Paragrafen
Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Terug naar navigatie - - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersingInleiding
Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - InleidingDoel van deze paragraaf is weergeven hoe solide de positie van de gemeente is en in hoeverre financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen. Door weerstandsvermogen en risicobeheersing te schetsen, alsmede kengetallen over financiële weerbaarheid en wendbaarheid gepresenteerd.
De coronapandemie en de oorlog in Oekraïne hebben de afgelopen jaren laten zien dat er snel ernstige verstoringen kunnen optreden, op grote schaal en met een forse impact, voor vrijwel iedereen. De gevolgen ervan hebben we ook ervaren als gemeente.
Ook de nabije toekomst is onzeker. De oorlog, de opgaven vanuit het Rijk, het naderende ‘ravijnjaar', krapte op de arbeidsmarkt, opgelopen rente vormen risico’s op korte / middellange termijn. Dit vraagt om continue bewustwording, om monitoren en acteren en dat is wat we doen.
Er komen steeds meer complexe opgaven op gemeente af. Hierop hebben wij geanticipeerd door de organisatiestructuur in te richten met een robuust en wendbaar deel om in te kunnen spelen op deze (nieuwe) complexe opgaven.
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Weerstandsvermogen en risicobeheersingWeerstandsvermogen en risicobeheersing
Risicobeheersing is het expliciet en systematisch omgaan met en beheersen van risico’s. Een risico is een onzekere gebeurtenis met beleidsmatige en/of financiële gevolgen. Bij het weerstandsvermogen ligt de focus op de financiële gevolgen van risico’s. Het geeft aan in hoeverre de gemeente in staat is om de gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat beleid en uitvoering in gevaar komen. Weerstandsvermogen is de beschikbare gedeeld door de benodigde weerstandscapaciteit.
De beschikbare weerstandscapaciteit is samengevat in de volgende tabel. Ultimo 2026 bedraagt de geraamde weerstandscapaciteit € 20.542.005. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de (beschikbare) reserves zijn aangepast naar aanleiding van de in 2025 vastgestelde nota reserves en voorzieningen. Hierbij zijn onder andere de reserves minimabeleid, sociaal domein en risico's grondbedrijf herverdeeld over andere reserves (waaronder de algemene risico reserve).
| Omschrijving | Stand 31-12-2024 rekening | Stand 31-12-2025 begroot | Stand 31-12-2026 begroot |
| Algemene risico reserve | € 13.381.801 | € 6.686.308 | € 20.542.005 |
| Reserve minimabeleid | € 108.720 | € 146.103 | € - |
| Reserve sociaal domein | € 7.405.185 | € 6.734.011 | € - |
| Reserve risico's grondbedrijf | € 1.172.449 | € 843.225 | € - |
| Totaal | € 22.068.155 | € 14.409.647 |
€ 20.542.005 |
De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de risico’s die worden gelopen. Daarvoor doen we aan risicomanagement. Doelen hiervan zijn het bevorderen van risicobewustzijn en het expliciet maken en beheersen van risico’s. Het is een continu proces gericht op:
• Het identificeren van risico’s: waar lopen we welke risico’s?
• Het classificeren van risico’s: hoe groot is de kans, de impact en het financiële effect?
• Het treffen van beheersmaatregelen
We doen dit door tweemaal per jaar risicosessies te houden met inhoudelijk en financieel betrokkenen. Daarbij worden risico’s benoemd en per risico de kans op optreden en de gevolgen (impact) ervan bepaald. Gevolgen in financiële zin – incidenteel of structureel (i/s in de onderstaande tabel) - en voor doelstelling en imago (in de vorm van een rapportcijfer, waarbij een hoger cijfer staat voor een groter gevolg). Zo actualiseren we het overzicht van risico’s, als basis voor beheersmaatregelen, gericht op verminderen van kans op optreden en/of op beperken van gevolgen. Hierbij wordt opgemerkt dat het soms lastig is om de risico’s te kwantificeren.
De belangrijkste risico’s zijn samengevat in de tabel Risico’s en worden toegelicht. Daarmee zijn niet alle risico’s benoemd.
Zo zit de gemeente sterk in de Twenterandse samenleving en heeft veel relaties met bijv. sportverenigingen en culturele organisaties. Het kan gaan om private/ maatschappelijke organisaties met een grote betekenis voor de Twenterandse samenleving. Deze kan zo groot zijn dat, wanneer zich bijv. bedrijfsvoering risico’s voordoen bij die organisaties, de gemeente als vangnet kan optreden, bestuurlijk dan wel financieel, afhankelijk van bestuurlijke afweging. Deze scenario’s zijn slecht op voorhand te bepalen omdat de gemeente veelal geen statutaire verantwoordelijkheid draagt. Ook benoemen we dat verenigingen soms een beroep doen op garantstellingen door onze gemeente, ook dat is een risico. De relatie met genoemde organisaties brengt ook met zich mee dat er risico’s zijn van een incident van grensoverschrijdend gedrag en dat kan uitstralen op de gemeente.
Er is ook een risico gesignaleerd die met name ligt bij de ‘Verbonden partijen’. Gemeente Twenterand is geconfronteerd met de gevolgen van een onzorgvuldige ontvlechting van de Regio Twente. Hierdoor is de gemeente enkele jaren geleden – in een aantal (al dan niet vrijwillige) gemeenschappelijke regelingen (GR’en) gestapt. Het verschil tussen deze regelingen is erg groot, zowel qua financiën als qua personeel. Eén van de risico’s die de gemeente Twenterand loopt is dat deze regelingen tegen financiële tegenvallers aanlopen die ze – op dit moment zonder jaren van reservevorming – niet zelfstandig kunnen dekken, waardoor de rekening bij de ‘Verbonden partijen’ (dus: de gemeenten) terechtkomt.
Ook zijn er ontwikkelingen van uiteenlopende aard die invloed kunnen hebben. We volstaan met enkele voorbeelden. Energieschaarste kan gevolgen hebben voor de groei ambities van onze gemeente, uitstel van aanpassing N36 kan het vestigingsklimaat beïnvloeden en klimaatverandering kan zich manifesteren in wateroverlast, droogte en/of hitte. Dit zijn ook risico’s.
Specifiek noemen we nog een aantal risico's: de omgang met systemen, inkoop, contractbeheer, Kanaal Almelo de Haandrik, Hammerflier, grenzen op gebied van nutsvoorzieningen, actiever grondbeleid en het voldoen aan regelgeving.
De toenemende digitalisering biedt veel voordelen, maar vraagt ook de nodige aanpassingen en inspanningen van medewerkers en burgers. Dit kan leiden tot onjuist gebruik van systemen met mogelijk fouten en/of verspilling als gevolg. En dat kan resulteren in foutieve analyses of informatieverstrekking aan de burger. Daarom werken we voortdurend aan digitale vaardigheden onder andere t.b.v. informatiebeveiliging en zaakgericht werken. Ook is de werking van koppelingen cruciaal voor de overdracht van data. Waar voorheen keuzes per losse applicatie werden gemaakt (qua systeem, leverancier, kosten) is nu de koers om meer vanuit procesmatig werken en gebruikersgemak te focussen en daarbij op het gebied van architectuur het gehele applicatielandschap te onderzoeken bij vervangingen, waarbij de cloud het nieuwe uitgangspunt is.
Bij inkoop bestaat de kans dat niet alle inkoopbehoeften in beeld zijn dan wel dat hierbij niet de juiste procedure is gevolgd. Risico hiervan kan bijv. zijn dat een marktpartij ontbinding van de overeenkomst vordert op straffe van een dwangsom. Daarnaast is er het risico van onrechtmatig handelen, met als gevolg een jaarrekening zonder goedkeurende verklaring. Het proces ‘Inkoop en aanbesteding’ wordt met het oog hierop continu onder de aandacht gebracht.
Als contracten niet goed beheerd en gemanaged worden, bestaat het risico dat rechtmatig afgesloten contracten onrechtmatig worden. Goed contractbeheer en -management met ondersteuning van een contractbeheersysteem is noodzakelijk. Op basis van het plan van aanpak ‘Professionaliseren van de inkoopfunctie’ worden hierop verdere acties ondernomen. Verbeteringen worden opgepakt bij de aanpak van het proces ‘Inkoop en aanbesteding’.
Bij het Kanaal Almelo de Haandrik speelt dat de gemeente mogelijk door eigenaren (deels) aansprakelijk wordt gesteld voor schade aan hun woningen of bedrijfspanden. Die aansprakelijkstelling kan ook door netwerkbeheerders komen, wanneer de door hen aangevraagde vergunning of instemming wordt geweigerd, omdat de gemeente schade - die mogelijk door hun werkzaamheden zou kunnen optreden - wil voorkomen. Daarnaast leidt de gemeente zelf aanzienlijke schade aan de eigen infrastructuur, omdat deze buiten de schaderegeling van de provincie valt en dit vraagt op termijn forse investeringen die mogelijk voor rekening van de gemeente komen. Zo neemt de schade aan de Noorderweg momenteel toe en nemen we maatregelen als dat vanuit de verkeersveiligheid noodzakelijk is. Ondanks dat er voor deze weg gelden zijn opgenomen in de begroting, blijft de kans bestaan dat er onvoorziene extra maatregelen nodig zijn.
