Paragrafen

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Doel van deze paragraaf is weergeven hoe solide de positie van de gemeente is en in hoeverre financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen. Daarvoor worden weerstandsvermogen en risicobeheersing geschetst en kengetallen over de financiële weerbaarheid en wendbaarheid gepresenteerd.
De coronapandemie en de oorlog in Oekraïne hebben de afgelopen jaren laten zien dat er snel ernstige verstoringen kunnen optreden, op grote schaal en met een forse impact, voor vrijwel iedereen. De gevolgen ervan zien we in de vorm van ongekend hoge inflatie en hebben we ook ervaren als gemeente, vrijwel alle beleidsterreinen zijn er door geraakt.   
Ook de nabije toekomst is behoorlijk onzeker. De oorlog, de opgaven vanuit het Rijk (met niet altijd voldoende middelen), gebrek aan menskracht en materialen, de op de loer liggende recessie, de weer aantrekkende problematiek bij jeugd en de nieuwe financieringssytematiek voor gemeenten vormen daarmee risico’s op korte / middellange termijn. Dit vraagt om continue bewustwording, om monitoren en acteren en dat is wat we doen. 

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Risicobeheersing is het expliciet en systematisch omgaan met en beheersen van risico’s. Een risico is een onzekere gebeurtenis met – beleidsmatige en/of financiële  – gevolgen.  Bij het weerstandsvermogen ligt de focus op de financiële gevolgen van risico’s. Het geeft aan in hoeverre de gemeente in staat is om de gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat beleid en uitvoering in gevaar komen. Weerstandsvermogen is de beschikbare gedeeld door de benodigde weerstandscapaciteit.
De beschikbare weerstandscapaciteit is samengevat in de volgende tabel. Ultimo 2024 bedraagt de geraamde weerstandscapaciteit € 14.384.5855.

De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de risico’s die worden gelopen. Daarvoor doen we aan  risicomanagement. Doelen hiervan zijn het bevorderen van risicobewustzijn en het expliciet maken en beheersen van risico’s. Het  is een continu proces gericht op:
• Het identificeren van risico’s: waar lopen we welke risico’s?
• Het classificeren van risico’s: hoe groot is de kans, de impact en het financiële effect?
• Het treffen van beheersmaatregelen
We doen dit door  tweemaal per jaar risicosessies te houden met inhoudelijk en financieel betrokkenen. Daarbij worden risico’s benoemd en waarbij per risico de kans op optreden en de gevolgen (impact) ervan worden bepaald. Gevolgen in financiële zin – incidenteel of structureel (i/s in de onderstaande tabel) - en voor doelstelling en imago (in de vorm van een rapportcijfer, waarbij een hoger cijfer staat voor een groter gevolg). Zo actualiseren we het overzicht van risico’s, als basis voor beheersmaatregelen, gericht op verminderen van kans op optreden en/of op beperken van gevolgen. Hierbij wordt opgemerkt dat het soms lastig is om de risico’s te kwantificeren.

De belangrijkste risico’s zijn samengevat in de tabel Risico’s en worden toegelicht. Daarmee zijn niet alle risico’s benoemd. 
Zo zit de gemeente sterk in de Twenterandse samenleving en heeft veel relaties met bijv. sportverenigingen en culturele organisaties. Het kan dan gaan om private/maatschappelijke organisaties met een grote betekenis voor de Twenterandse samenleving. Deze kan zo groot zijn dat, wanneer zich bijv. bedrijfsvoering risico’s voordoen bij die organisaties, de gemeente als vangnet kan optreden, bestuurlijk dan wel financieel, afhankelijk van bestuurlijke afweging. Deze scenario’s zijn slecht op voorhand te bepalen omdat de gemeente veelal geen statutaire verantwoordelijkheid draagt. Ook benoemen we dat verenigingen soms een beroep doen op garantstellingen door onze gemeente, ook dat is een risico. De relatie met genoemde organisaties brengt ook met zich mee dat er risico’s zijn van een incident van grensoverschrijdend gedrag en dat kan uitstralen op de gemeente. 
Ook zijn er tal van ontwikkelingen van uiteenlopende aard die invloed kunnen hebben. We volstaan met enkele voorbeelden. Een ontwikkeling als energieschaarste kan gevolgen hebben voor de groei ambities van onze gemeente, uitstel van aanpassing N36 kan het vestigingsklimaat beïnvloeden en de klimaatverandering kan zich manifesteren in wateroverlast, droogte en/of hitte. Dit zijn evenzeer risico’s.
Specifiek noemen we nog een aantal risico's: de omgang met systemen, inkoop, contractbeheer, Kanaal Almelo de Haandrik, grenzen op gebied van nutsvoorzieningen, actiever grondbeleid, terugbetaling Coronasteun, bouw van het nieuwe zwembad en verbouwing en herhuisvesting van gemeentehuis. 

De toenemende digitalisering biedt veel voordelen, maar vraagt ook de nodige aanpassingen en inspanningen van medewerkers en burgers. Dit kan leiden tot onjuist gebruik van systemen met mogelijk fouten en/of verspilling als gevolg. En dat kan resulteren in foutieve analyses of informatieverstrekking aan de burger. Daarom werken we voortdurend aan digivaardigheden onder andere t.b.v. informatiebeveiliging en zaakgericht werken. Ook is de werking van koppelingen cruciaal voor de overdracht van data. Waar voorheen keuzen per losse applicatie werden gemaakt (qua systeem, leverancier, kosten) is nu de koers om meer vanuit procesmatig werken en gebruikersgemak te focussen en daarbij op het gebied van architectuur het gehele applicatielandschap te onderzoeken bij vervangingen, waarbij de cloud het nieuwe uitgangspunt is.

Bij inkoop bestaat de kans dat niet alle inkoopbehoeften in beeld zijn dan wel dat hierbij niet de juiste procedure is gevolgd. Risico hiervan kan bijv. zijn  dat een marktpartij ontbinding van de overeenkomst vordert op straffe van een dwangsom. Daarnaast is er het risico van onrechtmatig handelen, met als gevolg een jaarrekening zonder goedkeurende verklaring.   Het proces inkoop en aanbesteding is met het oog hierop in 2023 onder handen genomen gericht op verbetering en borging. 

Als  contracten niet goed beheerd en gemanaged worden bestaat het risico dat rechtmatig afgesloten contracten onrechtmatig worden. Goed contractbeheer en -management met ondersteuning van een contractbeheersysteem is noodzakelijk. Op basis van het plan van aanpak ‘Professionaliseren van de inkoopfunctie’ worden hierop verdere acties ondernomen.  Verbeteringen worden opgepakt bij de aanpak van het proces inkoop en aanbesteding.

Bij het Kanaal Almelo de Haandrik speelt dat de gemeente mogelijk door de eigenaren (deels) aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die aan hun woningen of bedrijfspanden is opgetreden. Of door netwerkbeheerders wanneer de door hen aangevraagde vergunning of instemming wordt geweigerd, omdat de gemeente schade, die mogelijk door hun werkzaamheden zou kunnen optreden, wil voorkomen. Daarnaast leidt de gemeente zelf aanzienlijke schade aan de eigen infrastructuur, omdat deze buiten de schaderegeling van de provincie valt en dit vraagt op termijn forse investeringen en mogelijk voor onze rekening. Zo neemt de schade aan de Noorderweg momenteel snel toe. We nemen maatregelen als dat vanuit de verkeersveiligheid noodzakelijk is.  

Bij grenzen op gebied van nutsvoorzieningen gaat het om elektriciteit en drinkwater. Onlangs heeft netbeheerder Enexis een vooraankondiging bij de gemeente gedaan van dreigende netcongestie voor afname van elektriciteit voor het elektriciteitsstation Vroomshoop. Dat betekent dat grootzakelijke klanten in het verzorgingsgebied van dit station nu nog een nieuwe of zwaardere aansluiting met transportcapaciteit kunnen krijgen, maar dat de beschikbare capaciteit bijna vergeven is. De verwachting is dat er op zeker moment geen nieuwe elektriciteitsaansluiting of uitbreiding van bestaande aansluitingen voor grootverbruikers mogelijk zal zijn. Het risico voor de gemeente ligt er dan in dat de gronduitgifte van bedrijventerreinen vertraging kan ondervinden.
Voor drinkwater geldt iets vergelijkbaars: Vitens heeft gemeld, dat er niet altijd meer voldoende drinkwater beschikbaar is voor het aansluiten van nieuwe grootverbruikers (industrie/bedrijven/grote uitbreidingswijken met woningen) in Twente. Er wordt gewerkt aan enerzijds uitbreiding van de wincapaciteit en anderzijds aan besparing op het gebruik van drinkwater. In de afgelopen periode zijn al meerdere aanvragen geweigerd. Het risico voor de gemeente ligt ook hier in de uitgifte van bedrijventerreinen en bouwgrond ten behoeve van woningen. 

Met de instemming op 18 juli van uw raad voeren we een actiever grondbeleid zal voeren. Dit houdt in dat de gemeente actief gronden zal gaan verwerven. Dit focust zich momenteel op de zoekgebieden in Vriezenveen Noord en Vriezenveen Zuid waar recent al gronden zijn verworven om in de toekomst woningbouw te realiseren. 
Er bestaat een planologisch risico voor het verkrijgen van de juiste bestemming. De huidige bestemming is agrarisch en moet worden omgezet naar wonen. Deze bestemmingswijziging zorgt ervoor dat de grond ook de waarderingsgrondslag krijgt die behoort bij de bestemming wonen. 
Momenteel worden er gesprekken gevoerd met de provincie om het programma wonen te mogen ontwikkelen.
Daarnaast bestaat er ook het algemene marktrisico dat de vraag naar woningen afneemt. Dit maakt het lastiger om de gronden in de toekomst weer te verkopen. Het marktrisico is gezien de huidige woningnood nog laag, maar moet niet over het hoofd gezien worden. Om op deze mogelijke risico's in te spelen, kan het beste snel gehandeld worden zolang de markt goed is. Dit zorgt voor meer zekerheid dat de investering terug wordt verdiend.

Het MKB en overige bedrijven moeten coronasteun terugbetalen en bij sommige organisaties kan  blijken dat dit niet haalbaar is, ondanks de mogelijkheden van betalingsregelingen. Dat kan zich vertalen in overnames en faillissementen. In Twenterand kan dit risico zich voordoen bij bijv. horeca, detailhandel en kleine bouwbedrijven met een beperkt aantal medewerkers. En zo de ambitie om sterke kernen te behouden beïnvloeden.

Op 11 juli 2023 heeft de raad aanvullend krediet verstrekt voor de realisatie van nieuwbouw zwembad De Stamper. Dit krediet was onder andere nodig voor het opvangen van de extreme stijging van bouwkosten als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Inmiddels is het zwembad opgeleverd en wordt de laatste hand gelegd aan de inrichting, wegbewijzering en terreininrichting. Het zwembad wordt op 16 oktober 2023 in gebruik genomen en zal dan overgaan naar de beheersorganisatie. Inmiddels zijn de voorbereidende werkzaamheden voor de ontmanteling van de oude Stamper gestart. De verwachting is dat het project binnen het daarvoor beschikbare budget kan worden afgerond. De sloop van de oude Stamper en het autonoom maken van de oude Stamper moeten nog worden ingekocht. Hiervoor zijn bedragen gereserveerd, maar die geven nog geen financiële zekerheid vanwege de nog te doorlopen aanbestedingsprocedures. Ook bestaat er nog een risico dat de SPUK-regeling (BTW) niet geheel wordt toegekend.

De verbouw en herinrichting van het gemeentehuis is een project gericht op drie doelen: verduurzaming van de achtergevel, vervanging en verduurzaming van installaties en creëren van toekomstbestendige inrichting van het pand. Onder dit laatste valt ook de omvorming van het gemeentehuis tot ‘huis van ontmoeting’ waarbij andere organisaties toetreden en delen van het pand huren en waarbij de huuropbrengsten inkomsten vormen voor de exploitatie van het gemeentehuis.  Bij een dergelijk groot en complex project spelen doorgaans risico’s, liggend op het gebied van financiën, tijd en kwaliteit en deze zijn ook aanwezig in dit project. Door sterk gestegen prijzen (bouwkosten, energiekosten, bouwkundig en technisch personeel, etc.) en uitbreiding scope (ICT bekabeling) was het oorspronkelijk beschikbaar gestelde krediet niet langer toereikend. En daarom heeft de raad op 26 september 2023 ingestemd met het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet en daarmee is het financiële risico gemitigeerd. Ook vraagt de governance aandacht i.v.m. mogelijke gevolgen voor inkoop en aanbesteding en overige rechtmatigheid.

Omschrijving Stand 31-12-2022 Stand 31-12-2023 Stand 31-12-2024
rekening begroot, vóór wijzinging begroot
Algemene Risico Reserve € 9.069.846 € 7.240.149 € 7.517.274
Reserve minimabeleid € 67.272 € 59.113 € 67.272
Reserve Sociaal Domein € 6.169.199 € 3.541.372 € 6.037.733
Reserve risico's grondbedrijf € 749.535 € 677.718 € 749.535
Totaal € 16.055.852 € 11.518.352 € 14.371.814

Tabel risico's

Terug naar navigatie - Tabel risico's
Tabel Risico's
impact kans vereist weerstandsvermogen
i/s doel imago
Risico's in euro's
1 Het onvoldoende realiseren van transformatie en bijsturingsmaatregelen € 1.000.000 s 7 7 50% € 1.000.000
2 Huishoudelijke ondersteuning € 250.000 s 6 6 50% € 250.000
3 Open einde' regelingen € 1.750.000 s 7 7 50% € 1.750.000
4 Twentse visie op vervoer € 200.000 s 7 7 25% € 100.000
5 Optreden majeure procesfout of incident € 500.000 i 7 9 20% € 100.000
6 Samenwerkingsaspecten € 500.000 i 5 8 35% € 175.000
7 Wijzigingen in wetgeving en verdeelmodellen € 500.000 s 5 5 40% € 400.000
8 Kwetsbaarheid informatiesystemen € 250.000 i 9 8 25% € 62.500
9 Gemeentelijk en maatschappelijk vastgoed € 400.000 i 5 7 35% € 140.000
10 Uitvoeringsprogramma VTH € 1.000.000 i 3 8 15% € 150.000
11 Bodem € 400.000 i 3 3 20% € 80.000
12 Ruimtelijke ontwikkelingen € 300.000 i 3 6 20% € 60.000
13 Niet voldoen aan BIO / AVG € 250.000 i 4 8 5% € 12.500
14 Hack € 2.000.000 i 6 10 5% € 100.000
15 Regelgeving, BBV en gemeentefonds € 500.000 i 2 2 25% € 125.000
16 Opduiken van onbekende afspraken met gevolgen € 500.000 i 2 8 20% € 100.000
17 Personeel gerelateerde risico's € 500.000 i 8 7 75% € 375.000
18 Humanitaire ontwikkelingen € 1.000.000 i 8 8 75% € 750.000
Totaal € 5.730.000
Weerstandsvermogen is 'impact in euro's' maal 'kans' waarbij structurele risico's dubbel tellen

Toelichting risico's

Terug naar navigatie - Toelichting risico's

1. Het onvoldoende realiseren van transformatie en bijsturingsmaatregelen.
De decentralisaties betekenen voor het sociaal domein nog steeds een grote uitdaging. Van de gemeente wordt verwacht dat er zorg en ondersteuning wordt georganiseerd en daarvoor zijn te weinig middelen beschikbaar. Daar is een hervormingsagenda voor Jeugd aan gehangen, met een financieel akkoord tussen gemeenten en Rijk waarin zowel bezuinigingen als investeringen staan. Uit de hervormingsagenda volgt dat een verschuiving nodig is van geïndiceerde zorg naar vrij toegankelijke voorzieningen. Het is echter nog niet gezegd dat dit altijd goedkoper is. Afspraken tussen Rijk en GI’s over caseloadverlaging en het toewerken naar een landelijk tarief leiden tot een sterke kostentoename, waarvoor gemeenten maar deels worden gecompenseerd. Ook van alle betrokken zorgaanbieders wordt een transformatie verwacht, bijvoorbeeld meer ambulantisering van hulp en ombouw naar kleinschalige woonvoorzieningen. Deze ombouw naar kleinschaligheid leidt tot hogere kosten. Daarnaast is onzeker of het alle zorgaanbieders voldoende lukt om te transformeren en om tot benodigde samenwerking te komen. We pakken de transformatie zowel lokaal met onze voorveldpartners als regionaal in de Samenwerkingsagenda Jeugdhulp Twente op. Daarbij merken wij op dat de samenleving niet maakbaar is en externe effecten ook van invloed kunnen zijn.

2. Huishoudelijke ondersteuning.
In 2023 is er een nieuwe aanbesteding geweest van de Huishoudelijke ondersteuning. De Huishoudelijke ondersteuning blijft een open einde risico en bestaat het risico dat nieuwe regelingen op dit terrein (zoals abonnementstarief eigen bijdrage en CAO-kosten) onvoldoende financieel worden gecompenseerd.
Vanaf 2019 zien we hogere kosten op de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning. Dit komt enerzijds door een hogere indexatie door reële tarieven en anderzijds doordat het abonnementstarief en vergrijzing een aanzuigende werking heeft op de vraag naar Wmo voorzieningen. Het risico bestaat dat er onvoldoende wordt gecompenseerd door het Rijk met betrekking tot de volumestijgingen die het gevolg zijn van vergrijzing. De inkomensafhankelijke bijdrage vanaf 2026 ligt nog in het verschiet. 

3. ‘Open einde’ regelingen.
Binnen het sociaal domein zijn er verschillende gebieden waarbij sprake is van zogenaamde ‘open einde’ regelingen. Dit betekent dat in situaties waarin een aanvraag voor een voorziening niet afgewezen kan worden, de gemeente moet leveren. De hieruit voortvloeiende kosten zijn voor rekening van de gemeente, ook wanneer als gevolg hiervan het beschikbare budget wordt overschreden. Onder- en overschrijdingen worden in eerste instantie vanuit een reserve opgevangen.
Dit risico speelt sterk in het sociaal domein. De beheersing richt zich o.a. op het voorliggend maatschappelijke veld, waar toenemend gebruik wordt gesignaleerd. Tenslotte is er in algemene zin binnen het Sociaal Domein sprake van forse stijgingen van de indexatie (gemiddeld circa 10 tot 15%) als gevolg van kostenstijgingen. Denk hierbij naast de generieke stijgingen bijvoorbeeld aan een toename in de kosten van leerlingenvervoer (o.a. toename brandstofkosten) en hulpmiddelen (o.a. toename kosten materialen).

4. Twentse visie op vervoer.
In samenwerking met andere Twentse gemeenten is er sinds 2017 gewerkt aan een integrale oplossing voor de huidige situatie van verschillende vervoersstromen. Omdat in juli 2023 de vervoerscontracten afliepen is het vervoer opnieuw aanbesteed. De kaders/randvoorwaarden van de aanbesteding hebben door een gewijzigde tariefsopbouw financiële impact op de kosten van het leerlingenvervoer (omslag van vast naar kilometertarief). Deze worden echter weer deels gecompenseerd door het effect van een gunstig offertetarief voor het structurele vervoer (vervoer naar dagbesteding en jeugdhulplocaties). Er blijft risico gezien de crisis, brandstof (NEA-indexeringen), open einden en personeelstekorten (chauffeurs). Door juridische procedures is er nu een tijdelijk tussenjaar contract. De overgang naar het reguliere contract in 2024 vergt aandacht. 

