eigen bijdrage en CAO-kosten) onvoldoende financieel worden gecompenseerd.
Vanaf 2019 zien we hogere kosten op de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning. Dit komt enerzijds door een hogere indexatie door reële tarieven en anderzijds doordat het abonnementstarief en vergrijzing een aanzuigende werking heeft op de vraag naar Wmo voorzieningen. Het risico bestaat dat er onvoldoende wordt gecompenseerd door het Rijk met betrekking tot de volumestijgingen die het gevolg zijn van vergrijzing. Het abonnementstarief staat op de agenda van het nieuwe kabinet. De beheersing vraagt om aanpassing van het beleid en een gerichte monitoring van de ontwikkeling van dit risico. Inmiddels zijn hiertoe de eerste stappen gezet, zowel lokaal als regionaal. Een was- en strijkservice is ingezet als lokale financiële beheersmaatregel.
3. ‘Open einde’ regelingen.
Binnen het sociaal domein zijn er verschillende gebieden waarbij sprake is van zogenaamde ‘open einde’ regelingen. Dit betekent dat in situaties waarin een aanvraag voor een voorziening niet afgewezen kan worden, de gemeente moet leveren. De hieruit voortvloeiende kosten zijn voor rekening van de gemeente ook wanneer als gevolg hiervan het beschikbare budget wordt overschreden. Onder- / overschrijdingen worden in eerste instantie door een reserve opgevangen.
Dit risico speelt sterk in het sociaal domein. De beheersing richt zich o.a. op het voorliggend maatschappelijke veld, waar toenemend gebruik wordt gesignaleerd.
4. Twentse visie op vervoer.
In samenwerking met andere Twentse gemeenten is er gewerkt aan een integrale oplossing voor de huidige situatie van verschillende naast elkaar bestaande vervoersstromen. Dit heeft geleid tot een aanbesteding in 2017 en inmiddels ook een lokale bestuursopdracht vervoer; In 2022 zal er gestart worden met een nieuwe aanbesteding in deze complexe markt. De werking van de visie is afhankelijk van de ontwikkeling van het dataknooppunt. Deze ontwikkeling verloopt niet vlekkeloos, zowel in de uitvoering als in de samenwerking in de regio en met de vervoerders.
5. Optreden van een majeure procesfout of incident.
Dit risico betreft het optreden van een procesfout of incident leidend tot een grote verstoring van het proces of in de dienstverlening. Uiteraard kunnen procesfouten en incidenten altijd plaatsvinden, maar bij dit risico gaat het om een grote verstoring. Aanleiding hiervoor kan zijn: Een gebrek aan casusregie waardoor de juiste zorg niet of niet tijdig is verleend; Het onvoldoende op orde zijn van het administratieve proces met de programmatuur en het juiste gebruik daarvan; Het verlenen van andere zorg dan bedoeld of het verlenen van te dure of te langdurige zorg door rolonduidelijkheid of gebrek aan kennis bij de medewerkers.
Ten gevolge van het optreden van incidenten kan de koersvastheid onder druk komen te staan. Het bestaan van onvoldoende plaatsingsmogelijkheden voor participatie, hulp en ondersteuning dan wel onvoldoende doorstroming (bijv. vanuit crisisopvang) kan leiden tot extra kosten. Er kan een toename optreden van het aantal bezwaarschriften met gevolgen voor imago en kosten.
Van belang is dat indien wachttijden oplopen het risico toeneemt, daarom vindt monitoring van wachttijden plaats. Wachttijden in de toegang en in de rest van de keten vragen bijzondere aandacht. Landelijk heeft dit ook aandacht en regionaal wordt dit verder opgepakt.