Overigens zien we in het gebied Hammerflier (met een sterk wisselende bodemopbouw) vergelijkbare schades ontstaan aan onze wegen. Ook die wegen vergen t.z.t. een bijzonder aanpak, leidend tot hogere (onderhouds)kosten. Om daar een begin mee te maken zijn er financiële middelen opgenomen in de begroting.
Bij grenzen op gebied van nutsvoorzieningen gaat het om elektriciteit en drinkwater. Voor het gehele grondgebied van gemeente Twenterand geldt de situatie van netcongestie, zowel voor afname als voor invoeding van elektriciteit. Dat betekent dat grootzakelijke klanten in het verzorgingsgebied van het elektriciteitsstation Vroomshoop geen nieuwe of zwaardere aansluiting met transportcapaciteit kunnen krijgen. Het risico voor de gemeente ligt erin dat de gronduitgifte van bedrijventerreinen vertraging kan ondervinden.
Voor drinkwater geldt iets vergelijkbaars: Vitens heeft gemeld, dat er niet altijd meer voldoende drinkwater beschikbaar is voor het aansluiten van nieuwe grootverbruikers (industrie/ bedrijven/ grote uitbreidingswijken met woningen) in Twente. Er wordt gewerkt aan enerzijds uitbreiding van de wincapaciteit en anderzijds aan besparing op het gebruik van drinkwater. In de afgelopen periode zijn in Twente al meerdere aanvragen van bedrijven geweigerd. Het risico voor de gemeente ligt ook hier in de uitgifte van bedrijventerreinen en bouwgrond ten behoeve van woningen.
We voeren een actiever grondbeleid. Dit houdt in dat de gemeente actief gronden gaat verwerven. Dit focust zich momenteel op de zoekgebieden in Vriezenveen-Noord en Vriezenveen-Zuid waar recent al gronden zijn verworven om in de toekomst woningbouw te realiseren. Er bestaat een planologisch risico voor het verkrijgen van de juiste bestemming. De huidige bestemming is agrarisch en moet worden omgezet naar wonen. Deze bestemmingswijziging zorgt ervoor dat de grond ook de waarderingsgrondslag krijgt die behoort bij de bestemming wonen. Momenteel worden er gesprekken gevoerd met de provincie om het programma wonen te mogen ontwikkelen. Daarnaast bestaat er ook het algemene marktrisico dat de vraag naar woningen afneemt. Dit maakt het lastiger om de gronden in de toekomst weer te verkopen. Het marktrisico is gezien de huidige woningnood nog laag, maar moet niet over het hoofd gezien worden. Om op deze mogelijke risico's in te spelen, kan het beste snel gehandeld worden zolang de markt goed is. Dit zorgt voor meer zekerheid dat de investering terug wordt verdiend.
Zowel nieuwe als wijzigingen in bestaande regelgeving zorgen ervoor dat er telkens nieuwe eisen worden gesteld aan onze dienstverlening en onze werkwijzen. We noemen de Wet open overheid (Woo), de nieuwe Archiefwet en het onderwerp ‘veelschrijvers’. Het risico bestaat dat we er niet aan alle eisen voldoen door capaciteitsbeperkingen.
Het nieuwe zwembad ‘De Stamper’ is in 2023 in gebruik genomen. De projectorganisatie is belast met het afwerken en oplossen van de laatste opleverpunten, de ontmanteling van het oude zwembad en het autonoom maken van de sporthal. De verwachting is dat het project binnen de daarvoor beschikbare middelen kan worden afgerond. Het risico is nog aanwezig dat de SPUK-regeling (BTW) niet geheel wordt toegekend.
Tabel risico's
Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Tabel risico'simpact |
kans |
vereist weerstandsvermogen |
|||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
i/s |
doel |
imago |
|||||
Risico's |
in euro's |
||||||
1 |
Het onvoldoende realiseren van transformatie en bijsturingsmaatregelen |
€ 1.000.000 |
s |
7 |
7 |
50% |
€ 1.000.000 |
2 |
Twentse visie op vervoer |
€ 200.000 |
s |
7 |
7 |
25% |
€ 100.000 |
3 |
Optreden majeure procesfout of incident |
€ 500.000 |
i |
7 |
9 |
20% |
€ 100.000 |
4 |
Samenwerkingsaspecten |
€ 500.000 |
i |
5 |
8 |
25% |
€ 125.000 |
5 |
Kwetsbaarheid informatiesystemen |
€ 250.000 |
i |
9 |
8 |
25% |
€ 62.500 |
6 |
Gemeentelijk en maatschappelijk vastgoed |
€ 500.000 |
i |
5 |
8 |
35% |
€ 175.000 |
7 |
Uitvoeringsprogramma VTH (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving) |
€ 1.000.000 |
i |
3 |
8 |
15% |
€ 150.000 |
8 |
Bodem |
€ 400.000 |
i |
3 |
3 |
20% |
€ 80.000 |
9 |
Ruimtelijke ontwikkelingen, Invoering Omgevingswet (Ow) en Wkb |
€ 500.000 |
i |
3 |
6 |
20% |
€ 100.000 |
10 |
Cybersecurity-risico |
€ 2.000.000 |
i |
6 |
10 |
5% |
€ 100.000 |
11 |
BBV, gemeentefonds, verdeelmodellen en overige financiële regelgeving |
€ 1.500.000 |
s |
2 |
2 |
50% |
€ 1.500.000 |
12 |
Opduiken van onbekende afspraken met gevolgen |
€ 500.000 |
i |
2 |
8 |
20% |
€ 100.000 |
13 |
Personeel gerelateerde risico's |
€ 1.000.000 |
i |
8 |
7 |
75% |
€ 750.000 |
14 |
Humanitaire ontwikkelingen |
€ 500.000 |
i |
8 |
8 |
50% |
€ 250.000 |
Totaal |
€ 4.592.500 |
||||||
Weerstandsvermogen is 'impact in euro's' maal 'kans' waarbij structurele risico's dubbel tellen |
|||||||
Toelichting risico's
Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Toelichting risico's1. Het onvoldoende realiseren van transformatie en bijsturingsmaatregelen.
De ontwikkelingen in het sociaal domein vormen nog steeds een grote uitdaging. Er is sprake van diverse autonome ontwikkelingen zoals: Participatiewet in balans (vanaf 2026), Basisdienstverlening schuldhulpverlening (vanaf 2026), reeds lopende Hervormingagenda jeugd en Toekomstscenario Jeugd en Gezinsbescherming etc. Van de gemeente wordt verwacht dat er zorg en ondersteuning wordt georganiseerd en daarvoor zijn te weinig middelen beschikbaar. Daar is een hervormingsagenda voor Jeugd aan gehangen, met een financieel akkoord tussen gemeenten en Rijk waarin zowel bezuinigingen als investeringen staan. Uit de hervormingsagenda volgt dat een verschuiving nodig is van geïndiceerde zorg naar vrij toegankelijke voorzieningen. Het is echter nog niet gezegd dat dit altijd goedkoper is. Ook van alle betrokken zorgaanbieders wordt een transformatie verwacht, bijvoorbeeld meer ambulantisering van hulp en ombouw naar kleinschalige woonvoorzieningen. Deze ombouw naar kleinschaligheid leidt tot hogere kosten alsmede neveneffect (bijv. gewijzigde kosten leerlingenvervoer.
Het is nog onduidelijk of en in hoeverre we in deze extra kosten worden gecompenseerd. Verder is het onzeker of het alle zorgaanbieders en voorliggende veldpartijen het voldoende lukt om te transformeren en om tot benodigde samenwerking te komen. We pakken de transformatie zowel lokaal met onze voorveldpartners als regionaal in de Samenwerkingsagenda Jeugdhulp Twente op. Daarbij merken wij op dat de samenleving niet maakbaar is en externe effecten ook van invloed kunnen zijn.
Door onduidelijkheid over beleid en de te ontvangen middelen vanuit het Rijk mede in relatie tot maatschappelijke effecten is het moeilijk om reële ambities en doelen te formuleren. De toekomstige inkomsten uit het gemeentefonds zijn ongewis. We weten bijv. wel dat eerdere specifieke uitkeringen structureel worden ingeboekt maar veel al met ca. 10% aftrek.
Zo wachten we momenteel op nadere beleids- en of financiële uitwerking van de P-wet in balans, Toekomstscenario Jeugd- en Gezinsbescherming, Beschermd Wonen, Asiel- en Migratiebeleid en de Hervormingsagenda Jeugd.