5. Optreden van een majeure procesfout of incident.
Dit risico betreft het optreden van een procesfout of incident leidend tot een grote verstoring van het proces of in de dienstverlening. Uiteraard kunnen procesfouten en incidenten altijd plaatsvinden, maar bij dit risico gaat het om een grote verstoring. Aanleiding hiervoor kan zijn: een gebrek aan casusregie waardoor de juiste zorg niet of niet tijdig is verleend; het onvoldoende op orde zijn van het administratieve proces met de programmatuur en het juiste gebruik daarvan; het verlenen van andere zorg dan bedoeld of het verlenen van te dure of te langdurige zorg door rolonduidelijkheid of gebrek aan kennis bij de medewerkers.
Ten gevolge van het optreden van incidenten kan de koersvastheid onder druk komen te staan. Het bestaan van onvoldoende plaatsingsmogelijkheden voor participatie, hulp en ondersteuning dan wel onvoldoende doorstroming (bijv. vanuit crisisopvang) kan leiden tot extra kosten. Er kan een toename optreden van het aantal bezwaarschriften met gevolgen voor imago en kosten. Van belang is dat indien wachttijden oplopen het risico toeneemt, daarom vindt monitoring van wachttijden plaats. Wachttijden in de toegang en in de rest van de keten vragen bijzondere aandacht. Landelijk heeft dit ook aandacht en regionaal wordt dit ook verder opgepakt

6. Samenwerkingsaspecten.
In het sociaal domein wordt met veel partijen samengewerkt. Daar spelen ook risico’s. Dat kan gaan over een verschil van inzicht over de kwaliteit van dienstverlening, hetgeen tot aansprakelijkheidskwesties kan leiden. Er zijn verschillende coalities in Twente wat invloed heeft op slagkracht, duidelijkheid en efficiency, ook richting externe partijen. Voor transformatie van de jeugdzorg is samenwerking tussen de 14 gemeenten nodig, maar ook met de partijen in het gedongen kader, zorgaanbieders en onderwijs. Deze samenwerking staat onder druk door beperkte capaciteit, beperkende wetgeving en verschillende culturen. Verder kunnen door de grote toename van kosten in de afgelopen periode en de tekorten op de arbeidsmarkt problemen ontstaan bij partijen, bijv. liquiditeitsproblemen, waardoor afspraken niet worden nagekomen en er bijvoorbeeld niet “wordt geleverd”. Ook kan het leiden tot faillissement waardoor frictiekosten kunnen ontstaan en er aanvullende maatregelen moeten worden getroffen om dienstverlening gecontinueerd te krijgen, bijvoorbeeld Early warning. Early warning betreft vroegsignalering bij problemen bij zorgaanbieders. Om problemen voor te zijn wordt er toenemend strakker aan de voorkant gescreend (barrièremodel). Het werken conform de privacywetgeving kan gevolgen hebben voor de beoogde integrale werkwijze en kan integraal maatwerk beperken.
De samenwerking op het gebied van inkoop kan moeizaam verlopen waardoor beoogde inkoopvoordelen niet gehaald worden. De verlengingen van de huidige inkoop voor het Twents Model zijn geregeld en de nieuwe inkoop voor het Twents Model in 2025 lopen volop voor zowel jeugd als Wmo. Zowel binnen de Wmo en Jeugdzorg is er sprake van arbeidsmarktkrapte, wat een mogelijk risico kan gaan vormen voor toekomstige zorgdienstverlening aan inwoners.
Op het gebied van jeugd een discussie gaande over het al dan niet verhogen van de tarieven en zijn er personeelstekorten. Een mogelijke impact kan zijn dat tarieven buitenregulier worden verhoogd waardoor de kosten voor jeugdzorg toenemen. De personeelstekorten kunnen zijn ook een mogelijk risico voor het tijdig kunnen bieden van zorg en kunnen een negatieve invloed hebben op de dienstverlening. Tenslotte bestaat er in algemene zin een potentieel risico op zorgfraude. In samenwerking met partners zoals het OZJT, RIEC (Regionale Informatie- en Expertise Centra) en de SRT (Sociale Recherche Twente) worden risico’s op het gebied van zorgfraude  teruggebracht. Daarnaast wordt door de contractmanagers van gemeente Twenterand aandacht gevraagd tijdens (account)gesprekken met zorgaanbieders voor de managementrapportages, waarbij stil wordt gestaan bij de financiële verantwoording en de accountantsverklaring. Hierbij worden vragen gesteld over doel- en rechtmatigheid van de ingezette ondersteuning en wordt bij (potentiële) onregelmatigheden (denk bijv. aan een hoge verzilveringsgraad) hier nader op doorgevraagd.
Op het moment van schrijven is er ook sprake van bezwaarschriften c.q. claims op het gebied van het jongerenwerk. Dit kan tot extra kosten leiden. 

7. Wijzigingen in wetgeving en verdeelmodellen.
Er is een nieuw verdeelmodel voor de herverdeling van het gemeentefonds aangeboden. Hierop is door het Raad voor het Openbaar Bestuur een reactie gegeven dat het nieuwe verdeelmodel aanpassingen behoeft. Inmiddels is er een resolutie aangenomen waarbij het onduidelijk is wanneer er een nieuw verdeelmodel ingevoerd gaat worden.

8. Kwetsbaarheid informatiesystemen
De afhankelijkheid van de bij het Sociaal Domein gebruikte informatiesystemen is groot. Per 1 januari 2022 is overgegaan naar een ander regiesysteem binnen het Sociaal Domein, waardoor gebruik kan worden gemaakt van 2 softwarepakketten van dezelfde softwareleverancier voor het gehele Sociaal Domein. Hiermee is het risico hieromtrent verkleind. Op het gebied van continuïteit zijn er risico’s van uitval met stagnerende dienstverlening, niet tijdige betalingen en extra inzet/ bypasses als gevolg. De informatie uit het systeem kan tekortschieten voor goede sturing en geeft risico’s in financiële grip (tijdigheid) en de export uit het systeem heeft een omvang die tot vervolgrisico’s kan leiden.
De komende periode zullen nieuwe ontwikkelingen m.b.t. IT in het Sociaal Domein een rol gaan spelen. Hierbij moet o.a. worden gedacht aan verdere doorontwikkeling van stuurinformatie (oplevering van een real-time dashboard voor Jeugd en Wmo en deelname/lokaal uitrollen van het regionale Jeugd en Wmo-voorspelmodel), de implementatie van een nieuw document management systeem voor het sociaal domein en de implementatie van een nieuw zorg-veiligheidssysteem (i.v.m. uitkomst regionale aanbesteding).

9. Gemeentelijk en maatschappelijk vastgoed.
Verschillende soorten risico’s kunnen zich voordoen. Die zijn gerelateerd aan:
• De leegstand van gebouwen;
• De staat van onderhoud;
• De bouwkundige staat;
• De exploitatie van gebouwen.
Gemeentelijk vastgoed is vastgoed waarvan de gemeente eigenaar is. Ook is er maatschappelijk vastgoed, in eigendom en/of in gebruik bij maatschappelijke organisaties, zoals verenigingen en stichtingen. Wanneer er zich (financiële) problemen voordoen, zal de gemeente al snel worden aangesproken.
Als Twenterand zien we grote maatschappelijke opgaven op ons afkomen, zoals de energietransitie en de klimaatadaptatie met bijv. de uitdaging om het (gemeentelijk) vastgoed te verduurzamen. Verder is nodig in beeld te krijgen welk vastgoed de gemeente wil (blijven) inzetten voor de realisatie van doelen en het werken aan maatschappelijke opgaven. Ook is het goed om in het licht van de maatschappelijke opgaven het in eigendom hebben van het vastgoed te bekijken. Daarnaast kan de financiële situatie aanleiding zijn om het in bezit hebben van een deel van het vastgoed te heroverwegen.
Vastgoed in gemeentelijk eigendom draagt bij aan de maatschappelijke doelen van de gemeente Twenterand. Leegstaand of commercieel vastgoed zonder bijdrage aan de maatschappelijke doelen wordt afgestoten, in beginsel door verkoop. Het belang hiervan wordt onderstreept door de sterk oplopende energiekosten. Capaciteitsbeperkingen vormen hier een risico, maar met de komst van een assetmanager wordt gestart met exploitatiegericht werken en sturen op risicobeperking. In 2019 is beleidskader voor gemeentelijk vastgoed Twenterand vastgesteld, waarbij het vastgoed in kaart is gebracht, met hierbij de relatie met de doelenbomen. Ook zijn uitgangspunten geformuleerd die de richting bepalen, waarmee de afwegingen per gebouw of categorie kunnen worden gemaakt. De bouwkundige staat en de staat van onderhoud wordt 3-jaarlijks door een deskundig bureau geïnspecteerd en verwerkt in een meerjarenonderhoudsplanning (MJOP). Hiermee wordt dit risico afgedekt.

10. Uitvoeringsprogramma VTH (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving).
Het niet (kunnen) voldoen aan controles en frequenties in het uitvoeringsprogramma van evenementen-, bouw- en milieuvergunningen, als gevolg waarvan er ongewenste situaties kunnen ontstaan of optreden. Bijv. verkeerde opslag van gevaarlijke stoffen (milieu), of ten onrechte afgeven van een evenementenvergunning. Een ander risico is dat omgevingsvergunningen niet tijdig verleend of dat deze van rechtswege verleend worden, wat ongewenste maatschappelijke, juridische en economische effecten kan hebben. Deze risico’s kunnen forse gevolgen hebben voor imago/doelrealisatie en ook financieel.
De milieu-inspecties en vergunningen zijn vanaf 2019 bij de Omgevingsdienst Twente (ODT) ondergebracht. De overige uitvoering van het Uitvoeringsplan ligt bij het team Omgeving. Wanneer dit plan wordt uitgevoerd blijven we binnen de aanvaardbaar geachte bestaande risico’s. Dat de ODT een deel van de uitvoering verzorgt is van beperkte invloed op dit risico. De gemeente blijft verantwoordelijk. Dit geldt ook voor de verhaalbaarheid van kosten van verwijdering van drugsafval bij grondeigenaren. De beheersing van dit risico staat onder druk door de krapte op de arbeidsmarkt, het lukt onvoldoende om gekwalificeerd personeel aan te trekken en ook via inhuur/detachering lukt het niet. 

11. Bodem.
Naar aanleiding van incidenten of wijzigingen (bijv. nieuwbouw) kan het gebeuren dat bij controles zaken naar boven komen die niet in orde zijn. Bijv. een (dreigende) verontreiniging, zo is onlangs PFAS aangetroffen. In die gevallen worden er maatregelen (opdracht tot sanering) genomen, al dan niet ondersteund door een dwangsom en met een termijn, een en ander ten laste van de organisatie die het betreft. Daarbij zijn situaties denkbaar waarbij de gemeente zelf bepaalde (delen van de) saneringen moet uitvoeren en de kosten ervan ook voor een deel draagt. Gedragslijn is hierbij dat aansprakelijkheid altijd direct bij de eigenaar wordt gelegd.
Deze handhavingstaken zijn per 2019 overgegaan naar de ODT.
Onder de Omgevingswet komen bodemtaken van de Provincie over naar de gemeente. We onderzoeken nog of deze taken eveneens bij de ODT kunnen worden ondergebracht.
Qua beheersing speelt de digitalisering van het bodemsysteem, waarbij bekende verontreinigingen zoveel mogelijk in kaart worden gebracht. Voor wat betreft de aanwezigheid of het aantreffen van asbest in de bodem is het Bureau Asbest Sanering (BAS) opgericht. Dit bureau werkt voor 7 Twentse gemeenten en neemt de onderzoeken en de sanering geheel voor haar rekening. De middelen hiervoor worden als subsidie ontvangen van de Provincie.

12. Ruimtelijke ontwikkelingen – Invoering Omgevingswet en Wet Kwaliteitsborging Bouw
De (nieuwe) Omgevingswet wordt ingevoerd per 1 januari 2024 en brengt risico’s met zich mee t.a.v. meerdere aspecten: niet tijdig klaar zijn van onze bedrijfsprocessen, digitaliseringsproblemen (functioneel of financieel), tekortschietend omgevingsinstrumentarium (omgevingsplan / omgevingsvisie). De wettelijke grondslag wijzigt dusdanig dat we  onze bedrijfsprocessen ingrijpend moeten aanpassen. Landelijk heeft dat voor problemen gezorgd (en meerdere keren uitstel van invoering van de wet), waardoor we niet tot weinig mogelijkheden hebben om te oefenen en te checken of alles tijdig klaar zal zijn. Een optimale dienstverlening kunnen we daarom bij invoering van de wet niet garanderen. Op 1 januari 2024 treedt ook de Wet Kwaliteitsborging Bouw (WKB) in werking. Met de WKB worden taken van gemeenten overgedragen aan externe markspartijen. Welke risico’s deze overdracht met zich meebrengt in het geval van calamiteiten en bij verantwoordelijkheidsvraagstukken is nog onduidelijk, maar zijn wel aanwezig. Deze risico’s zijn op dit moment niet goed in te schatten. 
De Omgevingswet en de WKB vragen ook een aanpassing van de leges. In hoeverre dit leidt tot een wijziging en aanpassing van de inkomsten zal blijken in 2024. 

13. Niet voldoen aan BIO/ AVG en Wpg
Dit risico bestaat eruit dat niet wordt voldaan aan vereisten uit de Baseline Informatiebeveiliging Overheden (BIO) uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en uit de Wet politiegegevens (Wpg). We voldoen aan de minimum vereisten vanuit de BIO en AVG. Voor de Wpg geldt dit nog niet, er is een verbeterplan waarmee wordt gestuurd op het alsnog voldoen aan de vereisten. De beheersing van dit risico bestaat uit periodiek evalueren en acteren op de uitkomsten hiervan. Vanwege de cruciale rol die bewustzijn hier speelt wordt hieraan voortdurend aandacht besteed. Daarnaast speelt bij de beheersing de uitvoering van het geactualiseerde beveiligingsplan met organisatiebrede toepassing van tweefactor authenticatie. Per 1 januari 2023 is de cyberverzekering opgezegd. De gemeente heeft vorig jaar de markt voor een cyberverzekering verkend. Slechts één van de gevraagde verzekeraars bracht een offerte uit. De polisvoorwaarden waren ongunstig met een aanzienlijk eigen risico. Als Twenterand hebben we gekozen voor een Incident Respons Retainer contract die veel servicecomponenten bevat bij NFIR. Het doel van het IR Retainer contract is om de organisatie zo snel en efficiënt mogelijk bij te staan in het geval van een cyberincident. Het contract biedt geen financiële schadevergoeding. In het algemeen is preventie de beste verzekering dat er niets misgaat.

14. Hack
Dit is het risico dat onbevoegden zoals bijv. criminelen toegang krijgen tot (delen van) onze systemen waardoor systemen niet meer werken, bijvoorbeeld door data te versleutelen. Ondanks alle beveiligingsmaatregelen (zie ook risico 13) kan dit niet worden uitgesloten. 

15. BBV, gemeentefonds en overige financiële regelgeving.
Het dossier gemeentefonds is door het huidige demissionaire kabinet controversieel verklaard. Daarmee blijven onderwerpen als verruiming belastinggebied en nieuwe financieringssystematiek voorlopig ongemoeid. Na het aantreden van een nieuw kabinet vormen deze onderwerpen een behoorlijk risico. Naast deze onderwerpen bestaat ook onzekerheid over de omvang van het gemeentefonds vanaf 2026, de zogenaamde ravijnjaren. Op advies van de VNG wordt een niet sluitende begroting aangeboden. Dit geeft risico’s voor een solide financieel beleid.  Het veelvuldig financieren van grote maatschappelijke opgaven via een SPUK (specifieke uitkering) geeft risico’s in de bedrijfsvoering. Gemeenten moeten personeel in dienst nemen, terwijl de rijksbijdrage incidenteel is toegezegd. Bovendien gaan SPUK’s gepaard met hoge verantwoordingslasten.

16. Opduiken van onbekende afspraken met gevolgen.
Er is en wordt veel tijd gestoken in het compleet krijgen van dossiers zodat er een actueel overzicht bestaat van alle gemaakte afspraken en mogelijke verplichtingen (op basis van boetebedingen, etc.). Desalniettemin blijft de kans bestaan dat er nog iets opduikt wat gevolgen kan hebben. De financiële implicaties hiervan kunnen fors zijn.

17. Personeel gerelateerde risico’s. 
Twenterand beschikt over een krap personeelsbestand voor de uitvoering van alle taken. In dit verband speelt een aantal risico’s. Er komen regelmatig opgaven/taken bij zonder dat de daarvoor benodigde middelen in voldoende mate beschikbaar worden gesteld. Naast hogere uitstroom door vrijwillig ontslag zullen de komende 10 jaar ruim 70 medewerkers uitstromen i.v.m. pensionering. 
De  krappe arbeidsmarkt maakt het lastig om snel voldoende nieuwe medewerkers aan te trekken  waardoor  invulling van reguliere en tijdelijke functies stagneert wat leidt tot werkdruk en meer verloop en hogere kosten wanneer overgegaan wordt tot  inhuur. Ook op de inhuurmarkt is sprake van krapte voor een aantal cruciale functies. Dit geheel kan leiden tot spanning tussen beschikbare en benodigde formatie/inzet, achterblijvende realisatie van (uitvoering van) beleid en doelen, te hoge werkdruk/verstoorde balans met mogelijk (langdurige) uitval. Ook kan het functiehuis een risico vormen, leidend tot een slechtere concurrentiepositie met verdere uitstroom tot gevolg. Het afscheid nemen van personeel kan aanleiding zijn tot het sluiten van zogenaamde vaststellingsovereenkomsten met financiële verplichtingen. De reorganisatie en de organisatieontwikkeling vragen veel inzet op gebied van P&O en ook hier is het op orde krijgen van de bezetting een risico. 

18. Humanitaire ontwikkelingen.
De inval in Oekraïne door Rusland heeft grote impact. Naast economische gevolgen zijn er ook humanitaire gevolgen waarbij een groot beroep wordt gedaan op ons gemeentelijk en maatschappelijk vermogen om vluchtelingen uit Oekraïne op te vangen, voor een periode van ongewisse duur. Op grond van bestaande regelgeving is het Rijk verantwoordelijk voor de financiering van de kosten die dit voor gemeenten met zich meebrengt. De financieringsregeling, die van toepassing is tot 31 december 2023, is kostendekkend en de aanname is dat dit ook zo blijft wanneer de huidige status van deze groep vluchtelingen wijzigt. Gemeenten moeten vanaf 1 januari 2024 verantwoording afleggen over de werkelijk gemaakte kosten die uitgegeven zijn aan de opvang van ontheemden Oekraïne en uitsluitend werkelijke kosten worden door het Rijk vergoed.  
Een andere ontwikkeling die speelt is dat het Rijk werkt aan wetgeving waarbij dwang gebruikt wordt om gemeenten te bewegen meer te doen om asielzoekers op te vangen en statushouders te huisvesten. Dat laatste tekent zich al concreet af en daarbij wordt gesproken over een verdubbeling van het aantal te vestigen statushouders, waarvan de kosten voor een deel voor rekening van de gemeente komen. 