6. Samenwerkingsaspecten.
In het sociaal domein wordt met veel partijen samengewerkt. Daar spelen ook risico’s. Dat kan gaan over een verschil van inzicht over de kwaliteit van dienstverlening, hetgeen tot aansprakelijkheidskwesties kan leiden. Er zijn verschillende coalities in Twente hetgeen invloed heeft op slagkracht, duidelijkheid en efficiency, ook richting externe partijen. Verder kan het gebeuren dat problemen ontstaan bij partijen, bijv. liquiditeitsproblemen, waardoor afspraken niet worden nagekomen en er bijvoorbeeld niet “wordt geleverd”. Ook kan het leiden tot faillissement waardoor frictiekosten kunnen ontstaan en er aanvullende maatregelen moeten worden getroffen om dienstverlening gecontinueerd te krijgen, bijvoorbeeld Early warning. Early warning betreft vroegsignalering bij problemen bij zorgaanbieders. Om problemen voor te zijn wordt er toenemend strakker aan de voorkant gescreend (barrièremodel). Het werken conform de privacywetgeving kan gevolgen hebben voor de boogde integrale werkwijze en kan integraal maatwerk beperken.
De samenwerking op het gebied van inkoop kan moeizaam verlopen waardoor beoogde inkoopvoordelen niet gehaald worden. We zijn gestart met verlengingen van de huidige inkoop voor het Twents Model en de nieuwe inkoop voor het Twents Model in 2025.
7. Wijzigingen in wetgeving en verdeelmodellen.
Er is een nieuw verdeelmodel aangeboden. Hierop is door het Raad voor het Openbaar Bestuur een reactie gegeven dat het nieuwe verdeelmodel aanpassingen behoeft. Inmiddels is er een resolutie aangenomen waarbij het onduidelijk is wanneer er een nieuw verdeelmodel ingevoerd gaat worden.
Er zijn extra middelen Jeugdzorg toegekend voor 2021 en 2022. Het nieuw te vormen kabinet heeft een voorlopig besluitgenomen over 2023 en verder. Hierover is nog geen overeenstemming bereikt tussen VNG en het ministerie van VWS. Hierop vooruitlopend zijn de extra middelen al wel deels structureel in de begroting opgenomen (met instemming van de toezichthouder). Daarnaast is er ook sprake van andere wijzigingen die ook raken aan het Sociaal Domein. In het bijzonder noemen we de wijziging woonplaatsbeginsel in 2022 en de nog te trekken conclusies van het rapport "Stelsel in groei" met de komende hervormingsagenda Jeugdzorg. Met betrekking tot het woonplaatsbeginsel schuilt er een mogelijk risico in het feit dat nog niet alle gemeenten alles aan ons hebben overgedragen. Daarnaast speelt nog de nieuwe verdeling van de middelen Beschermd Wonen.
8. Kwetsbaarheid informatiesystemen
De afhankelijkheid van de bij het Sociaal Domein gebruikte informatiesystemen is groot. Per 1 januari 2022 is overgegaan naar een ander systeem binnen het Sociaal Domein, waardoor gebruik kan worden gemaakt van 1 softwarepakket voor het gehele Sociaal Domein. Hiermee is het risico hieromtrent verkleind. Op gebied van continuïteit zijn er risico’s van uitval met stagnerende dienstverlening, niet tijdige betalingen en extra inzet/ bypasses als gevolg. De informatie uit het systeem kan tekortschieten voor goede sturing en geeft risico’s in financiële grip (tijdigheid) en de export uit het systeem heeft een omvang die tot vervolgrisico’s kan leiden.
De komende periode zullen nieuwe ontwikkelingen m.b.t. IT in het Sociaal Domein een rol gaan spelen. Verdere doorontwikkelingen van data(analyses) worden opgepakt, zoals ook aanbevolen door de visitatiecommissie VNG, waarbij risico’s zijn wegens genoemde systeemwisseling en kwetsbaarheid in de functies rond data-aanlevering en duiding.
9. Gemeentelijk en maatschappelijk vastgoed.
Verschillende soorten risico’s kunnen zich voordoen. Die zijn gerelateerd aan:
• De staat van onderhoud;
• De bouwkundige staat;
• De exploitatie van gebouwen;
• De leegstand van gebouwen.