Maatschappelijke ontwikkelingen zoals:
- Personeelstekorten maakt het ongewis wanneer en waar dit precies tot wachtlijsten of onvoldoende doelmatige inzet leidt. Dit leidt niet alleen in de zorg tot problemen, maar ook in de uitvoer van onze eigen gemeentelijke toegang.
- Vergrijzing dat binnen de WMO leidt tot beperkte sturingsmogelijkheden op de instroom van bijv. Huishoudelijke Ondersteuning (HO).
- Binnen de HO zien we dat de aanzuigende werking van het abonnementstarief en stijgende personeelskosten onvoldoende worden gecompenseerd. Het abonnementstarief wordt per 2027 omgezet naar een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. De verwachting is echter dat het effect van deze maatregel beperkt zal zijn, gezien het maximum van de eigen bijdrage wordt gesteld op € 275 per maand. De financiële prikkel voor inwoners om zelf ondersteuning te organiseren is laag.
2. Twentse visie op vervoer.
In samenwerking met andere Twentse gemeenten is er sinds 2017 gewerkt aan een integrale oplossing voor de toenmalige situatie van verschillende vervoersstromen. Per 1 augustus jl. is overgegaan op het nieuwe contract met een nieuwe vervoerder. Deze overgang vergt aandacht. De kaders/randvoorwaarden van de aanbesteding hebben door een gewijzigde tariefstructuur voor het leerlingenvervoer (omslag van vaste ritprijs naar kilometertarief) in de loop van 2024 financiële impact op de kosten van het (leerlingen)vervoer. Tegelijkertijd blijft er binnen het vervoer sprake van verschillende potentiële risico’s, zoals hoge NEA-indexeringen (o.a. t.g.v. personeelskosten) en open einden in de regelingen. De beheersmaatregelen zijn beperkt, maar bevatten onder andere Persoonlijke vervoersplannen en actief contractmanagement.
3. Optreden van een majeure procesfout of incident.
Dit risico betreft het optreden van een procesfout of incident leidend tot een grote verstoring van het proces of in de dienstverlening. Uiteraard kunnen procesfouten en incidenten altijd plaatsvinden, maar bij dit risico gaat het om een grote verstoring. Aanleiding hiervoor kan zijn: een gebrek aan casusregie waardoor de juiste zorg niet of niet tijdig is verleend; het onvoldoende op orde zijn van het administratieve proces met de programmatuur en het juiste gebruik daarvan; het verlenen van andere zorg dan bedoeld of het verlenen van te dure of te langdurige zorg door rolonduidelijkheid, wachtlijsten of gebrek aan kennis bij de medewerkers. Ten gevolge van het optreden van incidenten kan de koersvastheid onder druk komen te staan. Het bestaan van onvoldoende plaatsingsmogelijkheden voor participatie, hulp en ondersteuning dan wel onvoldoende doorstroming (bijv. vanuit crisisopvang) kan leiden tot extra kosten.
Er kan een toename optreden van het aantal ingebrekestellingen en/of bezwaarschriften met gevolgen voor imago en kosten oplopend van € 23 tot een maximum van € 1.442 voor bijv. de P-wet. Van belang is dat indien wachttijden oplopen het risico toeneemt, daarom vindt monitoring van wachttijden plaats. Wachttijden in de toegang en in de rest van de keten vragen bijzondere aandacht. Het (vervolgens) bestaan van onvoldoende plaatsingsmogelijkheden voor participatie, hulp en ondersteuning dan wel onvoldoende doorstroming (bijv. vanuit crisisopvang) kan leiden tot extra kosten Landelijk heeft dit ook aandacht en regionaal wordt dit ook verder opgepakt.
4. Samenwerkingsaspecten.
In het sociaal domein wordt met veel partijen samengewerkt. Daar spelen ook risico’s. Dat kan gaan over een verschil van inzicht over de kwaliteit van dienstverlening, wat tot aansprakelijkheidskwesties kan leiden. Er zijn verschillende coalities in Twente wat invloed heeft op slagkracht, duidelijkheid en efficiency, ook richting externe partijen.
Voor transformatie van de jeugdzorg is samenwerking tussen de 14 gemeenten nodig, maar ook met de partijen in het gedwongen kader, zorgaanbieders en onderwijs. Er is een risico dat er m.b.t. onderwijs onvoldoende geanticipeerd kan worden op noodzakelijke en toekomstgerichte investeringen en de samenwerking die hier binnen het onderwijs van verwacht wordt. Huidige bekostiging schiet tekort voor ENG/BENG normen en achterstallig onderhoud. (IHP)
De samenwerking staat onder druk door beperkte capaciteit, beperkende wetgeving en verschillende culturen. Inzake arbeidsmarktkrapte binnen SamenTwente (m.n. OZJT) is er meer risico doordat gekozen is voor ambtelijke dienstverbanden boven externe inhuur. Het risico wordt (pas) geeffectueerd op termijn wanneer personeel gezien werkzaamheden en financiering daar over is. Verder kunnen er bij partijen door fors opgelopen kosten en tekorten op de arbeidsmarktproblemen ontstaan. Bijv. liquiditeitsproblemen en “niet leveren”. Ook kan het leiden tot faillissement waardoor frictiekosten kunnen ontstaan en er aanvullende maatregelen moeten worden getroffen om dienstverlening gecontinueerd te krijgen, bijv. ‘early warning’. Early warning betreft vroegsignalering bij problemen bij zorgaanbieders. Om problemen voor te zijn wordt er toenemend strakker aan de voorkant gescreend (barrièremodel). Het werken conform de privacywetgeving kan gevolgen hebben voor de beoogde integrale werkwijze en kan integraal maatwerk beperken.
De regionale inkoop 2025 voor jeugd en Wmo is afgerond. Implementatie vindt nu plaats, evenals de check op een dekkend zorglandschap. De personeelstekorten kunnen ook een mogelijk risico zijn voor het tijdig kunnen bieden van zorg en kunnen een negatieve invloed hebben op de dienstverlening. Nieuwe inkoop voor hulpmiddelen staat voor 2025, met invoering in 2026, gepland.
Tenslotte bestaat er in algemene zin een potentieel risico op zorgfraude. In samenwerking met partners zoals het OZJT, RIEC (Regionale Informatie- en Expertise Centra) en de SRT (Sociale Recherche Twente) worden risico’s op het gebied van zorgfraude teruggebracht. Daarnaast is in de nieuwe inkoop Jeugd en Wmo de Bibob-toets toegepast. Ook wordt door de contractmanagers van gemeente Twenterand aandacht gevraagd tijdens (account)gesprekken met zorgaanbieders voor de managementrapportages, waarbij stil wordt gestaan bij de financiële verantwoording en de accountantsverklaring. Hierbij worden vragen gesteld over doel- en rechtmatigheid van de ingezette ondersteuning en wordt bij (potentiële) onregelmatigheden (denk bijv. aan een hoge verzilveringsgraad) hier nader op doorgevraagd.
Diverse zorg, hulp en voorzieningen kopen we regionaal of bovenlokaal in. Dit brengt naast schaalvoordeel ook enig risico met zich mee, bijv. bij HO; met de nieuwe raamovereenkomsten hebben we ons gecommitteerd aan het toepassen van een gewijzigd normenkader voor het vaststellen van het aantal minuten HO per week. De financiële effecten van het toepassen van dit normenkader worden nauwlettend gemonitord.
Ook op het gebied van de WSW wordt er samenwerkt met Stichting NUO (Nieuwe Uitvoeringorganisatie)/ Ontplooj. Conform verplichting in de DVO detacheren wij ambtelijk personeel naar deze stichting toe. Door de samenwerking in dit construct staan er geen inkomsten dan behalve de detacheringsinkomsten tegenover de loonkosten. De werkgeverslasten zijn geheel voor rekening van Twenterand in gevolg er sprake is van ziekte, leveringsplicht en/of eenzijdige beëindiging van de detachering.
In het kader van onderwijshuisvestiging is een nauwe samenwerking met het OOGO van belang. De betrokken schoolbesturen moeten, conform afspraak in het IHP, concrete afspraken maken en met voorstellen komen over ver- dan wel nieuwbouw (zgn. scholenplan). Het risico dat wij hier lopen is dat er onvoldoende geanticipeerd kan worden op noodzakelijke en toekomstgerichte investeringen. De bekostiging leidt sowieso al tot dilemma’s, omdat er meer financiële middelen nodig zijn dan het huidige stelsel levert. De bouwkosten (behoefte aan financieringsmiddelen) gaan verder oplopen om alle schoolgebouwen te laten voldoen aan de (wettelijke) duurzaamheidsdoelstellingen van het Klimaatakkoord, maar ook door aanvullende eisen; modern en inclusief onderwijs, circulair bouwen, modulair, adaptief en energieneutraal en locatiegebonden kosten. De vernieuwing/vervanging van schoolgebouwen is een complexe opgave waar de regieruimte niet geheel bij de gemeente berust.