Conclusie

Terug naar navigatie - Conclusie

Het vereiste weerstandsvermogen bedraagt €  5.730.000  en de beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt € 14.384.585. De dekkingsratio bedraagt hiermee 2,5 en ligt ver boven de norm van 1. 

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

M.i.v. 2016 is een aantal kengetallen voorgeschreven om de inzichtelijkheid en de transparantie van de jaarstukken te vergroten. Deze kengetallen beogen inzicht te geven in hoe solide de financiële positie van de gemeente is. 

De kengetallen drukken de verhouding uit tussen bepaalde onderdelen van de begroting of de balans en worden onderstaand toegelicht en geduid. Bij de duiding wordt gebruik gemaakt van het GTK 2020 (Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader), opgesteld door de twaalf provincies.  

De kengetallen zijn weergegeven in bijgaande tabel.   

Netto schuldquote en netto schuldquote, gecorrigeerd voor verstrekte leningen
De netto schuldquote bestaat uit de schuldenlast van de gemeente gedeeld door de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en aflossingen op de exploitatie en de hoogte van de investeringen uit het nabije verleden. Bij de netto schuldquote, gecorrigeerd voor verstrekte leningen gaat het om schulden exclusief doorgeleende gelden (aan bijv. een  woningbouwcorporatie die jaarlijks aflost). De netto schuldquote bedraagt 45,75% en daarmee valt Twenterand in de categorie minst risicovol, op basis van (de signaleringswaarden van) het GTK 2020.   

Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft het eigen vermogen weer als percentage van het totale vermogen en hierbij geldt hoe hoger dit percentage, hoe beter de gemeente in staat is haar verplichtingen op de lange termijn te voldoen. De solvabiliteitsratio bedraagt 37,54% en daarmee valt Twenterand in de categorie neutraal, op basis van het GTK 2020.    

Grondexploitatie
Grondexploitatie geeft de grondpositie (waarde van de grond) weer als percentage van de totale geraamde baten. Voor deze ratio grondexploitatie geldt dat hoe lager deze is, hoe beter. De ratio grondexploitatie bedraagt 2,82% en daarmee valt Twenterand in de categorie minst risicovol, op basis van het GTK 2020.   

Structurele exploitatieruimte
Structurele exploitatieruimte geeft het verschil tussen baten en lasten als percentage van de totale baten. En schetst welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke stijging van baten of structurele daling van lasten daarvoor nodig is. Het beeld van deze structurele exploitatieruimte is voor 2024 1,53% en daarmee valt Twenterand in de minst risicovolle categorie, op basis van het GTK 2020.   

Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft de hoogte van de van de woonlasten van een gezin weer als percentage van de landelijk gemiddelde woonlasten van een gezin. Dit percentage bedraagt 102,22% en daarmee valt Twenterand in de categorie neutraal, op basis van het GTK 2020.   

Kengetallen Jaarrekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2022 2023 2024 2025 2026 2027
Netto schuldquote 23,98% 63,41% 45,75% 41,59% 38,46% 34,42%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 12,64% 48,09% 32,31% 28,24% 24,51% 20,55%
Solvabiliteitsratio 42,13% 21,55% 37,54% 38,78% 41,38% 42,69%
Structurele exploitatieruimte 2,27% 2,24% 1,53% 3,43% -2,05% -3,63%
Grondexploitatie 2,72% 1,37% 2,82% 2,18% 2,07% 0,94%
Belastingcapaciteit 105,85% 95,17% 102,22% 102,92% 103,14% 103,39%

Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De kapitaalgoederen vormen het gemeentelijk kapitaal waar zorgvuldig mee moet worden omgegaan. De kwaliteit van de kapitaalgoederen en het onderhoud ervan is bepalend voor het voorzieningenniveau en uiteraard voor de (jaarlijkse) lasten. Het is van belang, dat voor de openbare voorzieningen en gebouwen goede onderhoudsplanningen aanwezig zijn.

Beleid
De gemeentelijke kapitaalgoederen bestaan uit veel uiteenlopende onderdelen, zoals groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, gebouwen, wegen, riolering en dergelijke. Voor deze onderdelen wordt op basis van beheerssystemen, die zijn vastgesteld door de raad, de onderhoudsbehoefte bepaald. Daarnaast worden door de betrokken medewerkers op basis van visuele waarnemingen de nodige correcties hierop aangebracht.

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen

De gemeente Twenterand heeft de volgende lengte wegen en oppervlakte verharding in onderhoud en beheer:

Wegen / verharding Areaal
Lengte wegen 436 km 
Oppervlakte verharding 237 ha

Door de CROW (landelijk kennisplatform voor de openbare ruimte) is een standaard ontwikkeld om de kwaliteit van de openbare ruimte te bepalen. Middels deze systematiek worden de wegen geïnspecteerd en wordt de onderhoudsbehoefte bepaald op basis van de kwaliteit. In 2023 is een nieuw beheerplan vastgesteld voor Wegen.

De benodigde onderhoudsmaatregelen zijn afhankelijk van de vastgestelde (technische) staat en de feitelijk optredende slijtage van een bepaalde weg door het gebruik of weersinvloeden. Dit onderhoud wordt planmatig uitgevoerd, waarbij het doel is om binnen de beschikbare financiële middelen door tijdig en juist ingrijpen de technische levensduur en het goed functioneren van een weg zoveel mogelijk te verlengen. Daarom wordt gedurende de levensduur regelmatig de toestand van de wegen geïnspecteerd, zodat de noodzakelijke onderhoudsmaatregelen kunnen worden bepaald. Onder wegen worden alle verhardingen zoals rijbanen, trottoirs, fietspaden en parkeerplaatsen verstaan.

De begroting voor het onderhoud van wegen wordt gemaakt aan de hand van ingevoerde inspectiewaarden in het beheersysteem Obsurv. In dit systeem worden per weggedeelte ca. elke twee jaar inspectiewaarden ingevoerd. Deze waarden komen voort uit een inspectieronde, waarbij de staat van het wegdek op diverse punten beoordeeld wordt. Aan de hand van de ingevoerde inspectiewaarden en diverse instellingen worden de benodigde maatregelen bepaald en de begroting gegenereerd.

Afgevlakte planning:
De begroting voor het onderhoud wordt per jaar berekend. Hierdoor kan het zijn dat er in één jaar een laag bedrag benodigd is, terwijl het volgend jaar een hoog bedrag benodigd is. Omdat dat minder praktisch en werkbaar is, wordt een afgevlakte planning gemaakt. Hierin wordt (waar mogelijk) geschoven met onderhoudsjaren zodat per jaar een min of meer gelijk bedrag benodigd is.

Aan de hand van de meest recente inspectiewaarden in het beheersysteem worden de begrotingscijfers bepaald.

Aan onderhoud asfaltwegen wordt in eerste instantie voorrang gegeven om zoveel mogelijk kapitaalvernietiging te voorkomen. Wanneer namelijk asfaltwegen niet tijdig worden onderhouden zet het schadebeeld zich door in de fundering. waardoor de kosten van herstel fors toenemen. 

In de post onderhoud wegen worden ook de aanleg en het onderhoud van grasbetonstenen en bermbeton meegenomen. Indien er budget beschikbaar komt voor het verbeteren van landbouwroutes zullen deze worden uitgevoerd in bermbeton.

Financieel overzicht: Wegen
Omschrijving R2022 B2023 B2024 B2025 B2026 B2027
Onderhoud 1.101.359 1.224.850 1.153.162 1.185.741 1.212.456 1.236.705
Afschrijvingen 190.054 486.079 498.614 512.342 525.920 539.348
Totaal 1.291.412 1.710.929 1.651.776 1.698.083 1.738.376 1.776.053

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Openbare verlichting

Het areaal van de openbare verlichting is geïnventariseerd en op basis van deze inventarisatie vindt de jaarlijkse vervanging plaats van armaturen en masten.

Openbare Verlichting Areaal
Lichtmasten/armaturen 7.320 stuks

De inventarisatie wordt periodiek bijgewerkt en actueel gehouden. In de investeringslijst is jaarlijks een bedrag opgenomen voor vervanging van lichtmasten en armaturen. Daarbij  wordt niet uitgegaan van de theoretische afschrijving van respectievelijk 40 en 20 jaren, maar van de daadwerkelijke onderhoudstoestand. In het beleidsplan Openbare Verlichting, dat op 2 juli 2013 door de gemeenteraad is vastgesteld, is aangegeven dat het de verwachting is dat het bedrag per jaar op de investeringslijst voldoende is, aangezien in de praktijk blijkt dat de levensduur vaak enige jaren langer is. Momenteel (najaar 2023) wordt gewerkt aan nieuw beleids- en beheerplan Openbare verlichting. Daarbij wordt ook beoordeeld of de beschikbare financiële middelen in de pas lopen met de kosten voor onderhoud en vervanging.

Financieel overzicht: Openbare verlichting
Omschrijving R2022 B2023 B2024 B2025 B2026 B2027
Onderhoud 94.452 95.067 101.146 103.674 105.748 107.863
Afschrijvingen 47.983 79.636 79.435 86.764 94.025 101.218
Totaal 142.435 174.703 180.581 190.438 199.773 209.081

Gebouwen en civieltechnische kunstwerken

Terug naar navigatie - Gebouwen en civieltechnische kunstwerken

Er vindt driejaarlijks een herinspectie plaats van alle gemeentelijke gebouwen en zesjaarlijks van alle civieltechnische kunstwerken gelegen binnen de gemeente Twenterand (gebruik gemaakt wordt van van de systemen voor rationeel gebouwenbeheer en rationeel kunstwerkenbeheer van Antea). Het grootschalig onderhoud voor instandhouding van bestaande gebouwen en civieltechnische kunstwerken is voor de komende 10 jaren geregeld. In het Meerjarenonderhoudsplan (MJOP) wordt voor 10 jaar de toekomstige onderhoudsbehoefte aangegeven. Wanneer een gebouw of gebouwonderdeel of een civieltechnisch kunstwerk onderhoud vergt, worden de gewenste activiteit en de onderhoudscyclus vermeld, inclusief de daarbij behorende kosten. In de meerjarenbegroting is voor de storting in het onderhoudsfonds betreffende de gemeentelijke gebouwen ieder jaar een verhoging van €45.000,- en voor de kunstwerken ieder jaar een verhoging van €6.000,- opgenomen. Uit de inspecties blijkt dat indien men bovengenoemde jaarlijkse verhoging handhaaft, er voor de komende 10 jaar voldoende dekking aanwezig is om het noodzakelijke onderhoud uit te kunnen voeren. De gemeente heeft de volgende aantallen accommodaties/gebouwen en civieltechnische kunstwerken in beheer:

Accommodaties/gebouwen Areaal
aantal accommodaties/gebouwen 52
Civieltechnische kunstwerken Areaal
aantal kunstwerken 57

 

Financieel overzicht: Gebouwen
Omschrijving R2022 B2023 B2024 B2025 B2026 B2027
Onderhoud 353.185 294.184 315.767 463.473 330.071 336.673
Mutatie reserve/voorziening groot onderhoud 547.884 901.190 1.332.345 616.597 650.832 619.269
Kapitaallasten 1.057.976 1.184.813 1.847.129 2.014.108 1.997.171 1.978.874
Totaal 1.959.044 2.380.187 3.495.241 3.094.179 2.978.074 2.934.816
Financieel overzicht: Bruggen en kunstwerken
Omschrijving R2022 B2023 B2024 B2025 B2026 B2027
Onderhoud 844 17.157 18.254 18.711 19.085 19.466
Mutatie reserve/voorziening groot onderhoud 200 38.482 86.132 64.881 63.627 46.234
Afschrijvingen 14.895 14.779 14.664 14.548 14.432 14.316
Totaal 15.939 70.418 119.050 98.139 97.144 80.016

Groen

Terug naar navigatie - Groen

Door de CROW (kennisplatform voor de openbare ruimte) is een landelijke standaard ontwikkeld om de kwaliteit van de openbare ruimte te bepalen. Op basis van die standaard is in 2023 een beheerplan opgesteld voor Groen . Voor openbaar groen is een aantal kwaliteitsniveaus doorgerekend. Middels het pakket rationeel groenbeheer van Sweco zijn deze onderhoudsniveaus vertaald in de werkpakketten (technisch en financieel). De onderhoudsbudgetten staan onder druk vanwege enkele ontwikkelingen, die kosten verhogend werken (wijziging regelgeving, verbod op gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen op verhardingen, areaaluitbreiding en prijsindexatie).  Geprobeerd wordt de vastgelegde onderhoudsniveaus zoveel mogelijk te handhaven. Daarbij kan het voorkomen, dat die onderhoudsniveaus niet in de volle breedte worden gehaald b.v. in een warm en nat jaar. Mutaties in het areaal worden op structurele wijze bijgehouden en verwerkt.

Dat areaal bestaat uit: 

Openbaar groen Areaal
Bomen 25.271 stuks
Hagen 16,5 km
Oppervlakte openbaar groen 156 ha

 

Financieel overzicht: Openbaar groen
Omschrijving R2022 B2023 B2024 B2025 B2026 B2027
Onderhoud 1.816.160 1.686.473 1.746.958 1.793.609 1.811.366 1.829.474
Afschrijvingen 12.169 10.174 19.251 19.071 18.891 18.710
Totaal 1.828.329 1.696.647 1.766.209 1.812.680 1.830.256 1.848.184

Grondwater

Terug naar navigatie - Grondwater

Het hoge grondwaterbeheer is opgenomen in Gemeentelijk Water- en Rioleringsplan, dat in 2023 door de gemeenteraad is vastgesteld. Voor zover bekend zijn binnen de gemeentegrenzen geen gebieden met grote problemen. Mochten zich toch problemen voor doen, dan zijn gelden beschikbaar binnen het product Riolering om de oorzaak van de problemen te onderzoeken en zo nodig maatregelen te treffen.

Riolering

Terug naar navigatie - Riolering

De volgende rioolvoorzieningen zijn aanwezig in de gemeente:

Riolering  Areaal
Vrij verval riolering  231 km
(mini)gemalen  760 stuks

In 2023 is een nieuw Gemeentelijk Water- en Rioleringsplan 2024-2028 vastgesteld en is bepaald welke maatregelen er aan het rioolstelsel getroffen dienen te worden voor met name de komende planperiode van 5 jaar. In de eerste 5 jaar is daar gedetailleerd naar gekeken en zijn ook de benodigde budgetten bepaald. Voor de periode daarna is dat ook gedaan, maar dan meer op hoofdlijnen. Op het gebied van de riolering gaat het om het onderhoud en beheer van bestaande riolering en gedeelten van de riolering, die vervangen moeten worden. In het GWR 2024-2028 is verder ingespeeld op klimaatadaptatie. Klimaatadaptatie houdt in dat we de meest nadelige effecten van klimaatverandering willen verminderen. Er zijn maatregelen ingepland voor de locaties, waar uit modelberekeningen is gebleken, dat daar bij extremere hoeveelheden neerslag problemen kunnen optreden. De gemeente Twenterand gaat in deze GWR-periode verder met risico gestuurd rioolbeheer. Door verbetering van methodieken kunnen wij nauwkeuriger bepalen hoe lang een riool meegaat en wat de gevolgen van bepaalde schades zijn. Door risico gestuurd rioolbeheer blijven de kosten maatschappelijk aanvaardbaar. Zowel m.b.t. het opstellen van het nieuwe GWR als de doelmatigheid van te treffen maatregelen heeft overleg plaatsgevonden met het waterschap Vechtstromen. Middels het kostendekkingsplan is de hoogte van de rioolheffing bepaald op basis van 100% kostendekkendheid. Planmatig wordt het rioolstelsel gereinigd en geïnspecteerd, waardoor de kwaliteit wordt bewaakt. Ter plekke van enkele overstorten en gemalen worden permanent metingen verricht om de werking van het stelsel te monitoren. Er wordt gewerkt met het programma rationeel rioolbeheer van Sweco.

Financieel overzicht: Riolering
Omschrijving R2022 B2023 B2024 B2025 B2026 B2027
Onderhoud 233.036 251.665 323.000 331.075 337.697 309.259
Mutatie reserve/voorziening groot onderhoud 272 2.822 1.100 1.128 1.150 1.173
Afschrijvingen 557.089 729.695 746.556 762.634 829.212 990.330
Totaal 790.397 984.182 1.070.656 1.094.837 1.168.059 1.300.762

Kaderplan speelruimte

Terug naar navigatie - Kaderplan speelruimte

Voor het kaderplan speelruimte (door de Raad vastgesteld in 2018) is jaarlijks gemiddeld € 76.000,- nodig. Dit is meegenomen in de begroting 2020 en verder. Alle centrale plekken en steunplekken blijven hiermee ingericht. 

Speeltoestellen  Areaal
Aantal speeltoestellen 569 stuks

 

Tractie en gereedschappen

Terug naar navigatie - Tractie en gereedschappen

Tractie en gereedschappen hebben blijvend aandacht nodig in relatie tot bezetting en daarmee effectief gebruik. Door gewijzigde inzichten of anders uitvoeren van werkzaamheden is het zinvol het gebruik van deze middelen constant tegen het licht te houden. De kapitaallasten van de tractie zijn in de begroting opgenomen voor een vast bedrag. Het verschil tussen werkelijk en begroot wordt gestort c.q. onttrokken uit de reserve tractie. Jaarlijks wordt beoordeeld of de vervangingen, die zijn opgenomen in het tractieplan, noodzakelijk zijn.

Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarrekening neemt het college, naast de verplichte onderdelen op grond van het BBV, in ieder geval op:
A. de kasgeldlimiet;
B. de renterisiconorm;
C. een overzicht van verstrekte geldleningen.

Paragraaf financiering

Terug naar navigatie - Paragraaf financiering

Algemene ontwikkelingen 
De gemeente dient een paragraaf Financiering in zowel de begroting als in het jaarverslag op te nemen waarin aangegeven wordt wat de beleidsvoornemens zijn ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille. Daarnaast geeft de paragraaf inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte. 
Om volledig te voldoen aan de wetgeving op het gebied van treasury heeft de gemeente Twenterand een treasurystatuut. In dit treasurystatuut zijn de uitgangspunten, de doelstellingen, de beleidsmatige en organisatorische kaders (inclusief het toezicht op de uitvoering van de treasury) voor de treasuryfunctie vastgelegd. De wet FIDO definieert treasury als volgt: “het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op: de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s”. 

Treasurybeleid 
De beleidsdoelstelling van het treasurybeleid van de gemeente Twenterand kan als volgt worden omschreven: De gemeente voert, gelet op haar publiekrechtelijke taak om maatschappelijk kapitaal te beheren, een risicomijdend treasurybeleid. Binnen dit risicomijdende beleid stelt de gemeente zich ten doel zo laag mogelijke kosten over leningen en/of een zo hoog mogelijk rendement over het belegd vermogen te realiseren, voor zover nog mogelijk binnen de opgelegde regeling voor schatkistbankieren. Dit binnen de daarvoor geldende randvoorwaarden en ter beperking van risico’s. 

Renterisico’s 
Een hoofddoel van treasury is het beperken van de gevolgen van een stijgende rente. Aan de andere kant dient er optimaal geprofiteerd te worden van lage rentestanden.
Met het bijhouden van de ontwikkelingen op de geld en kapitaalmarkt en de grote diversiteit in leningsproducten wordt continue geprobeerd om een zo optimaal mogelijk resultaat te behalen tegen een verantwoord risico, eventueel ondersteund door een liquiditeitsprognose. 

