Financiële positie

Uitgangspunten samenstelling begroting 2024

Terug naar navigatie - Uitgangspunten samenstelling begroting 2024

De hoofddoelstelling met betrekking tot de ramingen voor het begrotingsjaar 2024 is, evenals voorgaande jaren, te komen tot het opstellen van een evenwichtige begroting. Daarvoor zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd.

Basis

Terug naar navigatie - Basis

De basis voor de begroting 2024 wordt gevormd door:

de ramingen en budgetten van de goedgekeurde begroting 2023 en de wijzigingen daarop;
de meerjarenramingen 2024-2026;
de jaarrekening 2022;
de berap 2023;
de kadernota 2024;


Loonontwikkeling

Bij de berekening van de loonkosten 2024 is rekening gehouden met een stijging van 10,7%. Hiervan heeft een stijging van 6,5% betrekking op 2023 i.v.m. de nieuwe CAO die niet verwerkt was. 

Prijspeil

Voor 2024 is bij het samenstellen van de begroting 2024 rekening gehouden met een prijsstijging van 6,3% voor kosten derden. Hiervan heeft 3,9% betrekking op correctie inflatie 2023. Voor subsidies is rekening gehouden met een stijging van 9,6%, waarvan 5,9% betrekking heeft op correctie inflatie 2023. Voor sociaal domein is rekening gehouden met een stijging van 7%, waarvan 3% betrekking heeft op correctie inflatie 2023. Voor de OZB is geen rekening gehouden met een verdere stijging.  De opbrengst rioolrechten wordt in 2024 verhoogd met 2,5%.

Volume-effecten

Voor zover daarvan sprake is of zou kunnen zijn, is rekening gehouden met uit aanvaard en bestaand beleid voortvloeiende financiële gevolgen van voor 2024 verwachte volume effecten. De volume-effecten kunnen zich onder andere voordoen bij budgetten welke (mede) gebaseerd zijn op het aantal inwoners woonruimte, leerlingen, uitkeringsgerechtigden, lengtes van wegen en oppervlakte groen. Voor de inkomstenramingen, zoals ten aanzien van huren en pachten, leges en andere rechten, belastingen, uitkeringen en bijdragen is er eveneens uitgegaan van volume-effecten.

Gemeenschappelijke regelingen

Voor de ramingen van het aandeel in het nadelige saldo van de gemeenschappelijke regelingen zijn de door die regelingen in hun begroting opgenomen bijdragen als uitgangspunt opgenomen of als daar sprake van is de afspraken in regionaal verband.

Algemene uitkering uit het gemeentefonds

De raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is gebaseerd op de 'meicirculaire 2023' van 31 mei 2023. Op basis van de meicirculaire 2023 is het effect, na verrekening van de zogenaamde taakmutaties en integratie- en decentralisatie uitkeringen (geld voor speciale extra taken waar ook uitgaven tegenover staan), ten opzichte van de raming zoals opgenomen in de kadernota minimaal. In lijn met de Voorjaarsnota van het Rijk blijkt ook uit de meicirculaire dat het perspectief voor 2026 en 2027 niet verbetert. De rijksbijdragen worden vanaf 2026 structureel afgeraamd, waarbij nog geen perspectief wordt geboden op een alternatief daarvan.
De effecten van de meicirculaire worden grotendeels veroorzaakt door middelen die ontvangen worden ter compensatie van loon- en prijsstijgingen en leiden voor de jaren 2024 tot en met 2027 tot licht gewijzigde saldi ten opzichte van de kadernota 2024. Daarmee blijft het beeld van de kadernota in stand.
De Rijksoverheid heeft ten aanzien van het principeakkoord voor de hervormingsagenda jeugd afspraken gemaakt over een aanvullende besparing van € 500 miljoen (macro) en heeft daarbij de verantwoordelijkheid om deze besparing in te vullen met (wettelijke) maatregelen. Dit betekent een lagere raming van de kosten op dit onderdeel voor de gemeente. De vraag is in hoeverre de door het Rijk berekende besparingen (macro) ook daadwerkelijk zullen landen bij onze gemeente (micro). Gemeenten worden volgens de richtlijnen van de provincies geadviseerd rekening houden met deze besparingen. Hiermee wordt echter wel de onzekerheid in budgetten vergroot. 

Onvoorzien

Als budget voor onvoorziene uitgaven éénmalig is een bedrag van € 1.000 opgenomen.

EMU-Saldo

Terug naar navigatie - EMU-Saldo

Het EMU-saldo geeft het saldo van de inkomende en uitgaande geldstromen die in het kalenderjaar 2024 plaatsvinden minus deelname aan bedrijven en inkomsten uit kredietverstrekking. Dit is de wijze waarop de landen in de Euro-zone hun EMU-saldo berekenen en waarover ook begrotingsafspraken zijn gemaakt.
Het EMU-saldo kan gezien worden als een extra financieel kengetal, naast de andere vijf verplichte financiële kengetallen zoals de solvabiliteit en de (netto) schuldquote. Het EMU-saldo heeft een vergelijkbare functie als het kasstroomoverzicht in het bedrijfsleven. Het is van belang om het EMU-saldo in de juiste context te zien. Gemeenten maken voor hun boekhouding gebruik van het ‘gemodificeerde stelsel van baten en lasten’. Hierdoor zegt het EMU-saldo van één jaar relatief weinig, omdat de uitgaven voor investeringen bijvoorbeeld in één jaar leiden tot een uitgave, maar in de exploitatie via de kapitaallasten leiden tot meerjarige lasten. Of dat toevoegingen aan voorzieningen ten laste van het resultaat gaan, maar pas bij besteding van de voorziening leiden tot een uitgave. Voor een overzicht van het EMU-saldo verwijzen wij u naar de bijlage 'EMU-saldo begroting 2024'

Geprognosticeerde balans

Terug naar navigatie - Geprognosticeerde balans

Een geprognosticeerde balans met meerjarig inzicht geeft een beeld van de ontwikkeling van onder meer investeringen, het aanwenden van reserves en voorzieningen, en in de financieringsbehoefte. In samenhang met de overige verplichte kengetallen (zoals de solvabiliteitsratio) geeft de geprognosticeerde balans een indruk van het effect van het beleid in deze meerjarenbegroting op de vermogenspositie van de gemeente. Voor een overzicht van de geprognosticeerde balans verwijzen wij u naar de bijlage 'geprognosticeerde balans 2024-2027'.