5. Kwetsbaarheid informatiesystemen.
Informatiesystemen binnen het sociaal domein hebben in de afgelopen jaren, gelet op diverse ontwikkelingen zoals vluchtelingen en ontheemden Oekraïne een steeds belangrijkere positie ingenomen. Daarmee neemt de afhankelijkheid van de informatiesystemen in het sociaal domein ook toe. Op het gebied van continuïteit zijn er risico’s van uitval met stagnerende dienstverlening, onvoldoende personeel, niet tijdige betalingen met extra inzet/ bypasses als gevolg. De komende periode zullen er ook weer diverse ontwikkelingen gaan spelen m.b.t. IT in het sociaal domein. Denk aan de uitrol van iParticipatie voor de dienstverlening aanvragen levensonderhoud, Surepay en de implementatie van een nieuw zorg-veiligheidssysteem (i.v.m. uitkomst regionale aanbesteding). In juli 2024 is een bedrijfscontinuïteitsplan (BCP) gemaakt.
6. Gemeentelijk en maatschappelijk vastgoed.
Verschillende soorten risico’s kunnen zich voordoen. Die zijn gerelateerd aan:
• De bouwkundige staat;
• De exploitatie van gebouwen;
• De leegstand van gebouwen.
Gemeentelijk vastgoed is vastgoed waarvan de gemeente eigenaar is. Ook is er maatschappelijk vastgoed, in eigendom en/of in gebruik bij maatschappelijke organisaties, zoals verenigingen en stichtingen. Wanneer er zich (financiële) problemen voordoen, zal de gemeente al snel worden aangesproken.
We benoemen het risico dat niet wordt voldaan aan de Wet Markt en Overheid, bijv. wanneer geen kostendekkende huur in rekening wordt gebracht. Een ander risico is dat er onvoldoende scherp zicht is op gemeentelijke eigendommen, waardoor zich verrassingen kunnen voordoen in de zin van niet voorziene onderhoudsinspanningen. Deze onderhoudsinspanningen kunnen ook het gevolg zijn van het feit dat de afgelopen jaren het onderhoud op (sommige) vastgoed niet of op een lager niveau is uitgevoerd.
Juridische risico's: Exploitatie van vastgoed valt onder het privaatrecht. De gemeente wordt in haar handelen gezien als marktpartij, echter gelden wel aanvullende regels om oneerlijke concurrentie te voorkomen (o.a. Wet Markt en Overheid en Didam-arrest). Op verschillende vlakken zijn juridische risico's aanwezig omdat de gemeentelijke vastgoedportefeuille niet voldoet aan de wettelijke eisen.
Financiële risico's: Het niet voldoen aan de wettelijke eisen levert ook financiële risico's op daar de gevolgen kunnen leiden tot schadevergoedingen en dwangsommen aan de gemeente. Daarnaast is de gemeentelijke administratie niet voldoende passend ingericht voor effectief en efficiënt vastgoedmanagement wat leidt tot onvoldoende sturing op financiële prestaties en risico's.
Het ontbreken van een strategisch vastgoedbeleid en hiermee een visie op de lange termijn leidt tot inefficiënte aanpak van de opgaven die op ons afkomen (verduurzaming, ravijnjaren, maatschappelijke doelen) en hiermee een suboptimaal vastgoedbijdrage aan het behalen van gemeentelijke doelen. Met het 5-jaarlijks vaststellen en uitvoeren van het strategisch vastgoedbeleid wordt gestuurd op het minimaliseren van risico's ten aanzien van het gemeentelijk vastgoed.
De bouwkundige staat en de staat van onderhoud wordt 3-jaarlijks door een deskundig bureau geïnspecteerd en verwerkt in een meerjarenonderhoudsplanning (MJOP).
In een aantal gemeentelijke panden binnen de portefeuille en leegstandsbeheer zijn asbesthoudende materialen aanwezig. Bij een brand kunnen asbestvezels vrijkomen, met risico’s voor de volksgezondheid, hoge kosten voor sanering, claims en mogelijke boetes.
7. Uitvoeringsprogramma VTH (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving)
Het niet (kunnen) voldoen aan wettelijke kwaliteitscriteria (kennis, controles en frequenties) in relatie tot het uitvoeringsprogramma voor alle VTH-producten (bouw, milieu, afwijkend gebruik etc.) bevat risico’s t.a.v. veiligheid, gezondheid en de leefbaarheid van de fysieke leefomgeving, omdat normconform gedrag niet of verminderd wordt getoetst. Noodzakelijk herstel en sanctioneren blijven dan uit. Dit kan resulteren in ongewenste maatschappelijke, juridische en economische effecten. Denk aan toename van illegale bouwwerken, illegaal gebruik van gronden en objecten, toenemende ergernissen bij inwoners, toename van Woo verzoeken en mogelijke ingebrekestellingen bij het niet tijdig nemen van juridische besluiten, waardoor we dwangsommen verschuldigd zijn.
Om de risico’s in de toekomst zo beheersbaar mogelijk te maken, moet er balans zijn tussen beschikbare capaciteit en de werkvoorraad. Onvoldoende ingevulde capaciteit betekent capaciteit inhuren of uitbesteden van dossiers. Echter, de knelpunten van te weinig en onvoldoende gekwalificeerd personeel zijn dusdanig groot, dat de taken in de meeste gevallen weliswaar adequaat kunnen worden uitgevoerd, maar dat wellicht niet alle risico’s beheersbaar blijken te zijn. Dat zou ervoor kunnen zorgen dat het een aantal doelstellingen uit het programma Ruimte en het VTH-beleid vertraagd en dat de dienstverlening en de kwaliteit van producten onvoldoende gewaarborgd kan worden. Om die reden is een kritisch blik naar de lokale en regionale ambities en het stellen van prioriteiten of het opschalen van de capaciteit nodig.
8. Bodem
Onder de Omgevingswet zijn de bodemtaken van de Provincie overgegaan naar de gemeente. Alle uitvoerende, aan milieubelastende activiteiten gebonden, milieutaken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving en de adviestaak voor bodem worden uitgevoerd door de ODT. Vanaf maart 2024 wordt gewerkt met het digitale bodemsysteem Nazca. Dit systeem vervangt Squit XO. In dit systeem worden bodemonderzoeken, verontreinigingen en gesaneerde locaties opgenomen.
Met betrekking tot de aanwezigheid van asbest in de bodem is projectbureau Bodem Asbest Sanering (BAS) opgericht. BAS voert volgens het Vrijwillig Programma Asbestbodemsanering projectmatig onderzoek en saneringen uit. Het vastgestelde programma loopt van 2024 - 2030. Voor de gemeente zijn hieraan geen kosten verbonden, alleen herinrichtingskosten van een perceel zijn voor rekening van de eigenaar van het perceel.
PFAS-crisis
Specifiek voor het onderwerp PFAS is via de Provincie historisch onderzoek uitgevoerd naar mogelijke verontreinigingen binnen de gemeente. Eventuele bronnen worden op basis van risico nader onderzocht. Voor Twenterand zijn er momenteel geen gevolgen en is uit onderzoek naar voren gekomen dat er geen groot risico bestaat. Visie op bodem en grond is verantwoordelijkheid van gemeente en ontbreekt, evenals aanpak voor bijv. Bodemdalingen.
Stikstof-crisis
Nederland is verwikkeld in een zogenaamde stikstofcrisis. De landbouwsector, de industrie en het verkeer stoten te veel gassen uit, die leiden tot een overschot aan stikstofverbindingen die schadelijk zijn voor de natuur. Als lid van de Europese Unie is Nederland verplicht om de natuur te beschermen. De Rijksoverheid ontwikkelt daarom beleid om de stikstofuitstoot te verminderen. Dat gaat met horten en stoten. Zo sneuvelde het Programma Aanpak Stikstof bij de Raad van State en heeft het kabinet Schoof I het Nationaal Programma Landelijk Gebied ingetrokken. Ondertussen neemt de noodzaak tot maatregelen alleen maar toe, mede dankzij gerechtelijke uitspraken die ‘intern salderen’ niet langer mogelijk maken (Raad van State, december 2024). Met deze uitspraak staat toestemmingsverlening voor veel projecten in vrijwel het hele land stil. Tevens is de overheid een dwangsom opgelegd als de stikstofdoelen in 2030 niet worden gehaald (rechtbank Den Haag, januari 2025). Het is nog onduidelijk welke maatregelen de Rijksoverheid precies gaat nemen naar aanleiding van deze uitspraken, maar er bestaat een risico dat deze gevolgen gaan hebben voor onder meer de landbouwsector en industrie. Mochten er geen daadkrachtige maatregelen worden genomen, dan blijft Nederland voorlopig in het stikstofslot en zal dat negatieve gevolgen hebben voor de realisatie van bouw- en infraprojecten, alsmede voor toestemmingsverlening.