Bij gemeentelijk vastgoed gaat het om vastgoed waarvan de gemeente eigenaar is. Daarnaast is er maatschappelijk vastgoed dat in eigendom en/of in gebruik is bij maatschappelijke organisaties, zoals verenigingen en stichtingen. Wanneer er zich (financiële) problemen voordoen, zal de gemeente al snel worden aangesproken.
De gemeente Twenterand ziet grote maatschappelijke opgaven op zich afkomen, zoals de decentralisaties in het sociaal domein, de energietransitie en de klimaatadaptatie. Deze opgaven vragen veel van de gemeente, zowel op inzet als ook op financieel vlak. Door de energietransitie ligt er ook een uitdaging ten aanzien van de verduurzaming van (gemeentelijk) vastgoed. Om een duidelijk beeld te krijgen van deze opgave dient bekeken te worden welk vastgoed de gemeente wil (blijven) inzetten voor het behalen van de geformuleerde doelen. Hierdoor dienen er keuzes gemaakt te worden, op welke manier ons huidige vastgoed als middel kan worden ingezet om de maatschappelijke opgaven te dienen. Ook is het goed om in het licht van de maatschappelijke opgaven het in eigendom hebben van het vastgoed te bekijken. Daarnaast kan de financiële situatie aanleiding zijn om het in bezit hebben van een deel van het vastgoed te heroverwegen.
Vastgoed in gemeentelijk eigendom draagt bij aan de maatschappelijke doelen van de gemeente Twenterand. Leegstaand of commercieel vastgoed zonder bijdrage aan de maatschappelijke doelen wordt afgestoten, in beginsel door verkoop. Op 12 november 2019 heeft het college het Beleidskader voor gemeentelijk vastgoed Twenterand vastgesteld. Door dit beleidskader wordt het vastgoed in kaart gebracht, met hierbij de relatie met de doelenbomen. Vervolgens worden uitgangspunten geformuleerd die de richting bepalen, waarmee de afwegingen per gebouw of categorie kunnen worden gemaakt. De bouwkundige staat en de staat van onderhoud wordt 3-jaarlijks door een deskundig bureau geïnspecteerd en verwerkt in een meerjarenonderhoudsplanning (MJOP). Hiermee wordt dit risico afgedekt.
10. Uitvoeringsprogramma VTH (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving).
Het niet (kunnen) voldoen aan controles en frequenties in het uitvoeringsprogramma van evenementen-, bouw- en milieuvergunningen, als gevolg waarvan er ongewenste situaties kunnen ontstaan of optreden. Bijv. verkeerde opslag van gevaarlijke stoffen (milieu), of ten onrechte afgeven van een evenementenvergunning (denk aan Haaksbergen). Dit risico kan forse gevolgen hebben zowel qua imago/doelrealisatie als financieel.
De milieu-inspecties en vergunningen zijn vanaf 1 januari 2019 bij de Omgevingsdienst Twente ondergebracht. De overige uitvoering van het Uitvoeringsplan ligt bij het team Omgeving. Wanneer dit plan wordt uitgevoerd blijven we binnen de aanvaardbaar geachte bestaande risico’s. Het college heeft de mogelijkheid om, keuzes te maken naast de wettelijke verplichtingen, en het lokale toezicht uit te breiden in het Uitvoeringsplan. De totstandkoming van de ODT per 1 januari 2018 is van beperkte invloed op dit risico. De gemeente blijft verantwoordelijk. Dit geldt ook voor de verhaalbaarheid van kosten van verwijdering van drugsafval bij grondeigenaren. Qua beheersing wordt geïnvesteerd in toezicht en handhaving.