Kasgeldlimiet 
De kasgeldlimiet geeft het renterisico op de korte termijn weer. Hieronder vallen alle kortlopende financieringen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar. De kasgeldlimiet is gericht op het voorkomen van ongewenste renterisico's die ontstaan door het aangaan van overmatige korte-termijnfinancieringen en stelt een grens aan de omvang van de korte schuld waarover de gemeente renterisico mag lopen. 
Als grondslag van de wettelijk toegestane omvang van de kasgeldlimiet wordt voor het gehele begrotingsjaar aangehouden de omvang van de jaarbegroting per 1 januari van het betreffende jaar. Op grond hiervan is de door het rijk toegestane omvang van de kasgeldlimiet voor 2024 vastgesteld op 8,5% van € 114.472.988  = € 9.730.204. Dit betekent dat de gemeente Twenterand door het jaar heen tot het hierboven berekende bedrag met kort geld mag financieren (ook investeringen). Wanneer de kasgeldlimiet structureel overschreden dreigt te worden, moeten langlopende leningen (leningen met een looptijd langer dan 1 jaar) aangetrokken worden. Tot maximaal het bedrag van de kasgeldlimiet loopt de gemeente renterisico, gebaseerd op leningen met een termijn van korter dan een jaar. 
Met betrekking tot gelden in rekening-courant/kort geld loopt er met onze huisbankier een overeenkomst waarin is afgesproken dat deze dagelijks de saldi in rekening-courant in daggeld uitzet of aanvult. Daarnaast wordt, indien noodzakelijk, kasgeld aangetrokken c.q. gelden via schatkistbankieren weggezet voor periodes variërende van 1 week tot 1 jaar afhankelijk van geldbehoefte en mogelijkheden op de geldmarkt.
Renterisiconorm
In de wet FIDO is door het rijk de renterisiconorm geïntroduceerd. Met de invoering van deze renterisiconorm wordt een kader gesteld tot een zodanige opbouw van de leningenportefeuille 
van de gemeente, dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt. 
Herfinanciering houdt in dat een vervangende lening wordt aangetrokken om aan de aflossingsverplichtingen van bestaande leningen te voldoen. Renteaanpassing doet zich voor wanneer de geldgever het rentepercentage van een lening gedurende de looptijd herziet.

De doelstelling van de renterisiconorm is in feite dat bij een gelijkmatige opbouw van de leningenportefeuille, waarbij niet in enig jaar een onevenredig deel van de leningenportefeuille 
geherfinancierd hoeft te worden, het renterisico op de vaste schuld over de jaren gespreid wordt. 
De renterisiconorm is door het rijk vastgesteld op maximaal 20% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar. Dit betekent dat voor het jaar 2024 de renterisiconorm als volgt kan worden berekend:
Begrotingstotaal 2024: € 114.472.988
Renterisiconorm voor 2024 bedraagt 20% = € 22.894.598
Onderstaand de berekening van het renterisico op de vaste schulden voor het jaar 2024:

1. Begrotingstotaal € 114.472.988
2. Wettelijk percentage 20%
3. Renterisiconorm (1x2) € 22.894.598
4. Renteherzieningen € 0
5. Aflossingen € 3.631.212
6. Bedrag van renterisico (4+5) € 3.631.212
7. Ruimte onder renterisiconorm € 19.263.385

Rentetoerekening en kredietrisico's

Terug naar navigatie - Rentetoerekening en kredietrisico's

Rentetoerekening
Rente wordt op basis van het rente-omslagpercentage doorberekend aan de taakvelden. Hierbij dient opgemerkt te worden dat voor het grondbedrijf een ander percentage wordt berekend op de in het BBV voorgeschreven wijze. De rente wordt samen met de afschrijvingslasten middels de kapitaallasten doorberekend aan de diverse taakvelden. Aan investeringen wordt geen rente rechtstreeks toegerekend.

Kredietrisico’s
Ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak kunnen gemeenten leningen verstrekken.
Op deze verstrekte leningen loopt de gemeente kredietrisico. Het kredietrisico is het risico dat de tegenpartij niet aan haar contractuele verplichtingen kan voldoen (het terugbetalen van de verstrekte lening). Hieronder treft u een overzicht aan van de verstrekte leningen door de gemeente.

Omschrijving Leningbedrag per 1-1-2024
Lening Zonnepark BV 5.206.666
Lening Activiteitencentrum 4.041.274
BAGL GR Vechtdal 932.591
Lening Den Ham FC Twente Madness 6.090
Lening Triangel 164.056
Startersleningen 713.121
Hypotheekverstrekkingen ambtenaren 2.094.864
Lening korfbalvereniging TOP 10.500
Lening St.Kulturhus De Klaampe 77.598
Lening IKB/Stadsbank 52.622
Duurzaamheidsleningen 3.990
Achtergestelde lening het Punt 26.347
Lening de Groene Jager 26.516
Lening Enexis Tranche B 142.372
totaal 13.498.607

Financieringspositie en -behoefte

Terug naar navigatie - Financieringspositie en -behoefte

Dit onderdeel geeft inzicht in de ontwikkeling van de financieringspositie van onze gemeente en de daarbij behorende financieringsbehoefte, rekening houdend met (geplande) (des-)investeringen en beschikbare interne en externe middelen. In feite gaat het hier om het opstellen van een liquiditeitsbegroting. De ontwikkeling van de financieringspositie is bepalend voor de leningenportefeuille. De activa van de gemeente Twenterand zullen per begin 2024 naar verwachting als volgt gefinancierd zijn:

Boekwaarde vaste activa € 113.826.871
Vaste financieringsmiddelen
Reserves € 51.705.364
Voorzieningen € 14.202.032
Langlopende leningen € 36.093.081
Totaal financieringsmiddelen € 102.000.478
Gefinancierd met vlottende middelen € 11.826.393

Mutaties leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Mutaties leningenportefeuille

In onderstaand schema worden de mutaties van de leningenportefeuille (exclusief leningen ten behoeve van woningbouw) voor het begrotingsjaar 2024 weergegeven:

Bedrag Gemiddelde rente Invloed op gem.rente
Stand per 1 januari 2024 € 36.093.081 1,163%
Nieuwe leningen € 5.000.000
Reguliere aflossingen € 3.631.212 0,042%
Vervroegde aflossingen € 0
Stand per 31 december 2024 € 37.461.869 1,120%

Renteverwachting

Terug naar navigatie - Renteverwachting

Voor het begrotingsjaar 2024 is rekening gehouden met de volgende percentages: 
Voor aan te trekken kort geld 0,5% 
Voor aan te trekken lang geld 1% 

De behoefte aan inzicht in de kosten op de taakvelden en de behoefte om de wijze van verantwoorden van rente in de begroting en jaarrekening te harmoniseren, hebben er toe geleid dat in het wijzigingsbesluit Besluit begroting en verantwoording (BBV) is opgenomen, dat de rentekosten aan de desbetreffende taakvelden moeten worden toegerekend met behulp van een (rente)omslag. Omdat de onderlinge vergelijking tussen gemeenten het uitgangspunt is voor de aanpassingen van het BBV is hier sprake van een verplichting.

Paragraaf Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Bedrijfsvoering omvat het verzorgen van randvoorwaardelijke zaken, van informatie en van advies. Het betreft Personeel en Organisatie, (interne) Communicatie, Bestuursadvies en -ondersteuning van B&W, Planning & Control, Financiën , Informatisering & Automatisering, Bodediensten en Bestuurlijk Juridische zaken.  

Communicatie en participatie

Terug naar navigatie - Communicatie en participatie

Op dit gebied spelen drie ontwikkelingen, zoals bij de kadernota reeds aangegeven.
2024 is het eerste jaar waarin de stichting Delta Media Groep (de lokale omroep) uitvoering geeft aan de pilot om door te groeien naar een volwaardige lokale omroep. Aan de hand van een grondige evaluatie zal worden beoordeeld in hoeverre dit een vervolg moet krijgen na de pilot, die drie jaar omvat.
Communicatie is belangrijk om de opgaven waarvoor de gemeente staat goed uit te voeren. Opgaven die wij als college samen met inwoners, ondernemers en andere (maatschappelijke) organisaties wil aanpakken. Ook om (de gevolgen van) keuzen helder uit te leggen, zodat ze goed begrepen worden. Hiervoor zijn middelen nodig. In 2024 is het communicatiebudget, net als in 2023, tijdelijk verhoogd van en op basis van een evaluatie in de tweede helft van 2023 komt het college met conclusies in de eerste helft van 2024.
Ook wordt extra personele capaciteit ingehuurd voor een aantal opgaven. Voor onder meer de opvang van Oekraïners, voor Kanaal Almelo-De Haandrik en voor duurzaamheid/energietransitie wordt aanvullende communicatiecapaciteit ingehuurd. Dit wordt als onvermijdbaar gezien en uitgangspunt is dat de hiervoor vereiste middelen op deze beleidsterreinen beschikbaar zijn.

I&A

Terug naar navigatie - I&A

Hier staan in het bijzonder de volgende drie aandachtspunten op de agenda.
Begin 2024 is er de operationele nazorg van de reorganisatie eind 2023 en verder zijn er de voorbereidende werkzaamheden voor de herhuisvesting van ons gemeentehuis.
Informatievoorziening, met name (analoog en digitaal) informatiebeheer vraagt mede als gevolg van veranderende wet- en regelgeving nadrukkelijk aandacht en inzet. Waar hier de afgelopen jaren de focus lag op het analoge aspect wordt nu een inhaalslag gemaakt om aan de hedendaagse vereisten te voldoen. Dit vergt andere kennis en vaardigheden en daarvoor wordt geïnvesteerd in  de personele formatie en worden trajecten doorlopen om resultaten voor de organisatie te bereiken.
DataGedrevenWerken (DGW), onder begeleiding van een externe adviseur wordt verder gewerkt aan DGW, zoals dat past in de i-visie van de organisatie. Eind 2023 vindt hierover nog een raadsinformatiebijeenkomst plaats. Doel van DGW is om – gebruikmakend van digitale mogelijkheden – meer inzicht en kennis te vergaren ten behoeve van besluitvorming. Door DGW zullen we, middels een meerjaren groeitraject, steeds beter invulling geven aan onze doelen en opgaven.

P&O

Terug naar navigatie - P&O

Om onze medewerkers in staat te stellen te doen wat wij als gemeente van ze vragen vraagt van medewerkers een doorgaande ontwikkeling en daarbij horende opleiding, scholing en training. Uiteraard afgestemd op het traject van organisatieontwikkeling. In 2024 en 2025 wordt het opleidingsbudget verhoogd ten laste van de voor de organisatieontwikkeling gereserveerde gelden bij de jaarrekening 2022. Voor structurele verhoging van het opleidingsbudget zal, op basis van de ervaringen en de verdere doorontwikkeling op langere termijn, terug worden gekomen bij de kadernota 2026.

Organisatieontwikkeling

Terug naar navigatie - Organisatieontwikkeling

De intentie van de organisatieontwikkeling is op hoofdlijnen bedoeld om:
•    De flexibiliteit, integraliteit en wendbaarheid van de organisatie verhogen om sneller in te kunnen spelen op veranderingen in de samenleving
•    Te groeien naar een niveau van excellente dienstverlening, waarbij we vraaggericht werken en onderdeel zijn van de samenleving
•    Het bestuur professioneel en doelgericht te ondersteunen in hun ambities en verantwoordelijkheden
•    De organisatie zodanig in te richten en vorm te geven dat vakmanschap, eigenaarschap, samenwerking en professionaliteit het fundament vormen van wat we doen en hoe we dat doen

Het perspectief waar naartoe gewerkt wordt is 
•    Een professionele, robuuste en wendbare organisatie die vanuit korte lijnen, heldere rollen en een herkenbare inrichting effectief kan bijdragen aan de doelen, verantwoordelijkheden en ambities van het bestuur. 
•    We zijn wendbaar als we in staat zijn om opgaves uit de samenleving tijdig te herkennen, te verkennen en hier onze bestuurlijke rol en verantwoordelijkheid in te bepalen. 
•    We zijn robuust als we de basis op orde hebben en tegen een stootje kunnen: betrouwbaar in wat we doen, waarom we dat doen en wat dit mag kosten. Voorspelbaar in hoe we dat doen en wanneer we dat doen. Vakmanschap, professionaliteit en eigenaarschap vormen ons fundament als medewerkers de ruimte hebben om vanuit plezier en samenwerking hun deskundigheid toe te voegen, zich verantwoordelijk voelen voor de kwaliteit die we leveren en continu kunnen en willen leren en verbeteren. 
•    We zijn effectief als we werken vanuit heldere ambities en doelen en erin slagen deze samenhangend en resultaatgericht door te vertalen en uit te voeren in de organisatie. We kunnen trots zijn op onze resultaten of hiervan leren door regelmatig verantwoording af te leggen en hierop te reflecteren als professionals.
•    We hebben een heldere inrichting van de organisatie als deze zowel intern als extern herkenbaar is, samenwerking bevordert, bureaucratie voorkomt, een effectieve inzet van capaciteit bevordert en in staat is om nieuwe opgaven of uitdagingen snel een plek te geven.
•    In Twenterand doe je werk dat er toe doet en waar je jezelf steeds verder ontwikkelt als professional. Het bestuur voelt zich professioneel ondersteund en onze inwoners en ondernemers ervaren onze dienstverlening als professioneel en betrokken.

Op dit moment wordt gewerkt aan de inrichting van de robuuste en wendbare organisatie. Dat proces is nog niet afgerond. Zoals aangekondigd in de informatieve raadsbijeenkomst van februari 2023 en de raadsbrief van april 2023 zijn voor het realiseren van de organisatieontwikkeling financiële middelen nodig; dekking voor structurele en tijdelijke investeringen voor personele capaciteit en – ontwikkeling en kosten van mogelijke fricties in het proces. 

Helder is al wel dat er versterking nodig zal zijn op leiderschap en op strategisch vermogen. 

De tijdelijke kosten die daarmee gepaard gaan worden gefinancierd vanuit de post “bestemmingsreserve personeel”. De structurele loonkosten  worden aan de raad voorgelegd d.m.v. een raadsvoorstel en eventueel een informatieve bijeenkomst, daarmee wordt de raad meegenomen  in het proces van de organisatieontwikkeling en hoe afgewogen keuzen tot stand zijn gekomen.

Bestuurlijk juridische zaken

Terug naar navigatie - Bestuurlijk juridische zaken

Belangrijke ontwikkeling hier is de nieuwe Wet open overheid (Woo), als vervanger van Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Voor meer toelichting wordt verwezen naar de (verplichte) paragraaf openbaarheid Woo.

Fraude

Terug naar navigatie - Fraude

Binnen ons risicobeleid gaan we toenemend expliciet aandacht besteden aan frauderisico's en de beheersing daarvan. Op basis van een actuele frauderisicoanalyse richten we ons op beheersing van dergelijke risico's langs de drie lijnen van de fraudedriehoek: gelegenheid, rationalisatie en druk.   

Paragraaf Openbaarheid Woo

Wet open overheid (Woo)

Terug naar navigatie - Wet open overheid (Woo)

Vanaf 1 mei 2022 geldt de nieuwe Wet open overheid (Woo), als vervanger van Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De Woo moet ervoor zorgen dat overheidsinformatie voor iedereen beter toegankelijk wordt, makkelijk vindbaar en uitwisselbaar is. De nieuwe wet geeft iedereen recht op toegang tot publieke informatie en verplicht overheden om meer publieke informatie actief openbaar te maken. Voor het publiceren de verschillende wettelijke verplichte informatiecategorieën geldt een fasering van enkele jaren. Vanuit het Rijk zijn incidentele en structurele middelen beschikbaar gesteld en uitgangspunt is dat deze toereikend zijn voor een adequate implementatie van deze nieuwe wet. 

Op grond van de BBV dient vanaf de jaarrekening 2022 een openbaarheidsparagraaf Woo als afzonderlijke paragraaf te worden opgenomen. Hier worden de belangrijkste onderwerpen geschetst.  

Actieve openbaarmaking

Terug naar navigatie - Actieve openbaarmaking

Voor dit onderwerp zetten wij in op ambitieniveau twee wat inhoudt dat wij de wettelijke fasering volgen en dat bij elke fase de documenten uit de betreffende categorie vanaf de wettelijk verplichte datum actief openbaar worden gemaakt. 

Er is een projectorganisatie ingericht die de implementatie van de Woo ter hand heeft genomen. De Woo-coördinator/jurist is de projectleider en ook de Woo-contactpersoon maakt onderdeel uit van de projectgroep. Daarnaast verzorgt de Woo-contactpersoon de beantwoording van vragen over de beschikbaarheid van publieke informatie. Via de teamleiders worden de medewerkers op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen rondom de Woo en wat dit betekent voor het dagelijks werk. 

Passieve openbaarmaking

Terug naar navigatie - Passieve openbaarmaking

De Woo-coördinator/jurist is belast met het afdoen van Woo verzoeken. Het afhandelproces van Woo-verzoeken is vastgelegd in het zaaksysteem, waarbij het ook mogelijk is een Woo-verzoek in te dienen via een digitaal formulier. De Woo-verzoeken worden in verband met de korte wettelijke beslistermijn zoveel mogelijk in ambtelijk mandaat afgedaan. Het afhandelen van Woo-verzoeken is met name door het anonimiseren van documenten en het ontdoen van persoonlijke beleidsopvattingen zeer arbeidsintensief. Vanaf het derde kwartaal 2023 worden Woo-verzoeken en besluiten op de website worden geplaatst (openbaar gemaakt). 

Verbeteren van de informatiehuishouding

Terug naar navigatie - Verbeteren van de informatiehuishouding

Het op orde brengen van de informatiehuishouding is een verplichting die voortkomt uit de Archiefwet. Vanuit de zorgplicht is dus al (doorlopend) aandacht voor de goede, geordende en toegankelijke staat van de informatie. In het Woo-meerjarenplan van de VNG is vastgelegd aan welke eisen de gemeentelijke informatiehuishouding moet voldoen. Aansluiting wordt gezocht bij de informatie categorieën van de actieve informatieplicht. Per informatiecategorie wordt het op orde brengen van de informatiehuishouding getoetst op een aantal aspecten, zoals een informatiebeheerplan, anonimiseren, het behoud van geanonimiseerde documentversies, de kwaliteit van de zaakdossiers en van de onderliggende processen.

Paragraaf Verbonden Partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Vanwege de bestuurlijke, beleidsmatige en of financiële belangen en mogelijke risico’s wordt in de begroting en jaarstukken aandacht besteed aan derde rechtspersonen (de verbonden partij), waarmee de gemeente een bestuurlijke en financiële band heeft. De paragraaf verbonden partijen geeft inzicht in deze relaties van de gemeente. Onder verbonden partijen moet worden verstaan: privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties, waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft, zoals deelnemingen (vennootschappen), gemeenschappelijke regelingen (Wet gemeenschappelijke regeling) en/of stichtingen en publiek private samenwerkingsconstructies. Onder ‘bestuurlijk belang’ wordt verstaan: een zetel in het bestuur of het hebben van stem-recht. Met een ‘financieel belang’ wordt bedoeld dat middelen ter beschikking zijn gesteld die verloren gaan in geval van faillissement van de ‘verbonden partij’ of als financiële problemen bij een ‘verbonden partij’ op de gemeente kunnen worden verhaald.