9. Ruimtelijke ontwikkelingen – Invoering Omgevingswet (Ow) en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb).
De (nieuwe) Omgevingswet is op 1 januari 2024 in werking getreden. Op dit moment wordt druk gewerkt aan een Omgevingsvisie 2.0. Er is enig risico dat die niet op tijd (1 januari 2027) kan worden vastgesteld, vanwege de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2026. Ondertussen werken we ook aan het omgevingsplan. Daar is meer tijd voor. Door problemen met de landelijke systemen, kunnen we eigenlijk geen omgevingsplannen maken. Aanvragen handelen we momenteel af met een BOPA. Dat is ook toegestaan. Alleen moet je die op een later moment inpassen in het omgevingsplan. Dat betekent dat er een werkvoorraad opstapelt.
Op 1 januari 2024 is ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), gevolgsklasse 1 nieuwbouw, in werking getreden. De Wkb, gevolgsklasse 1 verbouw, zou op 1 januari 2025 in werking gaan maar deze is voor onbepaalde tijd uitgesteld. Met de Wkb zijn taken van gemeenten overgedragen aan externe marktpartijen. Welke risico’s deze overdracht met zich meebrengt in het geval van calamiteiten en bij verantwoordelijkheidsvraagstukken is nog onduidelijk, maar zijn wel aanwezig. Deze risico’s zijn op dit moment niet goed in te schatten met dien verstande dat het toezicht op de bouwactiviteiten naar verwachting zal verminderen en op de ruimtelijke activiteit zal toenemen. De Omgevingswet en de Wkb vragen ook een aanpassing van de leges. We monitoren de opbrengsten in hoeverre deze overeenkomen met de begrote opbrengsten en welke aanpassingen dit vraagt naar de toekomst.
10. Cybersecurity-risico.
Onder cybersecurity vallen diverse hedendaagse technieken en acties die een veel verder gaande bedreiging zijn dan alleen het risico van een 'hack' (het risico dat onbevoegden zoals bijv. criminelen toegang krijgen tot (delen van) onze systemen waardoor systemen niet meer werken, bijvoorbeeld door data te versleutelen) Hierbij valt te denken aan zaken als: ransomware-aanvallen, DDoS-aanvallen, cyberaanvallen, gegevensdiefstal, softwarefouten, Malware, fouten bij leveranciers (lees ook het Cybersecuritybeeld Nederland 2024). Ondanks alle beveiligingsmaatregelen kan dit niet worden uitgesloten.
Zo zien we dat door het gebruik van AI inwoners en professionele partijen in staat zijn om grote hoeveelheden correspondentie en/of uitgebreide correspondentie richting de gemeente te sturen.
Daarin sturen ze op wetten en termijnen. Door de omvang van de correspondentie lopen we een reëel risico dat we niet tijdige voldoen aan onze wettelijke taken. Door het gebruik van AI wordt in de correspondentie gestuurd op het voldoen de wettelijke termijnen onder druk van aansprakelijkheidstelling van de gemeente en het verbeuren van dwangsommen. Ook door onze krappe personele bezetting (zie punt 14) hebben we hier te maken met een reëel risico.
Verder kan AI ook gebruikt worden om geluidsopnamen en stemmen te bewerken van gesprekken met medewerkers en onze bestuurders. Dit met geen ander doel dan ons schade toe te brengen. Door de toename van 'aanvallen' lijkt het legitiem om de impact en kans anders te waarderen. Om de kans op 10% te zetten en wellicht het bedrag op te hogen naar € 2.500.000 is een gevoelsmatige weging en moeilijk te onderbouwen.
11. BBV, gemeentefonds, verdeelmodellen en overige financiële regelgeving.
Het grootste risico hier blijft de onzekerheid als gevolg van de onvoorspelbaarheid van het rijksbeleid. Dat manifesteert zich in onzekerheid over de continuïteit van onze doelrealisatie en dienstverlening en het vormt een risico voor een solide financieel beleid.
In algemene zin blijft de financiële doorwerking van modellen voor Twenterand vaak niet op maat en ervaren wij ons als nadeelgemeente. Inzake beheersing hierover het volgende: aan de voorkant (inzet VNG-commissie, lobby, internetconsultaties) en wanneer zich dit gaat voordoen: integraal advies n.a.v. calculaties financiën. Voor het sociaal domein zijn er bijvoorbeeld rond de hervormingsagenda en het afschaffen van het abonnementstarief zorgen over de financiële doorwerking.
Per 2023 is een nieuw verdeelmodel voor de herverdeling van het gemeentefonds ingevoerd. Twenterand was hierin een nadeelgemeente. Fondsbeheerders hebben destijds besloten tot een ingroeipad , hiermee werd ons nadeel afgetopt, omdat de effecten van de herverdeling niet altijd goed uitlegbaar bleken. Momenteel lopen die onderzoeken nog steeds. Het risico bestaat dat na afronding van de onderzoeken de bijdrage uit het gemeentefonds voor Twenterand nog lager uitpakt dan we nu voorzien.
12. Opduiken van niet (goed) vastgelegde afspraken met gevolgen.
Er is en wordt veel tijd gestoken in het compleet krijgen van dossiers zodat er een actueel overzicht bestaat van alle gemaakte afspraken en mogelijke verplichtingen (op basis van boetebedingen, etc.). Toch blijkt het op orde krijgen en houden van gemaakte afspraken en daarmee het informatiebeheer dat ook nog voldoet aan alle relevante wettelijke eisen (o.a. Archiefwet) een grote uitdaging. Daarom blijft de kans bestaan dat er gemaakte (mondelinge) afspraken c.q. toezeggingen opduiken waarvan de consequenties aan de voorkant onvoldoende zijn onderkend en vastgelegd met mogelijke gevolgen. De financiële implicaties hiervan kunnen fors zijn.
13. Personeel gerelateerde risico’s.
Het risico bestaat dat Twenterand geen adequaat personeelsbestand heeft, zowel kwantitatief als kwalitatief. De consequentie daarvan kan zijn dat wettelijke taken niet meer kunnen worden uitgevoerd en (politieke)ambities niet kunnen worden waargemaakt. We merken nu al dat taken en formatie/ middelen niet met elkaar in balans zijn. Hier zijn een aantal oorzaken voor te noemen:
Er komen nieuwe opgaven/taken, waar geen middelen en/of formatie voor beschikbaar zijn gesteld:
- Toenemende regeldruk door verantwoordingstaken en verplichte audits;
- Uitstroom door pensionering (kennisverlies);
- Krappe arbeidsmarkt: Dit betekent dat soms weinig vakkennis en/of ervaring instroomt, dit vraagt meer begeleiding en levert extra werkdruk bij andere collega’s op. Dit kan leiden tot minder werkplezier, meer ontevredenheid en toename van verzuim, een vicieuze cirkel);
- Niet kunnen vervullen van vacatures door eigen werving leidt tot meer inhuur en hogere kosten;
- Overheden vissen in dezelfde vijver en andere gemeenten betalen soms meer;
- De primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden staan onder druk.
Kortom: we zien het toenemende risico van druk op taken en formatie.
Twenterand beschikt nu over een krap personeelsbestand voor de uitvoering van alle taken. In dit verband speelt een aantal risico’s. Er komen regelmatig opgaven/taken bij zonder dat de daarvoor benodigde middelen in voldoende mate beschikbaar worden gesteld. Daarbij vragen verantwoordingstaken en audits steeds meer tijd wat de disbalans groter maakt. Naast hogere uitstroom door vrijwillig ontslag zullen de komende 10 jaar ruim 70 medewerkers uitstromen i.v.m. pensionering. De krappe arbeidsmarkt maakt het lastig(er) om snel voldoende gekwalificeerde nieuwe medewerkers aan te trekken. Dit kan leiden tot instroom van medewerkers die nog niet beschikken over de ervaring en vakvolwassenheid die nodig is, waardoor er extra tijd nodig is voor opleiding en de inzet minder productief is. Ook leidt een stagnerende adequate invulling van reguliere en tijdelijke functies tot hogere werkdruk en meer verloop en hogere kosten wanneer overgegaan wordt tot inhuur. Een hogere werkdruk kan vervolgens weer leiden tot ontevredenheid (en verloop) bij medewerkers en/of meer kans op verzuim.