11. Bodem.
Naar aanleidingen van incidenten of wijzigingen (bijv. nieuwbouw) kan het gebeuren dat bij controles zaken aan het licht komen die niet in orde zijn. Bijv. een (dreigende) verontreiniging. In die gevallen worden er maatregelen (opdracht tot sanering) genomen, al dan niet ondersteund door een dwangsom en met een termijn, een en ander ten laste van de organisatie die het betreft. Daarbij zijn situaties denkbaar waarbij de gemeente zelf bepaalde (delen van de) saneringen moet uitvoeren en de kosten ervan ook voor een deel draagt. Gedragslijn is hierbij dat aansprakelijkheid altijd direct bij de eigenaar wordt gelegd.
Deze handhavingstaken zijn per 1 januari 2019 overgegaan naar de ODT (Omgevingsdienst Twente).
Onder de Omgevingswet komen bodemtaken van de Provincie over naar de gemeente. We onderzoeken nog of deze taken eveneens bij de ODT kunnen worden ondergebracht.
Qua beheersing speelt de digitalisering van het bodemsysteem, waarbij bekende verontreinigingen zoveel mogelijk in kaart worden gebracht. Voor wat betreft de aanwezigheid of het aantreffen van asbest in de bodem is het Bureau Asbest Sanering (BAS) opgericht. Dit bureau werkt voor 7 Twentse gemeenten en neemt de onderzoeken en de sanering geheel voor haar rekening. De middelen hiervoor worden als subsidie ontvangen van de Provincie.
12. Ruimtelijke ontwikkelingen.
De komst van de nieuwe Omgevingswet brengt risico’s met zich mee. Die kunnen zich voordoen t.a.v. meerdere aspecten: niet tijdig klaar zijn, digitaliseringsproblemen (functioneel of financieel), tekortschietend omgevingsinstrumentarium (omgevingsplan/omgevingsvisie). Deze risico’s zijn op dit moment nog niet goed in te schatten.
13. Niet voldoen aan BIO/ AVG
Dit risico bestaat eruit dat niet wordt voldaan aan vereisten uit de Baseline Informatiebeveiliging Overheden (BIO) of aan vereisten uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Twenterand voldoet aan de minimum vereisten vanuit de BIO en vanuit de AVG. De beheersing van dit risico bestaat uit periodiek evalueren en acteren op de uitkomsten hiervan. Vanwege de cruciale rol die bewustzijn hier speelt wordt de in gang gezette bewustzijnscampagne vervolgd en uitgebreid naar proceseigenaren. Daarnaast speelt bij de beheersing de uitvoering van het geactualiseerde beveiligingsplan. Dat heeft geleid tot organisatiebrede toepassing van tweefactor autorisatie. Er is een verzekering afgesloten waardoor de impact van bepaalde risico's, zoals bijvoorbeeld een hack of datalek wordt beperkt. Naast digitale beveiliging gaat het ook om bewustzijn van zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens en documenten.
14. Regelgeving, BBV en uitkeringen gemeentefonds
Op het gebied van de uitkeringen gemeentefonds is er sprake van samenhang waarbij een wijziging op één gebied gevolgen kan hebben voor de andere gebieden. Het zogenaamde ‘trap op, trap af’ mechanisme. Wat hier bijvoorbeeld speelt is het risico dat wanneer de rijksuitgaven achterblijven – bijvoorbeeld omdat een Ministerie er niet in slaagt de voorgenomen investeringsuitgaven te doen – dit automatisch betekent dat ook de algemene uitkering van het gemeentefonds neerwaarts wordt aangepast, waardoor de inkomsten van de gemeente dalen.