Wat willen we bereiken
Twenterand wil participeren in partijen die een publiek belang dienen, zodat de visies en beleidsdoelstellingen van de gemeente ondersteund en uitgedragen worden. Indien participatie leidt tot inkomsten voor de gemeente worden deze inkomsten ingezet als technisch onderdeel van de gemeentebegroting. Hierbij worden de risicobeperkingen, welke de Wet Financiering Decentrale Overheden gemeenten oplegt bij dergelijke deelnemingen, in acht genomen.

Wat doen we daarvoor
De gemeente Twenterand neemt actief deel in bestuurlijke overleggen van verbonden partijen, waarbij voorafgaand aan deze vergaderingen het college een standpunt inneemt ten aanzien van de agenda. Via de besluitenlijsten van het college worden de gemeenteraad en de inwoners over de externe vertegenwoordigingen geïnformeerd.

De verbonden partijen van de gemeente Twenterand zijn gerubriceerd naar de volgende categorieën:
A. Gemeenschappelijke regelingen

SamenTwente (GGD, OZJT, VTT)
Veiligheidsregio Twente
GR Soweco / Ontplooj (stichting)
GR Stadsbank Oost Nederland
Omgevingsdienst Twente
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente
Centrumgemeenteregeling Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang regio Almelo

B. Deelnemingen in vennootschappen (NV’s, BV’s, VOF’s en CV’s) en coöperaties

Cogas N.V.
Twence B.V.
N.V. Rova Holding
Wadinko N.V.
Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Enexis
Zonnepark Oosterweilanden

C. Deelnemingen in Stichtingen en Verenigingen

Dimpact
Euregio
P-10 (plattelandsgemeenten)
VNG
VNG Overijssel
Twentse Koers

Eventuele risico’s rondom de verbonden partijen zijn opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen.

Regionale samenwerking in Twente

Terug naar navigatie - Regionale samenwerking in Twente

Programma:
De samenwerking in Twente levert een bijdrage aan het realiseren van doelstellingen van alle programma’s en diverse doelenbomen. Het grootste onderdeel is de wettelijke gemeentelijke taak GGD.

Doelstelling:
Samenwerken aan een gezonde, veilige, leefbare en bereikbare regio.

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De aangesloten (14) gemeenten zijn: Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Hof van Twente, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden. De regionale samenwerking wordt op een breed terrein verricht: algemeen bestuurlijk, economische zaken, volksgezondheid, milieu, ruimtelijke ordening en recreatie en toerisme.

De transitie van de Regio Twente is afgerond. Er staat een nieuwe structuur voorzien met meer focus en eenvoud in regionale samenwerking. De ‘oude’ organisatie Regio Twente is opgesplitst in vier verschillende onderdelen:
SamenTwente: een organisatie voor gezondheid, veiligheid en vitaliteit,  met daarin de GGD, OZJT, Veilig Thuis Twente en Kennispunt Twente. SamenTwente is gastheer van Samen14.
Twente Board: een organisatie waarin 3 o’s, onderwijs, ondernemers en overheid, samenwerken aan de sociaaleconomische structuurversterking. De inbreng vanuit Twenterand wordt ingebracht via het Bestuurlijk Overleg sociaaleconomische structuurversterking. De gemeenteraad van Twenterand heeft ingestemd met deelname aan de Agenda voor Twente, de investeringsagenda geïnitieerd door Twente Board, in de periode 2023 tot en met 2025. In het laatste jaar wordt deze deelname geëvalueerd.
Recreatieschap Twente: een lichte samenwerkingsvorm waarin recreatieparken, recreatieve routes en fietspaden voor inwoners van Twente worden beheerd en onderhouden. Het strategisch beleid op dit gebied ligt bij de Twente Board.

Coalitions of the willing: vrijwillige samenwerkingen op het gebied van Milieu, Duurzaamheid en Afval (MDA) en RES en Twentse Kracht.

Resttaken: samenwerking op de onderwerpen Mobiliteit en Arbeidsmarktregio.

Financiële relatie / financieel belang:
De gemeenten dragen gezamenlijk bij aan de kosten van bovengenoemde samenwerkingsvormen in Twente. Verdeling van deze bijdrage gebeurt in de meeste gevallen op basis van inwonertal. Een uitzondering hierop is de JGZ-bijdrage, deze wordt verdeeld op basis van het aantal jeugdigen.
De bijdrage aan de regionale samenwerking in Twente bedraagt in 2024 € 2.164.599.

Veiligheidsregio Twente, Enschede

Terug naar navigatie - Veiligheidsregio Twente, Enschede

Programma:
Veiligheidsregio Twente (VRT) is een samenwerkingsverband van hulpverleningsdiensten en de veertien gemeenten in Twente. De samenwerking is gestoeld op de Wet Veiligheidsregio’s en de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. De basis voor de ambtelijke organisatie van de VRT wordt gevormd door de volgende organisatieonderdelen: ‘Veiligheidsbureau’, ‘Brandweer Twente’, ‘GHOR’ (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) en ‘Gemeenten’. Deze organisatieonderdelen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijke taken en werken onder de verantwoordelijkheid van het Algemeen Bestuur VRT multidisciplinair samen.

Doelstelling:
Veiligheidsregio Twente zet zich in voor effectieve voorbereiding op en bestrijding van crises en rampen. De VRT kent meerdere programma’s, waaronder:
- Multidisciplinaire onderwerpen
- Brandweer
- GHOR
- Gemeenten

In de programmabegroting 2024 van de VRT staat per programma benoemd wat de doelstellingen zijn en wat hier voor gedaan gaat worden. Na de zienswijzen ronde in het najaar van 2023 zal in de eerste helft van 2024 de nieuwe gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Twente worden voorgelegd aan de Twentse gemeenteraden en vervolgens worden vastgesteld in het Districtelijk Veiligheidsoverleg. 

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
Op grond van de Wet Veiligheidsregio’s werken de Twentse gemeenten samen binnen de gemeenschappelijke regeling op het gebied van crisisbeheersing en rampenbestrijding. Het Algemeen Bestuur van de VRT wordt gevormd door de Twentse burgemeesters.

Financiële relatie / financieel belang:
De gemeentelijke bijdrage wordt verdeeld over de Twentse gemeenten. Sinds 2016 wordt hierbij gebruik gemaakt van de Cebeon-verdeelsystematiek (Cebeon is het bureau dat de verdeelsystematiek voor het gemeentefonds periodiek onderhoudt.). De gemeente Twenterand draagt in 2024 ruim 2,4 miljoen bij aan de VRT.  Dit bedrag wordt grotendeels gedekt uit de bijdrage die de gemeente Twenterand ontvangt vanuit het Gemeentefonds (cluster Openbare Orde en Veiligheid, subcluster Brandweer en Rampenbestrijding).  

Beleidsvoornemens:
‘Stabiele factor in tijden van verandering’.  Dat is de rode draad van de koers voor de komende jaren. We leven in een wereld waarin ontwikkelingen elkaar snel opvolgen. Dit biedt kansen, tegelijkertijd stelt het ons voor een aantal uitdagingen.  De Veiligheidsregio Twente focust de komende jaren op:

- Continuïteit en stabiliteit; het goed blijven doen, zoals we dat nu doen, met voldoende mensen en middelen
- Aansluiting blijven vinden en behouden bij de Twentenaren.
- Technologische veranderingen: kansen benutten en proactief reageren op potentiële bedreigingen.
- Anticiperen op crisistypen gerelateerd aan klimaatverandering
- Anticiperen op de wijziging van meerdere wetten die invloed hebben op onze taken

Soweco NV, Almelo

Terug naar navigatie - Soweco NV, Almelo

Programma:
Deze gemeenschappelijke regeling levert een bijdrage aan het realiseren van de doelstelling van programma Maatschappelijke ontwikkeling en zelfredzaamheid en programma Economie en vrijetijdsbesteding.

Doelstelling:
Het doel van de GR Soweco was het uitvoeren van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) voor de betrokken gemeenten.  Door het besluit tot opheffing is het doel gewijzigd naar het goed afwikkelen van de liquidatie

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De aangesloten gemeenten waarmee een samenwerkingsverband bestaat zijn Almelo, Hellendoorn, Rijssen-Holten, Tubbergen, Wierden en Twenterand. De GR Soweco is ontstaan in 1969, toen de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) in werking trad.

Financiële relatie / financieel belang:
Als gevolg van besluit tot opheffing is een liquidatieplan opgesteld. Het saldo aan het einde van de liquidatiefase zal worden verrekend met de deelnemende gemeenten.
De Sociale werkvoorziening, w.o. Soweco, Larcom en Ontplooj, maakt deel uit van de totale WSW begroting. Deze is opnieuw bekeken en budgettair neutraal opgenomen in deze programmabegroting.

Beleidsvoornemens:
De GR SOWECO wordt opgeheven. Tot en met de liquidatie blijft dit een verbonden partij. Eind 2023 zal de liquidatie afgerond zijn.

 

Stadsbank Oost Nederland, Enschede

Terug naar navigatie - Stadsbank Oost Nederland, Enschede

Programma:
Sociaal Domein

Doelstelling:
De Stadsbank is een kredietbank zoals bedoeld in de Wet op het consumentenkrediet. De Stadsbank biedt schuldhulpverlening, beschermingsbewind en sociale kredietverlening. 

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De GR wordt gevormd door 21 deelnemende gemeenten in de Achterhoek en Twente (per 1-1-2021 is de gemeente Aalten uitgetreden). De portefeuillehouder Sociale Zaken heeft zitting in het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur vergadert circa twee keer per jaar.

Financiële relatie/financieel belang
De begrote bijdrage voor 2024 bedraagt € 305.000. Dit is € 45.000 meer dan in 2023 (zie kadernota 2024). De Stadsbank is momenteel een ander dienstverlenings- en bekostigingsmodel aan het ontwikkelen. Hierdoor nemen de jaarlijkse kosten toe, ondanks onze preventieve activiteiten vanuit het Meldpunt Geldzorgen en dat we minder dienstverlening van de Stadsbank afnemen. 

Per 1 juli 2023 is de looptijd van een schuldregeling gehalveerd van 36 naar 18 maanden. De verwachting is dat hierdoor meer inwoners een beroep doen op schuldhulpverlening. Daarnaast blijven de hoge inflatie- en energieprijzen een onzekere factor: dit kan ook leiden tot een hogere vraag naar schuldhulpverlening. 

Beleidsvoornemen:

In juli 2023 heeft het college de bestuursopdracht vastgesteld om in Q4 2023 en Q1 2024 onderzoek te doen naar de meest optimale inrichting van schuldhulpverlening in de gemeente de komende jaren. De rol van de Stadsbank zal in dit onderzoek een belangrijke rol spelen. In Q2 2024 zal aan de raad de uitkomsten van het onderzoek worden gepresenteerd.  

Gemeentelijk Belastingkantoor Twente, Hengelo

Terug naar navigatie - Gemeentelijk Belastingkantoor Twente, Hengelo

Programma:
Het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (GBTwente) is een gemeenschappelijke regeling die een bijdrage levert aan het realiseren van de doelstelling van Bedrijfsvoering.

Doelstelling:
Het heffen en invorderen van gemeentelijke belastingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken.

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
Het GBTwente wordt gevormd door de gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Haaksbergen, Hengelo, Losser, Oldenzaal en Twenterand.
De gemeente Twenterand wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door de portefeuillehouder Financiën.

Financiële relatie / financieel belang:
De gemeentelijke bijdrage wordt berekend op basis van het aantal aanslagen van de verschillende belastingen die voor de gemeente Twenterand worden uitgevoerd. De begrote bijdrage voor 2024 is € 803.436

Beleidsvoornemens: 
Het GBTwente anticipeert de komende jaren op het nieuwe strategieplan 2023-2026. Dit strategieplan is gericht op ‘koersvastheid, stabiliteit, duidelijkheid en transparantie voor gemeenten en inwoners’. De geformuleerde missie, visie, kernwaarden en doelen zijn richtinggevend voor de komende jaren. De gekozen strategie geeft de concrete beweging van het GBTwente weer en is gericht op de volgende twee pijlers:
1. Dienstverlening op maat [wat];
a. Persoonlijk
b. Begrijpelijk

2. Optimale Uitvoering [hoe]
Het werkproces van GBTwente is zorgvuldig, transparant, van hoge kwaliteit en tegen de  laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Daarbij is het proces gericht op:
a. Betrokken en trotse medewerkers
b. Effectieve processen
c. Tevreden klanten (opdrachtgevers en inwoners)
d. Efficiënte inzet van financiële middelen

De organisatie is stabiel, voert een heldere koers, werkt continu verder aan procesverbetering en is financieel gezond. Om zo goed mogelijk om te gaan met gemeenschapsgeld kijkt het GBTwente continu naar mogelijkheden om processen zo effectief mogelijk te blijven inrichten. Op deze manier blijft het GBTwente zorgen voor een efficiënte inzet van de beschikbare financiële middelen. 

Centrumgemeenteregeling Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang regio Almelo

Terug naar navigatie - Centrumgemeenteregeling Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang regio Almelo

Programma: Sociaal Domein 

Doelstelling: op basis van de norm van opdrachtgeverschap is de gemeente Almelo namens de regio (Hellendoorn, Rijssen-Holten, Tubbergen Wierden en Twenterand) gemandateerd voor het uitvoeren van het beschermd wonen en de maatschappelijke opvang. 

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang: de portefeuillehouder maatschappelijke ondersteuning heeft zitting in de stuurgroep die minimaal  twee keer per jaar samenkomt.  Op de agenda staan zonder meer de financiële verantwoording en de dienstverleningsovereenkomst (dvo). 

Financiële relatie / financieel belang: Centrumgemeente Almelo ontvangt jaarlijks het budget voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Eventuele overschotten of tekorten worden naar rato verdeeld over de regio. Er ligt een wetvoorstel voor een nieuw financieel verdeelmodel inclusief woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen waarbij de financiële middelen ook gedecentraliseerd worden.  Het is nog geen gelopen koers dat het wetvoorstel wordt aangenomen, het wetvoorstel is na de val van het kabinet controversieel verklaard en wordt voorlopig dus niet behandeld. 

Beleidsvoornemens: met het nieuwe financiële verdeelmodel  en ook de inhoudelijke decentralisatie van beschermd wonen (beschermd wonen in de eigen stad/dorp/wijk/huis) wordt de betrokkenheid van de regio gemeenten groter. Uitdaging bij de inhoudelijke decentralisatie is vooral de beschikbaarheid van betaalbare woningen (woonopgave).  

Omgevingsdienst Twente

Terug naar navigatie - Omgevingsdienst Twente

Programma:
Deze gemeenschappelijke regeling levert een bijdrage aan het realiseren van doelstellingen van programma Ruimte en heeft raakvlakken met bijna alle doelenbomen binnen dit programma. Primair gaat het om de uitvoering van alle milieutaken, maar ook milieu gerelateerde taken zoals: duurzaamheid en de invoering van de Omgevingswet.

Doelstelling:
Samenwerken aan een gezonde, veilige, leefbare en prettige regio.

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De deelnemende Twentse gemeenten (14) zijn: Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Hof van Twente, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden. Ook de provincie Overijssel is deelnemer. De werkzaamheden worden milieu breed of wel omgevingsbreed verricht. Belangrijke thema's betreffen, volksgezondheid, milieu en ruimtelijke ordening.

Financiële relatie / financieel belang:
De gemeenten dragen gezamenlijk bij aan de kosten van de Omgevingsdienst Twente. Verdeling van deze bijdrage gebeurt in de meeste gevallen op basis van inwonertal. Een uitzondering hierop is bijdrage van de provincie. Deze bijdrage is gerelateerd aan de grootste gemeente binnen de regio Twente.  De komende periode gaat hier verandering in komen. De Omgevingsdienst Twente stapt namelijk over naar outputfinanciering. Dat betekent dat de vaste bijdrage per deelnemer/gemeente wordt verlaten en dat per geleverde dienst door de ODT moet worden betaald. Daartoe is de afgelopen periode een traject van herijking financiering ODT afgerond ter voorbereiding van de Programmabegroting ODT 2023 en ODT 2024. Hierin kwamen de eerste tekenen van outputfinanciering in beeld en wordt verder ontwikkeld om het in 2024 af te ronden. De kosten per gemeente zullen naar verwachting de komende jaren aanzienlijk stijgen. De redenen daartoe zijn de ontwikkelingen binnen de gemeentegrenzen, zoals de realiseren van bestemmingsplannen/omgevingsplannen met als gevolg meer nieuwbouw ten behoeve van wonen en bedrijven. Maar ook diverse ontwikkelingen in wet- en regelgeving, een overspannen arbeidsmarkt, het blijvend kunnen voldoen aan de wettelijke kwaliteitscriteria, een toename in taken, meer adviesverzoeken van de gemeente aan de ODT vanwege bijvoorbeeld  omgevingsplannen, geluid, bodem (PFAS) en lucht (stikstof).  Een toename van de kosten met de omvang van 2.5 fte is absoluut realistisch. 

Beleidsvoornemens:
De gemeente Twenterand neemt deel aan de ontwikkeling van beleidsregels voor alle VTH-Taken (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving). Primair zijn deze gericht op de milieutaken, maar dezen worden zodanig lokaal 'ingekleurd' dat ze ook voor de niet milieutaken toegepast kunnen worden. Te denken valt aan Risicoanalyses waarmee op basis van risico's bij niet naleving geprioriteerd uitvoering kan worden gegeven aan de VTH-taken. VTH-beleid betreffende kwaliteitsnormen en bodemkwaliteitskaarten. De gemeente Twenterand is vertegenwoordigd in het Portefeuillehoudersoverleg VTH en het Algemeen Bestuur van de Omgevingsdienst Twente.

Cogas, Almelo

Terug naar navigatie - Cogas, Almelo

Programma:
Deze deelneming levert een bijdrage aan het realiseren van de doelstelling op het beleidsveld Duurzaamheid.

Doelstelling:
Cogas voorziet onder meer in de behoefte aan openbare nutsvoorzieningen in de gemeenten die in de vennootschap deelnemen en in haar concessie-en machtigingsgebieden. Twenterand valt onder het verzorgingsgebied van Cogas. Oorspronkelijk doel van de Cogas N.V. was het voorzien in een dekkende en betrouwbare energie- en kabelinfrastructuur op het grondgebied van de deelnemende gemeenten. Momenteel zijn het realiseren van duurzame en innovatieve energieoplossingen belangrijke doelen geworden.

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De aandelen van de Naamloze Vennootschap Cogas Holding zijn in handen van 9 Overijsselse gemeenten. Cogas is gevestigd in Almelo. Aandeelhouders zijn de gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland, Hardenberg, Hof van Twente, Oldenzaal, Tubbergen, Twenterand en Wierden.

Financiële relatie / financieel belang:
Twenterand bezit 558 aandelen à €454,-; totale (nominale) waarde van €253.332,-. Dit betreft 11 % van de aandelen. Hierop wordt jaarlijks dividend uitgekeerd. De dividenduitkering aan Twenterand wordt voor 2024 geraamd op € 1.116.000 

Door de verkoop van aandelen Cogas Kabel Infra in 2019 door Cogas, heeft Twenterand in 2021 een extra dividend van € 3.290.000 ontvangen. Daar staat tegenover dat vanaf 2026 de uitkering van het jaarlijkse dividend zal dalen met € 558.000.