Op de inhuurmarkt is eveneens sprake van krapte voor een aantal cruciale functies. Dit geheel kan leiden tot spanning tussen beschikbare en benodigde formatie/inzet, achterblijvende realisatie van beleid en doelen, kortom tot gevolgen voor onze dienstverlening. Het functiehuis kan een risico vormen, met een slechtere concurrentiepositie met verdere uitstroom tot gevolg. Qua beheersing kan gedacht worden aan aanpassingen in de arbeidsmarktbenadering en van het arbeids-voorwaardenbeleid. Het afscheid nemen van personeel kan aanleiding zijn tot het sluiten van zogenaamde vaststellingsovereenkomsten met financiële verplichtingen. De reorganisatie en de organisatieontwikkeling, waarbij ook inspelen op achterstallig onderhoud (scholing, gesprekscyclus, dossiervorming) aan de orde is, vragen veel inzet op gebied van P&O. Het hiervoor onvoldoende ruimte vrij spelen is eveneens een risico.
14. Humanitaire ontwikkelingen.
Opvang Oekraïense vluchtelingen.
De inval in Oekraïne door Rusland heeft grote impact. Naast economische gevolgen zijn er ook humanitaire gevolgen waarbij een groot beroep wordt gedaan op ons gemeentelijk en maatschappelijk vermogen om vluchtelingen uit Oekraïne op te vangen, voor een periode tot tenminste 4 maart 2026. Op grond van bestaande regelgeving is het Rijk verantwoordelijk voor de financiering van de kosten die dit voor gemeenten met zich meebrengt. De financieringsregeling, die van geldig is van 1 januari tot 31 december 2025 is € 44 per opvangplek/per dag, dit is kostendekkend en de aanname is dat dit ook zo blijft wanneer de huidige status van deze groep vluchtelingen wijzigt of dat de kosten gedekt worden doordat ontheemden uit Oekraïne naar vermogen kunnen gaan meedoen en meebetalen aan onze maatschappij en meer economisch gaan bijdragen. Het zal een geruime tijd duren dat ontheemden uit Oekraïne kunnen en willen terugkeren. Het kabinet is van oordeel dat er alles aan gedaan moet worden om ontheemden te ondersteunen bij een duurzame terugkeer. Dit vraagt om een stevige inzet op transitie met de nodige aandacht voor de belasting van keten en gemeenten, de financiële consequenties en druk op bijvoorbeeld de huizenmarkt. De komende periode zal deze tijdelijke regeling inclusief bijkomende rechten en plichten worden uitgewerkt – met daarnaast een voortdurende check op terugkeermogelijkheden, waarmee het kabinet over het inregelen van een nationaal collectief zal besluiten.
Opvang van asielzoekers.
Inmiddels is de Spreidingswet vastgesteld en heeft de minister het verdeelbesluit bekend gemaakt met als doel een evenwichtig opvang van asielzoekers over Nederland te realiseren. Twenterand moet voor de Wet mogelijk maken van asielopvang-voorzieningen vóór 1 juli 2025 een locatie realiseren waar 163 asielzoekers (waarvan 26 AMV) opgevangen kunnen worden. Deze wet brengt risico’s met zich mee voor onze interne bedrijfsvoering (capaciteit) en voor aanpalende terreinen als wonen, ruimte, zorg, onderwijs, integratie, leefbaarheid en daarmee ook voor het draagvlak. Voldoende capaciteit is rand voorwaardelijk voor het leveren van de prestaties. De kosten voor het realiseren van de locatie en het verzorgen van opvang komen voor rekening van het COA.
Huisvesten statushouders.
Er is sprake van een verhoging van de taakstelling vanuit het rijk tot huisvesting van het aantal statushouders. Dat laatste tekent zich al concreet af en daarbij gaat het om een lichte stijging ten opzichte voorgaande jaren. Daarbij hebben we bovendien te maken met een achterstand in de te realiseren taakstelling doordat er weinig woningen beschikbaar komen in de overspannen woningmarkt en 85% inmiddels alleenstaand is (met eventuele nareizigers waarvan onbekend is wanneer deze in Nederland aankomen, op dit moment kan het 3 jaar duren voordat zij in Nederland aankomen). Hoewel er in het verleden vooral gezinnen in Twenterand plaatsen, zien we inmiddels dat 85% van de statushouders alleenstaande of alleengaande met nareizigers zijn. Twenterand moet in de 1e helft van 2025 34 statushouders huisvesten en heeft nog een achterstand van 2024 om 42 statushouders te huisvesten waarmee de taakstelling voor het 1e half jaar op 76 uitkomt. De taakstelling voor de 2e helft van 2025 moet nog bepaald worden en zal vermoedelijk rond de 33 liggen, daarbij komt de achterstand van de eerste helft van 2025. Hoewel het kabinet van plan om de landelijke voorrangsregeling voor statushouders in willen trekken, zij de voorrang op een sociale huurwoning verliezen en daarnaast het nareizen van familieleden beperken, is er nog steeds een wettelijke plicht. Als dit door de 1e kamer komt zal dit effect hebben op de uitvoering van ons beleid.
NB! De landelijke politiek speelt een grote rol m.b.t. alles wat te maken heeft met de opvang van asielzoekers/vluchtelingen/ontheemden/Oekraïners. En hierover is landelijk behoorlijk wat te doen. Het zijn zaken waar de gemeente geen invloed op heeft maar die wel hun invloed uitoefenen op wat er binnen de gemeente gebeurt, zowel op financieel als op inhoudelijk vlak (zoals; taakstellingen; wel/niet verplicht mensen huisvesten, minder financiële middelen/wel opgaven, etc.).
Overige risico’s die niet te kwantificeren zijn.
Hieronder worden de risico’s opgenomen die wel in te schatten zijn, maar niet te kwantificeren (in geld uit te drukken) zijn.
Niet voldoen aan BIO/ AVG en Wpg
Dit risico bestaat eruit dat niet wordt voldaan aan vereisten uit de Baseline Informatiebeveiliging Overheden (BIO), de Europese privacyregels o.g.v. de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) niet worden nageleefd en de verplichtingen die voorvloeien uit de Wet politiegegevens (Wpg) niet worden opgevolgd. We voldoen aan de minimum vereisten vanuit de BIO en AVG. Voor de Wpg geldt dit nog niet. Er is een verbeterplan, waarin per kwartaal de opvolging van de aanbevelingen wordt gemonitord met als doel om alsnog te voldoen aan de normen uit de Wpg. De beheersing van dit risico bestaat uit periodiek evalueren en acteren op de uitkomsten hiervan. Doordat Twenterand vanaf 2024 wel aan haar wettelijke interne- en externe auditverplichtingen vanuit de Wpg voldoet, wordt op dit punt geen risico gelopen.
Vanwege de cruciale rol die bewustzijn hier speelt wordt hieraan voortdurend aandacht besteed. I.p.v. een cyberverzekering heeft Twenterand gekozen voor een Incident Respons Retainer contract die veel servicecomponenten bevat bij NFIR. Dit is een partij die ook proactief meekijkt hoe we onze omgeving in moeten richten om risico's proactief te voorkomen. Het doel van het IR Retainer contract is om de organisatie zo snel en efficiënt mogelijk bij te staan in het geval van een cyberincident. Het contract biedt geen financiële schadevergoeding. In het algemeen is preventie de beste verzekering dat er niets misgaat.
De nieuwe NIS2-richtlijn (Cyberbeveiligingswet), die naar verwachting in het derde kwartaal van 2025 in werking treedt, is een set van cybersecurity-regels die bedoeld is om de digitale veiligheid in de EU te versterken. Organisaties moeten zelf risicobeoordelingen uitvoeren en passende maatregelen nemen (zorgplicht). Incidenten moeten binnen 24 uur gemeld worden bij de toezichthouder en het CSIRT (meldplicht). De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) houdt toezicht op naleving. Voor overheidsorganisaties geldt de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) als onderdeel van de zorgplicht.
Toenemende auditdruk
Om de auditdruk te verminderen is de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) in het leven geroepen, waarbij het rijk gemeenten jaarlijks verplicht verantwoording af te leggen over DigiD-aansluitingen en Suwinet. Naast opzet en bestaan wordt nu ook op de werking van de getroffen beheersmaatregelen geaudit. Desondanks zien we een toenemende auditdruk die in toenemende mate beslag legt op de beschikbare capaciteit en waarvoor de gemeente niet gecompenseerd wordt. De (financiële) risico's zijn met het niet kunnen voldoen aan de auditplicht moeilijk in te schatten.
De toetsing op werking gaat ook gelden als uit de externe Wpg-audit in 2025 blijkt dat niet aan alle normen is voldaan en een hercontrole uitgevoerd moet worden, hetgeen voor Twenterand realistisch is. In verhouding tot het beperkte aantal boa's brengt deze verplichting veel kosten met zich mee en vergt veel effort van de organisatie. Tot op heden zijn er nog geen sancties gezet bij het niet voldoen aan de wettelijke verplichtingen.