Daarnaast vindt er een herverdeling plaats van de algemene uitkering. Hiertoe is in 2021 een verdeelvoorstel aangeboden aan de Raad voor het Openbaar Bestuur. De voorlopige uitkomsten – op basis van gegevens uit 2019 - van deze herverdeling zijn slechts een indicatie. Het gaat hierbij om voorlopige effecten. Voor Twenterand bedraagt dit effect (op basis van nieuwe berekeningen uit december 2021) € 21 per inwoner nadelig, met een ingroeipad vanaf 2023 van € 15 per inwoner per jaar. Na definitieve besluitvorming over de invoering van het verdeelvoorstel zal met de dan bekende gegevens nog een actualisatie plaatsvinden naar 1 januari 2023. Deze laatste actualisatieslag zal inzicht geven in de definitieve herverdeeleffecten voor gemeenten. De beheersing van dit risico bestaat uit het monitoren van ontwikkelingen op deze gebieden.
Het BBV wijzigt regelmatig, bijvoorbeeld als gevolg van een wijziging van de financiële verhoudingswet. Een onderdeel daarvan is de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording. Ook die zal een nadere duiding in het BBV krijgen. Er is met een Plan van Aanpak al geanticipeerd op deze ontwikkeling.
15. Opduiken van onbekende afspraken met gevolgen.
Er is en wordt veel tijd gestoken in het compleet krijgen van dossiers zodat er een actueel overzicht bestaat van alle gemaakte afspraken en mogelijke verplichtingen (op basis van boetebedingen, etc.). Desalniettemin blijft de kans bestaan dat er nog iets opduikt wat gevolgen kan hebben. De financiële implicaties hiervan kunnen fors zijn.
Voor de beheersing van dit risico is het belangrijk dat contractbeheer op orde is. Bewustzijn is van groot belang inclusief aandacht voor de vraag wie bij afspraken dienen te worden ingeschakeld.
16. Personeel gerelateerde risico’s.
Twenterand beschikt over een krap personeelsbestand voor de uitvoering van alle taken. In dit verband speelt een aantal risico’s. Er komen regelmatig opgaven/taken bij zonder dat de daarvoor benodigde middelen in voldoende mate beschikbaar worden gesteld. Denk bijv. aan de invoering van omgevingswet en de taken op het gebied van klimaat/energietransitie. Dit kan leiden tot spanning tussen beschikbare en benodigde formatie, en daardoor te hoge werkdruk/verstoorde balans wat kan leiden tot (langdurige) uitval. Daarnaast kan de krapte op de arbeidsmarkt de invulling van reguliere en tijdelijke functies belemmeren wat mogelijk leidt tot meer verloop of hogere kosten door inhuur. Het aanbieden van arbeidsovereenkomsten voor tijdelijke functies brengt WW- en BW risico’s/verplichtingen met zicht mee, waarvoor Twenterand eigen risico drager is. Ook kan afscheid nemen van personeel aanleiding zijn tot het sluiten van vaststellingsovereenkomsten met financiële verplichtingen.
Risico 17. Onzekerheden als gevolg van de oorlog in oost Europa
De inval in Oekraïne door Rusland heeft grote impact, zowel economisch als maatschappelijk. Zo zien we al maanden economische signalen, waarbij schaarste van energie en andere grondstoffen leidt tot sterk oplopende prijzen voor energie en levensmiddelen. Dit heeft gevolgen voor onze inwoners en het kan leiden tot extra inspanningen om bij te springen, bijv. extra tegemoetkomingen voor energiekosten voor lagere inkomens. Er zijn ook gevolgen voor onze eigen bedrijfsvoering te onderkennen, zoals hogere brandstofkosten, hogere investeringskosten bij projecten, etc.
Daarnaast kan bij aanhoudende hoge inflatie niet worden uitgesloten dat er een economische recessie komt, met alle mogelijke risico’s van dien.
We zien ook de humanitaire gevolgen waarbij een groot beroep wordt gedaan op ons gemeentelijk en maatschappelijk vermogen om vluchtelingen uit Oekraïne op te vangen, voor een periode van ongewisse duur.
In verband met deze risico’s wordt in het benodigde weerstandsvermogen een raming van 1% van de jaarbegroting van Twenterand, afgerond € 1.000.000, als risico opgenomen.