Beleidsvoornemens: Het is de ambitie van Cogas, naast uitstekend netbeheer van bestaande netwerken, te investeren in de aanleg van nieuwe energie-infrastructuren, zoals warmte- en biogasnetwerken, om daarmee de verduurzaming van de warmtevoorziening mogelijk te maken en de energietransitie in de regio te faciliteren. Cogas wil een bijdrage leveren aan en positie nemen in de Energietransitie en is partner in de RES Twente.

Twence Holding BV, Hengelo

Terug naar navigatie - Twence Holding BV, Hengelo

Programma:
Deze deelneming levert een bijdrage aan het realiseren van de doelstelling van programma Ruimte en specifiek aan het thema Duurzaamheid en Milieu.

Doelstelling:
Openbaar belang
Terugwinning van grondstoffen en energie uit huishoudelijk afval door duurzame en betaalbare verwerking van afval en bevordering van de samenwerking op het gebied van innovatief afvalbeleid (circulaire economie).

Welke doelen streeft de gemeente na met deze partij?
Behouden van verwerkingscapaciteit voor huishoudelijk afval tegen marktconforme tarieven.
In stand houding van een bedrijf dat op een duurzame wijze afval verwerkt tot grondstoffen en energie.
We stemmen alleen in met extra investeringen als deze bij kunnen dragen aan beleidsdoelen van de gemeente Twenterand.
Beheren en exploiteren van milieuvoorzieningen, het verlenen van diensten op het gebied van milieubeheersing in het algemeen, het bewerken en verwerken van huishoudelijk afval en bedrijfsafval en het produceren en leveren van (duurzame) energie en secundaire grondstoffen;

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
Twence is een overheidsbedrijf (uitsluitend gemeentelijke aandeelhouders) voor de verwerking van afval tot grondstoffen en energie. De Twentse gemeenten hebben gezamenlijk een aandeel van 96.35 % in Twence Holding B.V.

Financiële relatie / financieel belang:
Twenterand bezit 43.909 aandelen ( 5,17 %) ter waarde van €43.909.- (nominale waarde), waarop jaarlijks dividend wordt uitgekeerd.  De verwachte  dividenduitkering is circa € 345.000.-.

Beleidsvoornemens:
Het Strategisch Beleidsplan van Twence heeft de volgende twee strategische lijnen: 
I. Een actieve en substantiële bijdrage leveren aan de duurzame regionale energievoorziening.
II. Meer waardevolle grondstoffen uit afval en biomassa produceren om daarmee de grondstofkringlopen te sluiten.

Twenterand is in onderhandeling over de verkoop van aandelen. Indien dit proces slaagt wordt het contract vanaf 1 juli 2024 ontbonden.

N.V. Rova Holding, Zwolle

Terug naar navigatie - N.V. Rova Holding, Zwolle

Programma:
Deze deelneming levert een bijdrage aan het realiseren van de doelstelling van programma Ruimte en specifiek aan het thema Duurzaamheid en Milieu.

Doelstelling:
Het bevorderen van en/of het doen realiseren van integraal afvalketenbeheer en het leveren van kwalitatief hoogwaardige dienstverlening op het terrein van verwijdering van afvalstoffen, waaronder begrepen beleidsondersteuning en collectieve aanbestedingen ten behoeve van deelnemende overheden.
Welke doelen streeft de gemeente na met deze partij?
- het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval tegen zo laag mogelijke kosten voor de inwoners
- het in stand houden van een bedrijf dat op duurzame wijze diensten aan gemeenten verleend op het gebied van huisvuilinzameling, terugwinning van grondstoffen en BOR taken

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
ROVA is een afvaladvies-, regie- en verwijderingsorganisatie. Het werkgebied van ROVA telt 23 gemeenten in Midden en Oost-Nederland. Het betreft de organisatie, beheer en uitvoering van publieke taken voortvloeiend uit de afvalzorgplicht van de aangesloten gemeenten en de uitvoering van de gemeentelijke reinigingstaken.
Twenterand bezit 335 aandelen (3 %) ter waarde van €38.005,75 (nominale waarde) waarop jaarlijks dividend wordt uitgekeerd. Het normdividend bedraagt voor 2024 €100.000,-. Dit bedrag wordt ondergebracht bij de algemene dekkingsmiddelen. 

Beleidsvoornemens:
De ontwikkelvisie van ROVA houdt onder andere in dat afval als grondstof wordt gezien en dat ROVA er naar streeft om het dienstenpakket verder uit te breiden met taken op gebied van het Beheer van openbare ruimte. Nagenoeg alle ROVA gemeenten hebben de afgelopen jaren nieuwe afvalbeleidsprogramma’s aangenomen in de vorm van een grondstoffenplan. In alle gemeenten zijn de resultaten zeer positief. Een aantal ROVA-gemeenten laat nu al resultaten zien tot minder dan 50 kilo per inwoner per jaar. Toch ziet ROVA nog voldoende ambities. Verdere optimalisaties in de inzameling waaronder het vinden van oplossingen voor hoogbouw en het vinden van recycling oplossingen voor overblijvende reststromen zoals luiers vormen nog steeds een uitdaging.

Wadinko N.V., Zwolle

Terug naar navigatie - Wadinko N.V., Zwolle

Programma:
Deze deelneming levert een bijdrage aan het realiseren van de doelstelling van programma Economie en vrijetijdsbesteding.

Doelstelling:
Wadinko is een regionale participatiemaatschappij. In wordt gezet op het bevorderen van bedrijvigheid en werkgelegenheid  in Overijssel, de Noord-Oostpolder en Zuidwest Drenthe. Zo kan Wadinko bijdragen aan de sociaaleconomische versterking van Twenterand. Daarnaast wordt jaarlijk dividend uitgekeerd aan de verbonden partijen. Op dit moment heeft Wadinko nog geen participaties in Twenterand. Inzet is dat er meer participaties komen in Twenterand. 

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang: 
De aandelen van de Naamloze Vennootschap Wadinko zijn in handen van de provincie Overijssel en 24 gemeenten. Wadinko is gevestigd in Zwolle.

Financiële relatie / financieel belang:
Voor 2024 en verder is € 42.500,- begroot aan dividend. In 2023 is € 53.370 uitgekeerd.

Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), Den Haag

Terug naar navigatie - Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), Den Haag

Deze deelneming levert een bijdrage aan de bedrijfsvoering op het gebied van financiering.

Doelstelling:
BNG vertaalt haar missie in de volgende strategische doelstellingen:
- behoud van substantiële marktaandelen in de Nederlandse publieke sector en semipublieke domein;
- behalen van een redelijk rendement voor aandeelhouders.

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De BNG is opgericht in 1914 en gevestigd in Den Haag. Het is de bank van en voor de overheid en instellingen voor het maatschappelijke belang. De BNG probeert zo goedkoop mogelijke financiële dienstverlening aan de gemeenten te bieden. Daardoor heeft zij toegevoegde waarde voor haar aandeelhouders en de Nederlandse publieke sector. De BNG is een structuurvennootschap. Met een relatief aandelenbezit van 0,04% beschouwt Twenterand BNG als een beleidsarme verbonden partij.  

Financiële relatie / financieel belang:
De aandelen zijn voor de helft in handen van de Staat, de andere helft is in handen van gemeenten en provincies. De BNG is, gemeten naar balanstotaal, de grootste overheidsbank van Nederland. De nominale waarde van de aandelen BNG van de gemeente Twenterand is €59.670,- (23.868 aandelen à € 2,50). Voor 2024 wordt een dividend geraamd van €24.000,-.

Enexis

Terug naar navigatie - Enexis

Programma:
Deze deelneming levert een bijdrage aan de doelrealisatie op het beleidsveld Duurzaamheid en een bijdrage aan de bedrijfsvoering op het gebied van financiering. 

Doelstelling:
Een op zo duurzaam mogelijke wijze verzorgen van een betrouwbaar en betaalbaar energietransport nu en in de toekomst.

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
Twenterand bezit medio 2020 42.621 aandelen Enexis. Dit betreft 0,0285% van het aandelenkapitaal.  Vanwege deze geringe relatieve omvang beschouwt Twenterand Enexis als een beleidsarme verbonden partij. 

Financiële relatie / financieel belang:
Voor 2024 en verder is € 29.000,- begroot aan dividend.

Zonnepark Oosterweilanden BV, Vriezenveen

Terug naar navigatie - Zonnepark Oosterweilanden BV, Vriezenveen

Programma:
Zonnepark Oosterweilanden B.V. wekt duurzame energie op d.m.v. zonnepanelen en levert daarmee een bijdrage aan de duurzaamheidsopgaven van de gemeente.

Doelstelling:
Het doel van Zonnepark Oosterweilanden B.V. is het opwekken van duurzame energie en het stimuleren van het gebruik van duurzame energiebronnen.

Bestuurlijke relatie/bestuurlijk belang:
De gemeente Twenterand is 100% aandeelhouder van Zonnepark Oosterweilanden B.V.

Financiële relatie/financieel belang: Twenterand verwacht van Zonnepark Oosterweilanden BV in 2024 een dividenduitkering van € 300.000.

Beleidsvoornemens:
Productie van duurzame energie.

Dimpact, Enschede

Terug naar navigatie - Dimpact, Enschede

Deze deelneming levert momenteel een beperkte bijdrage aan bedrijfsvoering op het gebied van I&A. Dit mede, omdat we vanaf 2023 geen gebruik meer maken van de eSuite.  Deelname en samenwerking is vooral te zien als kennis- en sparringpartner t.b.v. onze toekomstige gemeentelijke informatievoorziening.

Doelstelling:
De coöperatie Dimpact heeft tot doel om ‘excellente publieke dienstverlening en interactie met burgers, bedrijven en instellingen’ mogelijk te maken voor gemeenten. De klant centraal stellen en de nieuwe informatie-architectuur, spelen daarin een prominente rol. De coöperatie heeft geen winstoogmerk. Alle leden zijn eigenaar van onze coöperatie. Gezamenlijk sturen zij onze ontwikkelingen aan. Samenwerking, kennisdeling en hergebruik van oplossingen zijn daarbij de basis. Het namens de deelnemende gemeenten selecteren en aanschaffen van applicatie(licentie)s levert wezenlijke prijsvoordelen op.

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
Sinds 2022 bestaat het ledenbestand uit 40 gemeenten, die gezamenlijk zo'n 3.000.000 inwoners vertegenwoordigen. 
De coöperatieve vereniging Dimpact kent de volgende officiële (statutair vastgelegde) besluitvormende organen:
• de Algemene Leden Vergadering (ALV);
• de Raad van Commissarissen (RvC);
• het bestuur.

Financiële relatie / financieel belang:
Over de basiscontributie wordt een inflatiecorrectie toegepast van 8,0% en deze bedraagt voor 2024 € 6.500. 

Beleidsvoornemens:
In 2021 heeft de vereniging een strategische heroriëntering gedaan, met als belangrijkste uitkomst dat ingezet gaat worden op de Common Ground ontwikkeling. Dat gaat gebeuren samen met andere gemeentelijke partijen en met leveranciers van de gemeentelijke markt. Het college van Twenterand heeft besloten niet mee te gaan in deze ontwikkeling, omdat de onzekerheid over de haalbaarheid en het geambieerde tempo hoog wordt geacht. Wij zullen daarom bijvoorbeeld zelf een vervangend zaaksysteem gaan aanschaffen, in plaats van mee te gaan in de Dimpact-innovatieaanpak. Wel blijft Twenterand lid van Dimpact, omdat andere voordelen (zoals kennisdeling en architectuurvorming) ook zinvol en relevant zijn voor Twenterand. 

Euregio, Gronau

Terug naar navigatie - Euregio, Gronau

Programma:
Deze deelneming levert een bijdrage aan alle programma’s en diverse doelenbomen. Het gaat in het algemeen om bestuurlijke samenwerking en internationale contacten.

Doelstelling:
De Euregio heeft tot doel het stimuleren, ondersteunen en coördineren van regionale grensoverschrijdende samenwerking.

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De Euregio is een grensoverschrijdend samenwerkingsverband van Nederlandse en Duitse gemeenten, steden en (Land-)Kreise.

Financiële relatie / financieel belang:
Voor de Nederlandse gemeenten is de bijdrage aan de Euregio € 0,29 per inwoner.

Beleidsvoornemens:
De Euregio werkt vanuit drie inhoudelijke commissies op de terreinen Maatschappelijke ontwikkeling, Economie en Arbeidsmarkt en Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling.

P-10 (Plattelandsgemeenten)

Terug naar navigatie - P-10 (Plattelandsgemeenten)

Programma: 
De P10 levert een bijdrage aan de programma’s Economie en vrijetijdsbesteding en Bedrijfsvoering

Doelstelling:
De P10 bestaat uit de 31 grootste plattelandsgemeenten van Nederland, die in gezamenlijk verband hun ambities en beleidsvoornemens onder de aandacht brengen van de landelijke en Europese politiek. 

De P10 maakt zich onder andere sterk voor een leefbaar platteland door de uitvoering van de Agenda Platteland die bestaat uit 10 punten:

  1. Landelijke souplesse en ondersteuning voor combivervoer goederen en personen.
  2. Verdergaande digitalisering platteland: met name voor die delen van het platteland waar de aanleg van glasvezel niet rendabel is voor marktpartijen.
  3. Investeren in bedrijventerreinen op het platteland met een goede landschappelijke inpassing, ontsluiting en voorzieningen.
  4. Subregionaal arbeidsmarktbeleid om jeugd en jonge professionals te interesseren voor carrières op het platteland.
  5. Landelijke toeristische gebiedsmarketingcampagne voor het Nederlandse platteland.
  6. Betere en bereikbare eerste- en tweedelijnszorg.
  7. Volkshuisvestingsfonds om samen te investeren in nieuwbouw, sloop, verduurzaming, herstructurering bestaande woningvoorraad en alternatieve innovatieve woonvormen op het platteland.
  8. Energiecoöperaties beter positioneren, beperkende regelgeving (zoals de Energiewet en Warmtewet) wegnemen en voorkomen dat marktpartijen voorrang krijgen. Randvoorwaarde hierbij is de verzwaring van het energienetwerk en realisatie van voorzieningen voor de opslag van warmte en energie.
  9. Financieringsinstrument warmtetransitie voor verduurzaming particulier woningbezit op platteland en in lintbebouwingen.
  10. Ruimte voor de kracht van lokale gemeenschappen en krachtige agrarische bedrijven bij de aanpak van klimaatverandering en wateradaptatie (door rijk en provincie).

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De gemeente Twenterand wordt in het Algemeen bestuur vertegenwoordigd door de wethouder plattelandsontwikkeling.

Financiële relatie / financieel belang:
Twenterand betaalt een jaarcontributie van circa € 15.000.

Beleidsvoornemens:
Opkomen voor de gedeelde belangen van de gemeente aangesloten bij P-10.

Twentse Koers

Terug naar navigatie - Twentse Koers

Programma: Sociaal Domein

Doelstelling: De Twentse Koers (voorheen: Samenwerkingsagenda Menzis)  is een strategische domeinoverstijgende samenwerking tussen Samen Twente (GGD), coöperatie Menzis, provincie Overijssel en de 14 Twentse gemeenten op het gebied van zorg, welzijn en wonen. Er wordt gewerkt volgens het principe van de 'coalition of the willing'. Dat betekent dat partijen binnen de agenda op projectniveau kunnen bepalen of ze meedoen of niet. 

Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang: De Twentse Koers kent een Bestuurlijk Overleg.  Hierin heeft portefeuillehouder Wet maatschappelijke ondersteuning/publieke gezondheid zitting. Leden van het bestuurlijk overleg hebben  geen mandaat voor beslissingen met financiële consequenties of van  politieke/bestuurlijke lading.  

Financiële relatie / financieel belang: de eigenaren betalen geen structurele financiële bijdrage aan de Twentse Koers. Financiering vindt projectmatig met externe middelen plaats. Gemeente Twenterand doet een incidentele bijdrage uit de lokale GALA-middelen

Beleidsvoornemens: de vastgestelde strategische agenda en samenwerkingsovereenkomst van de Twentse Koers loopt nog tot 2026. De Twentse Koers wordt als goed voorbeeld in het land gezien, ook vanuit de doelstellingen van het Integraal ZorgAkkoord (IZA). 

Paragraaf Grondbeleid

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Een van de middelen van een gemeente om haar ruimtelijke doelstellingen te verwezenlijken bij het uitvoeren van het omgevingsbeleid van de overheid is het grondbeleid. In het kader van het omgevingsbeleid wordt de maatschappelijke gewenste bestemming van de grond, middels een plan of besluit op basis van de Wet ruimtelijke ordening (WRO), bepaald. De raad heeft een kader stellende en controlerende functie ten aanzien het gehanteerde grondbeleid en de daarbij behorende begrotingen en verantwoordingen.
Grondbeleid gaat in belangrijke mate over de productie van bouwgrond, de wijze waarop die tot stand komt en hoe de bouwgrond verkocht en gebruikt wordt.

Hoofdlijnen van het grondbeleid

Terug naar navigatie - Hoofdlijnen van het grondbeleid

Gemeenten kunnen ervoor kiezen om een actief grondbeleid te voeren (waarbij je zelf als gemeenten de gronden koopt en bouwrijp maakt) of een faciliterend (passief) grondbeleid (waarbij de bouwgrondproductie aan anderen wordt overgelaten).  Met faciliterend grondbeleid loopt de gemeente minder financiële risico’s. Deze liggen bij marktpartijen. Daar staat tegenover dat de gemeente minder sturingsmogelijkheden heeft. Voorts kan de gemeente bij faciliterend grondbeleid geen winst maken, omdat ze alleen kosten kan verhalen. Daardoor komen verlieslatende ruimtelijke ontwikkelingen niet of moeizaam van de grond, omdat de markt deze om bedrijfseconomische redenen niet oppakt. Bij actief grondbeleid kunnen met de baten uit winstgevende grondexploitaties tekorten op verlieslatende grondexploitaties worden bekostigd, waardoor er feitelijk financiële verevening tussen verschillende ruimtelijke ontwikkelingen plaats kan vinden.

 

In juli 2023 heeft de gemeenteraad de nieuwe nota grondbeleid vastgesteld. Het uitgangspunt hierbij is dat de focus ligt op een situationeel grondbeleid. Waarbij afhankelijk van de noodzaak of ambitie er wordt gekozen voor actief grondbeleid.

Over de financiële gevolgen van het gevoerde beleid wordt jaarlijks gerapporteerd in de paragraaf grondbeleid van de jaarrekening. Daarin wordt uitvoeriger ingegaan op de financiële positie van het grondbedrijf, de projectmatige complexen (= lopende grondexploitaties) en de functionele complexen (complex verspreide bezittingen en complex nog uit te voeren werken). In de paragraaf grondbeleid van de begroting wordt vooruit gekeken op ontwikkelingen, die mogelijk gevolgen hebben voor de vermogenspositie van het grondbedrijf.

Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
De grondexploitaties zijn ingedeeld conform de voorschriften van het BBV. Er is een onderscheid gemaakt in:

Bouwgrond In Exploitatie (BIE);
Gronden die onder de rubriek Materieel Vast Actief (MVA) op de balans worden verantwoord, voorheen het Complex Overige gronden.
Bouwgrond in exploitatie (BIE) heeft in alle gevallen betrekking op grondexploitaties die zich (bijna) in de uitvoeringsfase bevinden. Onder BIE vallen gronden die in eigendom zijn van de gemeente en waarvoor door de gemeenteraad een grondexploitatiebegroting heeft vastgesteld. Het startpunt van BIE is het raadsbesluit van de vaststelling. Vanaf dat moment kunnen kosten worden geactiveerd en bijgeschreven op de voorraadpositie bij onderhanden werk (BIE) op de balans.

De gronden welke onder MVA worden geschaard zijn meestal in het verleden anticiperend of strategisch aangekocht. Er is voor deze (bouw)gronden (nog) geen grondexploitatie vastgesteld door de Raad.
Deze (bouw)gronden kunnen in de toekomst alsnog worden overgeheveld naar BIE.

De Raad stelt op grond van haar budgetrecht kredieten beschikbaar voor de uitvoering van de grondexploitatiebegroting. Deze kredieten regelen de financiering en dekking van de uitvoeringskosten en zijn bestemd voor aankopen, wegenaanleg, groenaanleg, riolering, enzovoort. Met de jaarlijkse vaststelling van de grondexploitatie autoriseert de gemeenteraad tevens de baten en lasten in de eerste jaarschijf van de grondexploitatie. De baten en lasten worden opgenomen in de gemeentelijke exploitatiebegroting.

Werklocaties en overige
De Regionale Afspraken Programmeren Bedrijventerreinen Twente uit 2023 vormen het uitgangspunt bij de fasering van de werklocaties. In de lopende grondexploitaties zijn de grondopbrengsten met betrekking tot de werklocaties gebaseerd op de uitgifte van ca 15 hectare in de komende 5 jaren.

Het bedrijventerrein Oosterweilanden 2e fase is per Q3 2023 in de verkoop gegaan. Op basis van het vastgestelde uitgiftebeleid, worden de locaties objectief aan bedrijven uitgegeven. Hierbij gaat het om ruim 4 ha. Vanaf Q3 2023 wordt Oosterweilanden fase 4, benoemd in de visie op Vriezenveen-Zuid, tot ontwikkeling gebracht. Hierbij is de gemeente afhankelijk van de grondverwerving en de toestemming van de provincie. 

De 2e fase van Garstelanden is in Q3 2023 helemaal uitgegeven. In 2024 wordt onderzocht of fase 3, de laatste uitbreiding, tot ontwikkeling kan worden gebracht. Hierbij is de gemeente afhankelijk van akkoord van de provincie.

Woninglocaties

Vriezenveen-Noord

in Q1 2023 heeft de gemeente 4 ha aangekocht voor de ontwikkeling van ca. 100 woningen. De verwachting is dat in 2024 het omgevingsplantraject gestart kan worden.

Vriezenveen-Zuid

Als onderdeel van de visie zijn er 2 woningbouwlocaties aangewezen. Dit betreft de ontwikkeling van een villapark op de gronden van het oude zwembad gebouw alsmede het naastgelegen voetbalveld. in totaal gaat het hier om ca. 100 woningen.

Daarnaast is er een nieuwe woonwijk aangewezen van ca. 42 ha groot. Hier zouden ca. 750 woningen kunnen worden ontwikkeld. Vanaf Q3 2023 is de visieuitwerking opgestart. Hierbij is een actief grondbeleid het uitgangspunt. De gemeente heeft WVG gevestigd en gaat met grondeigenaren in gesprek.

Geactualiseerde exploitatieopzetten

Terug naar navigatie - Geactualiseerde exploitatieopzetten

Per 1 januari 2023 kende het Grondbedrijf 9 lopende grondexploitaties, waarvan 2 complexen volledig zijn verkocht maar nog wachten op het woonrijp maken van het laatste deel . Dat zijn ruimtelijke projecten, met bouwgrondproductie als hoofdmoot, waarvan de raad de  grondexploitatiebegroting heeft vastgesteld. Deze door de raad vastgestelde grondexploitatiebegrotingen fungeren als financieel en inhoudelijk kader voor het college van B&W waarbinnen zij verder gaat met de realisatie van een project. Tevens fungeert de grondexploitatiebegroting als een ‘voorspelling’ van de te verwachten kosten en opbrengsten en het begrote financiële eindresultaat.
Voor verlieslatende grondexploitaties dient een voorziening te worden getroffen ter dekking van het begrote tekort. Hiervan is op dit moment geen sprake.
Bij winstgevende grondexploitaties moet, na rato van de voortgang, geleidelijk winst worden genomen. Daarmee mag niet worden gewacht tot het moment waarbij het project (bijna) geheel is gerealiseerd.
De geactualiseerde geconsolideerde (samengevoegde) begroting van de 9 lopende grondexploitaties ziet er als volgt uit:

Complex Boekwaarde Reeds genomen winst nog te verwachten inkomsten nog te verwachten uitgaven Winstverwachting totaal
Woningbouw € -325.270  € 1.653.504 € 8.419.016 € 5.381.785  € 3.362.502
Bedrijventerreinen € 429.638 € 1.380.810 € 7.589.789 € 4.524.828 € 2.905.322
Totaal € 104.367 € 3.034.314 € 16.278.805 € 9.906.614 €  6.267.284
           

De reserve grondbedrijf heeft een stand van € 749.535,=. Deze mag maximaal € 1 mln bedragen. Het meerdere wordt toegevoegd aan de ARR.
Voor het woonrijp maken van volledig afgewerkte complexen is nog een bedrag beschikbaar van € 198.472 in de voorziening.

 

Paragraaf Lokale Heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf lokale heffingen geeft inzicht in de diverse gemeentelijke belastingen en de consequenties daarvan voor de inwoners van de gemeente Twenterand. Hierbij wordt met name ingegaan op de onroerendezaakbelasting (OZB), de rioolheffing, de afvalstoffenheffing, de begraafrechten en de toeristen- en forensenbelasting.

Lokale Heffingen

Terug naar navigatie - Lokale Heffingen

Lokale heffingen hebben tot doel dat de gemeente door het verwerven van eigen middelen dekking vindt van haar uitgaven in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke taken. De invoering, wijziging of intrekking van lokale heffingen dient door middel van een door de gemeenteraad vast te stellen verordening te geschieden. De definitieve vaststelling van de tarieven door de gemeenteraad vindt plaats in de laatste raadsvergadering van 2023.

De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze vormen een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente, welke vooral door de burgers dienen te worden opgebracht. Lokale belastingen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding gebonden dan wel ongebonden is. Ongebonden lokale heffingen (zoals OZB en hondenbelasting) worden tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffen- en rioolheffing, worden verantwoord op het betreffende programma en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend.
Voor het betalen van rechten en retributies verricht de gemeente diensten. De kosten van de gemeentelijke dienstverlening worden doorberekend in de tarieven. Het beleid is er op gericht deze kosten zoveel mogelijk te beperken en daar waar mogelijk rechtvaardiger te verdelen. Hierdoor wordt een evenwichtige lastenverdeling bereikt.

Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording dient de paragraaf betreffende de lokale heffingen tenminste te bevatten:

a. de geraamde inkomsten;
b. het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
c. een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd;
d. een aanduiding van de lokale lastendruk;
e. een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

Overzicht inkomsten gemeentelijke heffingen

Terug naar navigatie - Overzicht inkomsten gemeentelijke heffingen
2022 2023 2024
Omschrijving Raming Realisatie Raming Raming
Afvalstoffenheffing € 2.494.815 € 2.447.773 € 2.621.634 € 2.515.114
Begraafplaatsrechten € 580.000 € 755.831 € 580.000 € 650.000
Forensenbelasting € 5.000 € 5.811 € 5.180 € 5.511
Leges burgerzaken € 421.607 € 433.965 € 435.190 € 292.819
Leges omgevingsvergunning € 984.014 € 1.035.699 € 852.017 € 906.492
OZB eigenaren woning € 5.574.261 € 5.667.527 € 5.723.135 € 5.834.690
OZB eigenaren niet-woning € 1.576.922 € 1.576.896 € 1.576.922 € 1.576.922
OZB gebruikers niet-woning € 1.359.836 € 1.107.965 € 1.281.086 € 1.281.086
Rioolheffing € 3.641.260 € 3.782.587 € 3.732.291 € 3.825.598
Toeristenbelasting € 45.000 € 78.320 € 76.620 € 79.601
€ 16.682.715 € 16.892.375 € 16.884.075 € 16.967.833

Beleid ten aanzien van de lokale heffingen

Terug naar navigatie - Beleid ten aanzien van de lokale heffingen

Landelijk

Hervorming lokaal belastinggebied.
In 2015 kondigde het Rijk destijds een belastingherziening aan. Grote veranderingen in lokale heffingen hebben zich sinds die tijd niet voorgedaan en de richting is niet eenduidig: tegenover het verdwijnen van de macronorm voor de OZB (minder Rijksbemoeienis) staat het afschaffen van de precario op ondergrondse leidingen (verkleinen gemeentelijk belastinggebied). In het coalitieakkoord van het huidige kabinet is nu het volgende opgenomen: “Om een stabielere financiering voor de medeoverheden te realiseren en hun autonomie te vergroten, wordt in de komende jaren een nieuwe financieringssystematiek voor de periode na 2025 uitgewerkt, waarbij de mogelijkheid voor een groter eigen belastinggebied wordt betrokken. Daarbij worden ook alternatieven voor de OZB en MRB in de beschouwing betrokken.” Daarmee is de discussie over een ruimer (lokaal) belastinggebied weer actueel. Uitbreiding kan echter in 2026 (inzet coalitieakkoord) slechts aan de orde komen als aan de geformuleerde randvoorwaarden is voldaan. Daarbij vormen met name ‘de financiële verhoudingen op orde’ en 'geen verhoging van de lastendruk’ harde ijkpunten. 

Zonnepanelen
De WOZ-waarde wordt bepaald op basis van de Wet WOZ. Op de uitvoering van deze wet door gemeenten wordt toegezien door de Waarderingskamer. Jaarlijks controleert de Waarderingskamer of het GBTwente de wet uitvoert conform de wettelijke bepalingen. Bij de waardebepaling moet de onroerende zaak worden gewaardeerd. De waarde in het economisch verkeer wordt bepaald op basis van marktgegevens. Tot de onroerende zaak behoren ook eventuele zonnepanelen. Het GBTwente heeft dan ook geen beleidsvrijheid om zonnepanelen niet in de waarde te betrekken. In hoeverre de aanwezigheid van zonnepanelen van invloed is op de waarde, blijkt uit de beschikbare marktinformatie. Uit de permanente marktanalyse tot nu toe, is niet gebleken dat de aanwezigheid van zonnepanelen van invloed is op de verkoopwaarde.
Mocht het in de toekomst zo zijn dat uit onze permanente marktanalyse blijkt dat de aanwezigheid van zonnepanelen wel van invloed is op de verkoopwaarde, dan heeft een gemeente bij een positieve invloed de mogelijkheid een facultatieve vrijstellingsbepaling op te nemen. Het GBTwente zal dan per object met zonnepanelen moeten bepalen wat de waarde is van de zonnepanelen op basis van levensduur, kwaliteit, aantal, ligging, etc.

Bij de behandeling van het Belastingplan 2019 (fiscale vergroeningsmaatregelen 2019) in het najaar van 2018 is de regering bij motie (Lodders / Van Weyenberg1) verzocht een voorstel te ontwikkelen waarmee zonnepanelen standaard buiten de onroerendezaakbelasting gehouden worden en tevens te onderzoeken hoe vormen van verduurzaming in de toekomst niet ontmoedigd worden door middel van hogere lokale lasten. Minister Ollongren heeft begin 2021 hierover een brief verzonden aan de 2e Kamer. De minister geeft hierin aan dat een wettelijke belastingvrijstelling via de OZB of de WOZ de nodige uitvoeringsproblemen kent. Een subsidie of ‘groene’ heffingskorting is volgens de minister een beter oplossing. De groene heffingskorting kan worden vormgegeven door een vermindering van de verschuldigde belasting nadat het verschuldigde belastingbedrag (bijvoorbeeld voor ozb) is berekend. Een eventuele verplichte groene heffingskorting vraagt wel om een wetswijziging. De minister gaat met gemeenten in gesprek over hoe op lokaal niveau verduurzaming door huiseigenaren bevorderd kan worden en of een (verplichte) groene heffingskorting daar mogelijk aan bijdraagt. 

Amendement Omtzigt
De Gemeentewet maakt voor de OZB onderscheid tussen woningen en niet-woningen. Eigenaren van woningen worden in de OZB-eigenarenheffing betrokken, de gebruikers van woningen betalen geen OZB en de eigenaren en gebruikers van niet-woningen betalen respectievelijk de OZB eigenaren niet-woning en gebruikersheffing niet-woning. Beide tarieven voor niet-woningen zijn hoger dan het eigenarentarief voor woningen. Sportvelden, dorpshuizen, sportkantines, dorps- en buurthuizen worden voor de OZB aangemerkt als niet-woning en worden dienovereenkomstig in de belastingheffing betrokken. Een aantal gemeenten compenseert buiten de belastingheffing om de OZB geheel of gedeeltelijk of overweegt dit te doen.
In het Belastingplan 2019 is het zogenaamde amendement Omtzigt opgenomen waardoor artikel 220f van de Gemeentewet per 1 januari 2019 is gewijzigd in die zin dat voor - nader door de gemeente te bepalen - sociaal behartigende instellingen niet de hoge niet-woning tarieven kunnen gelden, maar het woningtarief. In de OZB-verordening van een gemeente kan (het amendement biedt de mogelijkheid om dit te doen, het is niet verplicht) een bepaling opgenomen worden strekkende tot het toepassen van het woningtarief voor nader te bepalen onroerende zaken. De toelichting op het amendement en de wettekst zijn op onderdelen tegenstrijdig en niet duidelijk. Het GBTwente volgt samen met Twenterand de ontwikkelingen en zolang er geen duidelijkheid is, is het advies vooralsnog geen gebruik te maken van de wetswijziging. 

Op 30 november 2020 heeft minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomst van het gesprek met de VNG over de toepassing van artikel 220f Gemeentewet (amendement Omtzigt). De minister schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat deze wettelijke bepaling voor gemeenten niet toepasbaar is. Om de bedoeling van de bepaling wel mogelijk te maken kan onderzocht worden hoe de gedachte achter de wettelijke bepaling het beste uitgevoerd kan worden. De minister is bereid om dit onderzoek op te starten. Dit onderzoek kan leiden tot een aanpassing van artikel 220f Gemeentewet (of een alternatieve bepaling of instrument die het doel beter bereikt). De keuze hiertoe is voorbehouden aan een nieuw kabinet. Op 30 mei 2022 heeft minister Bruins Slot (BZK) in een brief aan de Tweede Kamer geschreven dat een lager ozb-tarief voor sportaccommodaties, dorpshuizen en andere sociaal belang behartigende instellingen moeilijk is te realiseren via een wettelijke regeling. Uit overleg met gemeenten is geconstateerd dat er bij deze fiscale mogelijkheid zwaarwegende praktische uitvoerings- en toepassingsvraagstukken spelen, met betrekking tot de afbakening, die niet eenvoudig op te lossen zijn. Daarom geeft de minister opdracht tot een extern onderzoek. Aan dit onderzoek zullen het Rijk, de VNG en gemeenten deelnemen.  
Het GBTwente volgt de ontwikkelingen en zolang er geen duidelijkheid is, is het advies van het GBTwente om vooralsnog geen gebruik te maken van de wetswijziging.

De omgevingswet en leges
Een van de instrumenten binnen het nieuwe stelsel van omgevingsrecht is het omgevingsplan. Gemeenten moeten in het nieuwe stelsel hun bestemmingsplannen, beheersverordeningen en andere regelingen over de fysieke leefomgeving uit andere verordeningen bundelen en omvormen tot één samenhangend en consistent omgevingsplan.
Artikel 3.1, lid 4, Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt nu nog dat wanneer een bestemmingsplan niet tijdig is vastgesteld of is verlengd, voor de gemeente 'de bevoegdheid tot het invorderen van rechten ter zake van na dat tijdstip door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten die verband houden met het bestemmingsplan' vervalt (de zgn. legessanctie). In de aanloop naar de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt met deze wet de actualiseringsplicht uit de Wro voor een belangrijk deel van de bestemmingsplannen en beheersverordeningen afgeschaft. Hierdoor komt ruimte beschikbaar, zodat gemeenten in aanloop naar de Omgevingswet al kunnen starten met de voorbereiding van het tot stand te brengen omgevingsplan.

Op 1 januari 2024 treedt de nieuwe Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB) in werking. Door deze inwerkingtreding van beide wetten kan er veel veranderen. Dit is sterk afhankelijk van de lokale ambities, beleidsinvulling en inrichtingskeuzes. Het principe van legesheffing verandert niet. Ook de wettelijke grondslag voor het heffen van leges verandert niet. Toch zijn er een aantal zaken die wel gaan veranderen:

- Nieuwe activiteiten toegestaan om leges over te heffen;
- (Mogelijk) minder vergunningplichten;
- De ‘knip’: het splitsen van de bouwtechnische en de ruimtelijke vergunning;
- Gemeentelijke kosten worden hoger of lager;
- Gemeentelijke kosten verschuiven;
- Meer integrale vergunningen (meerdere gezagen betrokken);
- Planactiviteiten worden minder complex (of juist complexer).

De VNG vraagt met de notitie 'Discussie-leidraad leges en de stelselwijziging Omgevingswet' aandacht voor het onderwerp en het belang voor gemeenten om hier - op basis van de eigen keuzes - over na te gaan denken. Ook worden suggesties gedaan voor de onderwerpen. Zij vragen gemeenten om hierover met hen van gedachten te wisselen. Via de regionale implementatiecoaches (RIO's) zullen er (digitale) discussies-sessies worden opgezet, om deze materie samen verder uit te diepen.

Waterzorgheffing
Wateroverlast en verdroging vragen steeds meer maatregelen in de publieke ruimte. Meer percelen kunnen in de heffing worden betrokken, want van de maatregelen in de publieke ruimte heeft iedereen profijt. De huidige verordening Rioolheffing (model VNG) dekt dan niet meer de lading 
Het schept een beeld van een belasting voor een buizenstelsel. Bij belastingplichtigen die daar niet op zijn aangesloten roept dat weerstand op. De gemeentelijke watertaken omvatten een breed palet. Zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater hebben een centrale plaats in de ordening van de publieke ruimte. Gemeenten moeten maatregelen nemen om wateroverlast en -schade te voorkomen. Denk aan het onderhoud van bermen en slootkanten om overtollig water af te voeren, zodat er over een droge weg kan worden gereden. Iedereen heeft daar profijt van. De VNG heeft hiervoor een nieuw modelverordening Riool- en Waterzorgheffing opgesteld. Bij invoering is een zorgvuldige communicatie en belangenafweging naar nieuwe belastingplichtigen van belang. Bijvoorbeeld cultuurgronden en natuurterreinen dragen nu veelal nog niet bij in de kosten van de gemeentelijke watertaken.   