Vanaf maart 2025 is de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS) van kracht. Deze wet brengt na 2 jaar een auditverplichting met zich mee en daarna om de 4 jaar. Gemeentes zullen per samenwerkingsverband een ‘Coördinerende Functionaris Gegevensbescherming (FG)’ moeten benoemen.
De NIS2-wetgeving (Cyberbeveiligingswet) en BIO 2.0 brengen de komende jaren ook auditverplichtingen met zich mee. Net als bij de WGS is het nog onduidelijk in hoeverre het rijk hiervoor budget aan gemeenten beschikbaar stelt.
Onvoorspelbaarheid maatschappelijke opgaven.
Door allerlei ontwikkelingen in de wereld, geopolitiek, klimaat, migratie, etc. wordt de gemeente steeds meer geconfronteerd met grote onvoorspelbare opgaven. Een kenmerkend voorbeeld is de inval in Oekraïne door Rusland. Naast economische gevolgen zijn er ook humanitaire gevolgen waarbij een groot beroep wordt gedaan op ons gemeentelijk en maatschappelijk vermogen om vluchtelingen uit Oekraïne op te vangen, voor een periode van ongewisse duur.
De organisatie is zich hiervan bewust en probeert steeds meer structuur te geven aan een robuuste organisatie voor het reguliere werk enerzijds en een wendbaar deel van de organisatie anderzijds dat zich richt op opgavegericht werken. Dit neemt niet de toenemende onvoorspelbaarheid van opgaven niet weg, maar geeft wel mogelijkheden hiermee om te kunnen gaan.
Inmiddels heeft het Rijk de Spreidingswet vastgesteld met als doel een evenwichtig opvang van asielzoekers over Nederland te realiseren. Dat deze wet risico’s met zich kan meebrengen voor onze interne bedrijfsvoering (capaciteit) en voor aanpalende terreinen als wonen, ruimte, zorg, welzijn, ontspanning, etc. is niet geheel ondenkbaar. De uitvoering van deze wet is momenteel landelijk en lokaal onderwerp van discussie.
Daarnaast is sprake van een verhoging van de taakstelling vanuit het rijk tot huisvesting van het aantal statushouders. Dat laatste tekent zich al concreet af en daarbij gaat het om een lichte stijging ten opzichte voorgaande jaren.
Daarbij hebben we bovendien te maken met een achterstand in de te realiseren taakstelling. Inmiddels heeft het nieuwe kabinet de plannen bekend gemaakt dat statushouders geen voorrang meer krijgen bij het toewijzen van een sociale huurwoning. Dit zal effect hebben op de uitvoering van ons beleid.
Conclusie
Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - ConclusieHet vereiste weerstandsvermogen bedraagt € 4.592.500 en de beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt € 20.542.005. De dekkingsratio bedraagt hiermee bijna 4,5 en ligt ver boven de norm van 1. Dit geeft een positief beeld, maar moet worden beschouwd in de context van de financiële problematiek die op gemeenten afkomt. Dan denken we bijvoorbeeld aan alle complexe taken die naar gemeenten toekomen en de naderende ravijnjaren.
Kengetallen
Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - KengetallenMet ingang van 2016 is een aantal kengetallen voorgeschreven om de inzichtelijkheid en de transparantie van de jaarstukken te vergroten. Deze kengetallen beogen inzicht te geven in hoe solide de financiële positie van de gemeente is.
De kengetallen drukken de verhouding uit tussen bepaalde onderdelen van de begroting of de balans en worden onderstaand toegelicht en geduid. Bij de duiding wordt gebruik gemaakt van het GTK 2020 (Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader), opgesteld door de twaalf provincies.
Netto schuldquote en netto schuldquote, gecorrigeerd voor verstrekte leningen
De netto schuldquote bestaat uit de schuldenlast van de gemeente gedeeld door de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en aflossingen op de exploitatie en de hoogte van de investeringen uit het nabije verleden. Bij de netto schuldquote, gecorrigeerd voor verstrekte leningen gaat het om schulden exclusief doorgeleende gelden (aan bijv. een woningbouwcorporatie die jaarlijks aflost). De netto schuldquote bedraagt 26,22% en daarmee valt Twenterand in de categorie minst risicovol, op basis van (de signaleringswaarden van) het GTK 2020.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft het eigen vermogen weer als percentage van het totale vermogen en hierbij geldt hoe hoger dit percentage, hoe beter de gemeente in staat is haar verplichtingen op de lange termijn te voldoen. De solvabiliteitsratio bedraagt 50,43% en daarmee valt Twenterand in de categorie minst risicovol, op basis van het GTK 2020.
Grondexploitatie
Grondexploitatie geeft de grondpositie (waarde van de grond) weer als percentage van de totale geraamde baten. Voor deze ratio grondexploitatie geldt dat hoe lager deze is, hoe beter. De ratio grondexploitatie bedraagt 10,81% en daarmee valt Twenterand in de categorie minst risicovol, op basis van het GTK 2020.
Structurele exploitatieruimte
Structurele exploitatieruimte geeft het verschil tussen baten en lasten als percentage van de totale baten. En schetst welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke stijging van baten of structurele daling van lasten daarvoor nodig is. Het beeld van deze structurele exploitatieruimte is voor 2026 0,15% en daarmee valt Twenterand in de minst risicovolle categorie, op basis van het GTK 2020. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat voor de dekking van structurele afschrijvingslasten diverse reserves ingezet worden en dat in 2026 gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om (maximaal) 10% van het vrij besteedbare deel van de algemene reserve(s) in te zetten voor de dekking van structurele lasten.
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft de hoogte van de van de woonlasten van een gezin weer als percentage van de landelijk gemiddelde woonlasten van een gezin. Dit percentage bedraagt 90,56% en daarmee valt Twenterand in de categorie neutraal, op basis van het GTK 2020.
De kengetallen zijn weergegeven in onderstaande tabel.
Jaarrekening |
Begroting |
Begroting |
Begroting |
Begroting |
Begroting |
|
|---|---|---|---|---|---|---|
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|
Netto schuldquote |
8,57% |
35,67% |
26,22% |
43,86% |
48,51% |
43,49% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen |
0,13% |
24,07% |
15,42% |
32,95% |
37,54% |
33,34% |
Solvabiliteitsratio |
54,32% |
41,07% |
50,43% |
45,00% |
43,74% |
44,51% |
Structurele exploitatieruimte |
4,06% |
1,56% |
0,15% |
-1,50% |
-5,18% |
-3,91% |
Grondexploitatie |
0,69% |
9,73% |
10,81% |
11,73% |
13,83% |
12,99% |
Belastingcapaciteit |
98,31% |
98,35% |
90,56% |
92,69% |
94,99% |
96,66% |
Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen
Terug naar navigatie - - Paragraaf Onderhoud KapitaalgoederenInleiding
Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - InleidingKapitaalgoederen zijn een belangrijk onderdeel van het gemeentelijk kapitaal en verdienen daarom zorgvuldig beheer. De kwaliteit en het onderhoud van deze goederen bepalen het serviceniveau voor de inwoners en beïnvloeden de jaarlijkse kosten. Het is daarom essentieel dat openbare voorzieningen en gebouwen goed onderhouden worden en dat er heldere onderhoudsplannen zijn.
Beleid
De kapitaalgoederen van de gemeente omvatten diverse onderdelen zoals groenvoorzieningen, speelplekken, gebouwen, wegen en riolering. Voor al deze onderdelen wordt de onderhoudsbehoefte vastgesteld op basis van beheerssystemen die door de gemeenteraad zijn goedgekeurd. Medewerkers brengen waar nodig, op basis van visuele inspecties, aanpassingen aan in deze planningen.
Wegen
Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - WegenDe gemeente Twenterand heeft de volgende lengte wegen en oppervlakte verharding in onderhoud en beheer:
| Wegen / verharding | Areaal |
| Lengte wegen | 436 km |
| Oppervlakte verharding | 237 ha |
Door de CROW (landelijk kennisplatform voor de openbare ruimte) is een standaard ontwikkeld om de kwaliteit van de openbare ruimte te bepalen. Middels deze systematiek worden de wegen geïnspecteerd en wordt de onderhoudsbehoefte bepaald op basis van de kwaliteit. In 2023 is een nieuw beheerplan vastgesteld voor Wegen.
De benodigde onderhoudsmaatregelen zijn afhankelijk van de vastgestelde (technische) staat en de feitelijk optredende slijtage van een bepaalde weg door het gebruik of weersinvloeden. Dit onderhoud wordt planmatig uitgevoerd, waarbij het doel is om binnen de beschikbare financiële middelen door tijdig en juist ingrijpen de technische levensduur en het goed functioneren van een weg zoveel mogelijk te verlengen. Daarom wordt gedurende de levensduur regelmatig de toestand van de wegen geïnspecteerd, zodat de noodzakelijke onderhoudsmaatregelen kunnen worden bepaald. Onder wegen worden alle verhardingen zoals rijbanen, trottoirs, fietspaden en parkeerplaatsen verstaan.