No cure -  No pay bij de uitvoering van de Wet WOZ
Gemeenten moeten een vergoeding betalen als via no cure – no pay bureaus (NCNP-bureaus) de WOZ-waarde van woningen en bedrijven wordt aangepast. Dat kan gebeuren wanneer NCNP-bureaus namens burgers een bezwaarschrift indienen bij de gemeente of door een beroep bij de rechter. Dat levert die bureaus zo veel geld op dat er sprake is van een verdienmodel. Inwoners profiteren daar niet van. Terwijl de regeling is bedoeld als kostenvergoeding voor inwoners. De enorme toename van de bureaus heeft een aantal maatschappelijk ongewenste gevolgen:
1. De uitvoering van de Wet WOZ loopt vast;
2. De rechters komen te weinig toe aan andere zaken; 
3. De relatie met de burger formaliseert;
4. In 2021 keerden gemeenten € 18 miljoen uit aan kostenvergoedingen.

Naar aanleiding van deze maatschappelijk ongewenste gevolgen, hebben 15 uitvoeringsorganisaties, waaronder het GBTwente, een brandbrief verstuurd naar staatssecretaris Fiscaliteit, de heer mr. Marnix van Rij. De staatssecretaris kondigde vervolgens aan maatregelen te nemen. Dit heeft hij bij de VNG Belastingconferentie op 21 en 22 maart 2023 in Arnhem (Papendal) toegelicht. Enkele dagen later (23 maart) heeft hij een plan van aanpak naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin zijn een aantal maatregelen opgenomen die zich richten op het wegnemen van de financiële prikkel om namens belanghebbenden te procederen met alleen als doel een proceskostenvergoeding of een vergoeding van immateriële schade te krijgen. De voorgestelde maateregel zijn: 
1. Standaard uitbetalen van de vergoedingen voor de WOZ (en de BPM) aan de belanghebbende;
2. Een apart regime voor het recht op een proceskostenvergoeding voor de WOZ (en de BPM);
3. Geen toekenning van proceskostenvergoeding als de WOZ-waarde (of de BPM-waarde) slechts licht wordt bijgesteld;
4. Verplicht informeel traject voor de WOZ;
5. Intensiveren van de handhavingsstrategie bij de zogenoemde parallelimport van motorrijtuigen;
6. Niet langer uitkeren van de vergoeding van immateriële schade bij de WOZ (en BPM).
Met de VNG wordt gewerkt aan de verdere uitwerking van de nieuwe regels die vanaf 2024 moeten worden ingevoerd. 

Lokaal

Ontwikkeling tarieven
De tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffingen worden geraamd op basis van het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar 100% kostendekking. 

Overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen

Gemeenten zijn beperkt in de soorten belastingen die ze mogen heffen. Deze zijn limitatief opgesomd in de wet.
Naast belastingen, heft de gemeente rechten en leges voor individuele dienstverlening aan haar burgers. De tarieven van deze rechten en leges dienen zodanig vastgesteld te worden dat de geraamde opbrengsten de geraamde kosten voor het verlenen van de diensten niet overschrijden. De opbrengst van deze zogeheten gebonden heffingen dient alleen ter bestrijding van de kosten die de gemeente voor de betreffende dienstverlening maakt. De opbrengsten van de belastingen en overige heffingen worden in beginsel alleen aangepast aan de inflatiecorrectie. Deze bedraagt voor 2024 6,3%.
De gemeente is vrij in de besteding van de opbrengst van de ongebonden heffingen (algemene belastingen). De gemeentelijke belastingen en retributies die in 2024 in de gemeente Twenterand worden geheven zijn:

Ongebonden belastingen

Forensenbelasting
Op grond van artikel 223 van de Gemeentewet kunnen gemeenten forensenbelasting heffen. De forensenbelasting is een algemeen dekkingsmiddel. Met de forensenbelasting kunnen gemeenten de kosten van bepaalde voorzieningen ook verhalen op mensen die niet in de gemeente wonen, maar wel gebruik maken van de voorziening. De forensenbelasting wordt door Nederlandse gemeenten alleen geheven van mensen die meer dan 90 dagen een gemeubileerde woning ter beschikking houden.

Toeristenbelasting
Op grond van artikel 224 van de Gemeentewet kunnen gemeenten Toeristenbelasting heffen voor overnachtingen van personen binnen de gemeente die niet als ingezetene in de gemeente zijn ingeschreven. Voor zover de belasting wordt geheven van degene die gelegenheid tot verblijf biedt, is deze bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
De doelstelling is hetzelfde als bij forensenbelasting, namelijk dat de kosten van bepaalde voorzieningen worden omgeslagen naar personen die er wel gebruik van maken, maar niet in de gemeente wonen.

Onroerendezaakbelastingen
Op basis van artikel 220 van de Gemeentewet kunnen gemeenten onroerendezaakbelastingen (OZB) heffen. De OZB is een algemene belasting, er is geen relatie tussen de heffing en bepaalde taken van de gemeente. De opbrengst is onderdeel van de algemene middelen.

De OZB is een tijdstipbelasting. Dit betekent dat voor het bepalen van de belastingplicht de situatie per 1 januari van het belastingjaar geldt. Veranderingen in de loop van het jaar, bijvoorbeeld de verkoop van een huis, worden meegenomen in het volgende belastingjaar.

Belastingplichtige
- eigenaren van woningen;
- eigenaren van niet-woningen;
- gebruikers van niet-woningen.
Indien iemand zowel eigenaar als gebruiker is van een niet-woning, dan betaalt hij of zij beide belastingen.

Grondslag onroerendezaakbelastingen
De grondslag voor de berekening van de OZB is de WOZ-waarde van de onroerende zaak. Deze wordt jaarlijks opnieuw bepaald. Het tarief van de OZB wordt uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde. Voor iedere groep belastingplichtigen wordt een afzonderlijk tarief vastgesteld. De hoogte van het tarief leidt tot de opbrengst die met de begroting is vastgesteld. De beoogde opbrengst van de OZB per belastingplicht wordt eerst vastgesteld. Vervolgens wordt op basis van de totale WOZ-waarde van de belastingplicht het OZB-tarief berekend. De ontwikkeling van het OZB-tarief is dus naast de ontwikkeling van de OZB-opbrengst afhankelijk van de ontwikkeling van de vastgoedmarkt. Als de gemiddelde waarde op de vastgoedmarkt stijgt, leidt dit tot een neerwaartse bijstelling van het OZB-tarief. Anders zou de OZB-opbrengst evenredig meestijgen. Andersom geldt hetzelfde. Een negatieve waardeontwikkeling van de vastgoedmarkt leidt tot een verhoging van het OZB-tarief, om te voorkomen dat de OZB opbrengst daalt.

De tariefaanpassing op basis van de ontwikkeling van de vastgoedmarkt heeft voor de gemiddelde eigenaar en gebruiker geen effect op de hoogte van de OZB-heffing. Immers, een gemiddeld vastgoedobject volgt de ontwikkeling op de vastgoedmarkt.

Gebonden belastingen

Afvalstoffenheffing
De wettelijke basis voor het heffen van afvalstoffenheffing is geregeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer.
Op basis van de Wet Milieubeheer heeft de gemeente de wettelijke taak om zorg te dragen voor de inzameling van afvalstoffen die afkomstig zijn van particuliere huishoudens. De inzameling van afval wordt sinds 2002 uitgevoerd door ROVA. De kosten van de inzameling en verwerking van afvalstoffen wordt betaald uit de afvalstoffenheffing.

Belastingplichtige
Inwoners zijn verplicht afvalstoffenheffing te betalen, ook als zij geen afval voor inzameling aanbieden. De heffing wordt geheven van de gebruiker van een perceel waarvoor de gemeente een wettelijke plicht tot inzameling heeft en de inzamelverplichting ook nakomt.

Grondslag
De grondslag voor de berekening van afvalstoffenheffing is niet wettelijk vastgelegd. De gemeente is in principe vrij deze grondslag zelf te bepalen. De gemeente Twenterand hanteert als grondslag een vast bedrag plus een opslag op basis van het aantal aanbiedingen.

Uit onderstaand overzicht blijkt dat veruit het grootste deel van de gemeentelijke kosten komt van het taakveld afval (€3.034.239). De kosten zitten vooral in het daadwerkelijk inzamelen en verwerken van het huishoudelijke afval en de kosten voor de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing. Daarnaast begroten wij € 470.000 voor overheadkosten. Dit zijn kosten die worden gemaakt door de sturing en ondersteuning van medewerkers in brede zin. 

Voor het vastrecht wordt voor 2024 een tarief voorgesteld van €115,22 (€ 120,89 in 2022), waarmee het tarief eenmalig verlaagd wordt met € 5,52 (van € 120,74 naar € 115,22) omdat deze verlaging in 2023 per abuis niet is verwerkt. Voor de aanbiedingstarieven wordt een tarief voorgesteld van € 13,50 voor een 240 l. restafvalcontainer,  € 8,15 voor een 140 l. restafvalcontainer. Deze variabele tarieven zijn niet verhoogd ten opzichte van voorgaand jaar.

Overzicht van de taakvelden die geheel of deels in de heffing worden meegenomen
Afvalstoffenheffing Lasten taakveld Overhead BTW Totale lasten Heffing Overige baten Totale baten Kosten dekkendheid
7.3 Afval 2.132.685 470.000 431.554 3.034.239 2.515.114 599.125 3.114.239 102,64%
6.3 Inkomensregelingen 80.000 80.000 -2,64%
Totaal 2.212.685 470.000 431.554 3.114.239 2.515.114 599.125 3.114.239 100,00%

Leges en rechten

Terug naar navigatie - Leges en rechten

Leges

De mogelijkheid tot het heffen van leges is geregeld in artikel 229, lid 1, b van de Gemeentewet. De gemeente levert op aanvraag van individuele burgers een uiteenlopend pakket aan diensten. Door het heffen van leges worden de kosten die hiervoor worden gemaakt in principe verhaald op de burger die de dienst afneemt. Voorbeelden zijn het verstrekken van een paspoort of het verlenen van een vergunning. Degene die de dienst aanvraagt betaalt ook de leges. De heffingsmaatstaf is zeer divers en wordt vermeld in de tarieventabel die hoort bij de legesverordening.
Op grond van artikel 229b van de Gemeentewet mag de legesverordening als geheel bezien maximaal kostendekkend zijn. Niet elke post zal dus afzonderlijk op zijn kostendekkendheid worden beoordeeld. Dit laatste zou ook moeilijk realiseerbaar zijn gezien het feit dat de kosten voor de individuele diensten moeilijk zijn te bepalen. Dat neemt niet weg dat een gemeente wel een kostendekkendheid per dienst of per samenhangende groep van diensten mag nastreven, als de gemeente in dit opzicht maar een consequente lijn volgt.

Begraafrechten

Terug naar navigatie - Begraafrechten

Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet wordt een vergoeding gevraagd voor het gebruik van de begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen. De heffing wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven zoals die in de verordening begraafrechten zijn opgenomen.
In totaal verwachten we het komende jaar € 693.783 aan kosten te maken om onze zorgplichten na te komen. De totale baten voor 2024 zijn € 661.060. Per saldo resulteert dit in een tekort op het taakveld begraafplaatsen van € 32.723 . Dit wordt gedekt door een bijdrage uit de reserve exploitatie begraafplaatsen.

Overzicht van de taakvelden die geheel of deels in de heffing worden meegenomen
Begraafrechten Lasten taakveld Overhead Mutatie reserves Totale lasten Heffing Overige baten Totale baten Kostendekkendheid
7.5 Begraafplaatsen en crematoria 433.783 260.000 693.783 650.000 11.060 661.060 95,28%
Totaal 433.783 260.000 - 693.783 650.000 11.060 661.060 95,28%

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

De wettelijke basis voor het heffen van rioolheffing ligt in artikel 228a van de Gemeentewet. In de rioolheffing worden kosten doorgerekend die verbonden zijn aan het in stand houden van het gemeentelijk rioleringsstelsel.

Met de invoering in 2008 van de Wet gemeentelijke watertaken heeft de gemeente naast de zorgplicht voor het afvoeren van huishoudelijk afvalwater en regenwater ook de zorgplicht voor het grondwater. Daarmee is ook de mogelijkheid ontstaan om de kosten die verbonden zijn aan de taken die voortvloeien uit de Wet gemeentelijke watertaken, toe te rekenen aan de rioolheffing.

De rioolheffing is een bestemmingsheffing (bestemming is watertaken), er staan geen aanwijsbare tegenprestaties tegenover. De gemeente Twenterand hanteert één rioolheffing voor alle watertaken.

Elke gemeente is verplicht een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) vast te stellen. In een GRP wordt meerjarig inzicht gegeven in de kosten die gemaakt worden voor de instandhouding van het gemeentelijk rioolstelsel. De kosten die hiervoor worden gemaakt, worden met de rioolheffing verhaald op de gebruikers van woningen en niet-woningen. In 2018 heeft de gemeenteraad het GRP 2019-2023 vastgesteld.

Verwachte kosten
In totaal verwachten we het komende jaar € 3.846.571 aan kosten te maken om deze zorgplichten na te komen. Om deze kosten transparant te maken splitsen wij eerst uit op welke taakvelden wij deze kosten zullen maken. Vervolgens gaan wij in op de herkomst van de middelen voor het financieren van deze taken.

Uit onderstaand overzicht blijkt dat veruit het grootste deel van de gemeentelijke kosten komt van het taakveld riolering (€ 3.538.829). De kosten zitten vooral in daadwerkelijk nakomen van onze gemeentelijke watertaken op het gebied van afvalwater, hemelwater en grondwater en in de kosten voor heffing en invordering van de rioolheffing. Door machinaal te vegen worden onze straten gereinigd en wordt voorkomen dat het riool dichtslibt en bovenmatig slijt door (veeg)zand. De kosten van het vegen worden daarom deels (60% : € 48.486,- ) ten laste van het riool gebracht. 
Daarnaast begroten wij € 732.449 voor het taakveld overhead. Dit zijn kosten die wij maken door de sturing en ondersteuning van medewerkers in brede zin. Aan de raad wordt voorgesteld om het tarief voor rioolrechten voor 2024 te verhogen met 2,5% tot € 278,76 (was € 271,92).

Overzicht van de taakvelden die geheel of deels in de heffing worden meegenomen
Rioolheffing Lasten taakveld Overhead BTW Totale lasten Heffing Overige baten Totale baten Kosten dekkendheid
7.2 Riolering 2.254.004 732.449 552.376 3.538.829 3.825.598 19.873 3.845.471 108,67%
0.3 Beheer Overige gebouwen en gronden - - 0,00%
0.64 Belastingen overig - - - 0,00%
0.8 Overige baten en lasten - 1.100 1.100 0,03%
2.1 Verkeer en vervoer 48.486 48.486 - -1,37%
5.7 Openbaar groen en (openlucht) recreatie 91.079 19.126 110.205 - -3,11%
6.3 Inkomensregelingen 149.051 149.051 - -4,21%
Totaal 2.542.620 732.449 571.502 3.846.571 3.825.598 20.973 3.846.571 100,00%

Woonlastenontwikkeling

Terug naar navigatie - Woonlastenontwikkeling

De hoogte van de gemeentelijke woonlasten krijgt regelmatig aandacht in de media. Onder woonlasten verstaan we: onroerendezaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing. Het zijn belastingen en tarieven waarmee ieder huishouden in een gemeente jaarlijks te maken krijgt.

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Men vergelijkt daarin per gemeente de woonlasten van een woning met een voor die gemeente gemiddelde waarde. De tariefsaanpassingen voor de OZB, afval- en rioolheffing leiden voor een gemiddeld gezin (met eigen woning) tot een aanpassing van de woonlasten.
Onderstaand treft u een overzicht aan van de lastendruk van een inwoner van onze gemeente die in het kader van de afvalstoffenheffing in 2024 1 restcontainer van 240 liter in gebruik heeft, welke 6 keer geleegd wordt. De bedragen in onderstaand overzicht zijn bedragen per maand. In het overzicht is ook een berekening opgenomen op basis van een woningwaarde van € 386.500. Dit is de gemiddelde woningwaarde waar het COELO in haar berekeningen en overzichten vanuit gaat voor het bepalen van de gemiddelde woonlasten van inwoners.

Onderstaand treft u een overzicht aan van de lastendruk van een inwoner van onze gemeente die in het kader van de afvalstoffenheffing in 2024 1 restcontainer van 240 liter in gebruik heeft, welke 6 keer geleegd wordt. De bedragen in onderstaand overzicht zijn bedragen per maand.
Eigen woning: € 203.000 2023 2024 2025 2026 2027
Afvalstoffenheffing, vast deel € 10,07 € 9,60 € 10,45 € 10,84 € 11,25
Afvalstoffenheffing, variabel deel € 6,75 € 6,75 € 6,75 € 6,75 € 6,75
Rioolheffing € 22,66 € 23,23 € 23,81 € 24,40 € 25,01
OZB € 21,83 € 21,42 € 21,83 € 22,25 € 22,67
Totaal lastendruk € 61,31 € 61,00 € 62,84 € 64,24 € 65,68
Eigen woning: € 240.000 2023 2024 2025 2026 2027
Afvalstoffenheffing € 10,07 € 9,60 € 10,45 € 10,84 € 11,25
Afvalstoffenheffing, variabel deel € 6,75 € 6,75 € 6,75 € 6,75 € 6,75
Rioolheffing € 22,66 € 23,23 € 23,81 € 24,40 € 25,01
OZB € 25,83 € 25,33 € 25,83 € 26,33 € 26,83
Totaal lastendruk € 65,31 € 64,92 € 66,84 € 68,32 € 69,84
Eigen woning: € 386.500 2023 2024 2025 2026 2027
Afvalstoffenheffing € 10,07 € 9,60 € 10,45 € 10,84 € 11,25
Afvalstoffenheffing, variabel deel € 6,75 € 6,75 € 6,75 € 6,75 € 6,75
Rioolheffing € 22,66 € 23,23 € 23,81 € 24,40 € 25,01
OZB € 41,68 € 40,75 € 41,58 € 42,42 € 43,25
Totaal lastendruk € 81,16 € 80,33 € 82,59 € 84,41 € 86,26
Huurwoning: 2023 2024 2025 2026 2027
Afvalstoffenheffing € 10,07 € 9,60 € 10,45 € 10,84 € 11,25
Afvalstoffenheffing, variabel deel € 6,75 € 6,75 € 6,75 € 6,75 € 6,75
Rioolheffing € 22,66 € 23,23 € 23,81 € 24,40 € 25,01
Totaal lastendruk € 39,48 € 39,58 € 41,01 € 41,99 € 43,01

Kwijtscheldingsmogelijkheden

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsmogelijkheden

De gemeente moet bij het vaststellen van kwijtschelding landelijke regels toepassen. Binnen deze mogelijkheden zijn de volgende eigen beleidskeuzen gemaakt:

- Voor de ozb (voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen), riool- en voor de afvalstoffenheffing is kwijtschelding mogelijk, waardoor minima geen woonlasten betalen;
- Voor extra containers wordt geen kwijtschelding afvalstoffenheffing verleend en ook geen kwijtschelding rioolheffing bij een grondslag > 500m3
- Bij de normkosten van bestaan wordt uitgegaan van 100% van de bijstandsnorm;
- Ondernemers voor de privébelastingen zijn gelijkgesteld met particulieren;
- Kosten voor kinderopvang worden in aanmerking genomen als uitgaven bij de berekening van de betalingscapaciteit en;
- Bij de normkosten van bestaan voor AOW’ers wordt uitgegaan van 100% van de netto AOW-norm.