De begroting voor het onderhoud van wegen wordt gemaakt aan de hand van ingevoerde inspectiewaarden in het beheersysteem Obsurv. In dit systeem worden per weggedeelte elke twee jaar inspectiewaarden ingevoerd. Deze waarden komen voort uit een inspectieronde, waarbij de staat van het wegdek op diverse punten beoordeeld wordt. Aan de hand van de ingevoerde inspectiewaarden en diverse instellingen worden de benodigde maatregelen bepaald en de begroting gegenereerd.
Afgevlakte planning:
De begroting voor het onderhoud wordt per jaar berekend. Hierdoor kan het zijn dat er in één jaar een laag bedrag benodigd is, terwijl het volgend jaar een hoog bedrag benodigd is. Omdat dat minder praktisch en werkbaar is, wordt een afgevlakte planning gemaakt. Hierin wordt (waar mogelijk) geschoven met onderhoudsjaren zodat per jaar een min of meer gelijk bedrag benodigd is.Aan de hand van de meest recente inspectiewaarden in het beheersysteem worden de begrotingscijfers bepaald.
Aan onderhoud asfaltwegen wordt in eerste instantie voorrang gegeven om zoveel mogelijk kapitaalvernietiging te voorkomen. Wanneer namelijk asfaltwegen niet tijdig worden onderhouden zet het schadebeeld zich door in de fundering. waardoor de kosten van herstel fors toenemen. In de post onderhoud wegen worden ook de aanleg en het onderhoud van grasbetonstenen en bermbeton meegenomen. Indien er budget beschikbaar komt voor het verbeteren van landbouwroutes zullen deze worden uitgevoerd in bermbeton.
Financieel overzicht: Wegen |
||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving |
R2024 |
B2025 |
B2026 |
B2027 |
B2028 |
B2029 |
Onderhoud |
1.058.403 |
1.108.107 |
1.183.572 |
1.207.202 |
1.231.071 |
1.258.155 |
Afschrijvingen |
270.628 |
335.866 |
451.081 |
483.179 |
496.977 |
510.625 |
Totaal |
1.329.031 |
1.443.973 |
1.634.653 |
1.690.381 |
1.728.048 |
1.768.780 |
Openbare verlichting
Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - Openbare verlichtingHet areaal van de openbare verlichting is geïnventariseerd en op basis van deze inventarisatie vindt de jaarlijkse vervanging plaats van armaturen en masten.
| Openbare Verlichting | Areaal |
| Lichtmasten/armaturen | 7.320 stuks |
De inventarisatie wordt periodiek bijgewerkt en actueel gehouden. In de investeringslijst is jaarlijks een bedrag opgenomen voor vervanging van lichtmasten en armaturen. Daarbij wordt niet uitgegaan van de theoretische afschrijving van respectievelijk 40 en 20 jaren, maar van de daadwerkelijke onderhoudstoestand. In het beleidsplan 'Zo verlichten wij in Overijssel - Twenterand 2024-2034' , dat eind 2024 door de gemeenteraad is vastgesteld, is ook beoordeeld of de beschikbare financiële middelen in de pas lopen met de kosten voor onderhoud en vervanging.
Financieel overzicht: Openbare verlichting |
||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving |
R2024 |
B2025 |
B2026 |
B2027 |
B2028 |
B2029 |
Onderhoud |
78.250 |
109.824 |
112.680 |
115.271 |
117.808 |
120.400 |
Afschrijvingen |
78.359 |
93.715 |
92.823 |
108.042 |
115.112 |
122.116 |
Totaal |
156.610 |
203.539 |
205.503 |
223.313 |
232.920 |
242.516 |
Gebouwen en civieltechnische kunstwerken
Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - Gebouwen en civieltechnische kunstwerkenEr vindt driejaarlijks een herinspectie plaats van alle gemeentelijke gebouwen en zesjaarlijks van alle civieltechnische kunstwerken gelegen binnen de gemeente Twenterand (gebruik gemaakt wordt van de systemen voor rationeel gebouwenbeheer en rationeel kunstwerkenbeheer van Antea). Het grootschalig onderhoud voor instandhouding van bestaande gebouwen en civieltechnische kunstwerken is voor de komende 10 jaren geregeld. In het Meerjarenonderhoudsplan (MJOP) wordt voor 10 jaar de toekomstige onderhoudsbehoefte aangegeven. Wanneer een gebouw of gebouwonderdeel of een civieltechnisch kunstwerk onderhoud vergt, worden de gewenste activiteit en de onderhoudscyclus vermeld, inclusief de daarbij behorende kosten. De gemeente heeft de volgende aantallen accommodaties/gebouwen en civieltechnische kunstwerken in beheer:
| Accommodaties/gebouwen | Areaal |
| aantal accommodaties/gebouwen | 52 |
| Civieltechnische kunstwerken | Areaal |
| aantal kunstwerken | 57 |
Financieel overzicht: Gebouwen |
||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving |
R2024 |
B2025 |
B2026 |
B2027 |
B2028 |
B2029 |
Onderhoud |
460.426 |
414.971 |
420.918 |
428.664 |
435.980 |
445.631 |
Mutatie reserve/voorziening groot onderhoud |
627.358 |
777.019 |
1.425.572 |
643.338 |
829.338 |
797.925 |
Kapitaallasten |
1.092.546 |
1.456.830 |
1.904.530 |
1.858.824 |
1.800.838 |
1.757.694 |
Totaal |
2.180.330 |
2.648.820 |
3.751.019 |
2.930.826 |
3.066.156 |
3.001.250 |
Financieel overzicht: Bruggen en kunstwerken |
||||||
Omschrijving |
R2024 |
B2025 |
B2026 |
B2027 |
B2028 |
B2029 |
Onderhoud |
1.145 |
18.711 |
19.197 |
19.638 |
20.070 |
20.512 |
Mutatie reserve/voorziening groot onderhoud |
98.368 |
64.881 |
16.250 |
112.895 |
196.208 |
191.186 |
Afschrijvingen |
14.664 |
14.547 |
14.431 |
14.316 |
14.200 |
14.084 |
Totaal |
114.177 |
98.139 |
49.878 |
146.849 |
230.478 |
225.782 |
Groen
Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - GroenDoor de CROW (kennisplatform voor de openbare ruimte) is een landelijke standaard ontwikkeld om de kwaliteit van de openbare ruimte te bepalen. Op basis van die standaard is in 2023 een beheerplan opgesteld voor Groen . Voor openbaar groen is een aantal kwaliteitsniveaus doorgerekend. Middels het pakket rationeel groenbeheer van Sweco zijn deze onderhoudsniveaus vertaald in de werkpakketten (technisch en financieel). De onderhoudsbudgetten staan onder druk vanwege enkele ontwikkelingen, die kosten verhogend werken (bijvoorbeeld wijziging regelgeving, klimaatverandering, areaaluitbreiding). Geprobeerd wordt de vastgelegde onderhoudsniveaus zoveel mogelijk te handhaven.
Dat areaal bestaat uit:
| Openbaar groen | Areaal |
| Bomen | 25.271 stuks |
| Hagen | 16,5 km |
| Oppervlakte openbaar groen | 156 ha |
Financieel overzicht: Openbaar groen |
||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving |
R2024 |
B2025 |
B2026 |
B2027 |
B2028 |
B2029 |
Onderhoud |
2.019.769 |
1.838.681 |
1.879.804 |
1.923.435 |
1.980.512 |
2.043.323 |
Afschrijvingen |
2.055 |
2.035 |
12.816 |
39.021 |
50.470 |
48.041 |
Totaal |
2.021.824 |
1.840.716 |
1.892.620 |
1.962.456 |
2.030.982 |
2.091.364 |
Grondwater
Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - GrondwaterHet grondwaterbeheer is opgenomen in Gemeentelijk Water- en Rioleringsplan, dat eind 2023 door de gemeenteraad is vastgesteld. In 2026 sluiten we ons aan bij het grondwatermeetnetwerk van de Twentse gemeenten. In totaal hebben we dan 25 peilbuizen die het grondwater continu meten. Deze peilbuizen zijn verdeeld over de kernen in onze gemeente. Met deze grondwatermeetpunten krijgen we een beter beeld van onze grondwaterstanden over een langere periode en dit helpt ons om betere maatregelen te treffen tegen droogte en de overlast van het grondwater.
Riolering
Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - RioleringDe volgende rioolvoorzieningen zijn aanwezig in de gemeente:
| Riolering | Areaal |
| Vrij verval riolering | 231 km |
| (mini)gemalen | 760 stuks |
In Gemeentelijk Water- en Rioleringsplan 2024-2028 is bepaald welke maatregelen er aan het rioolstelsel getroffen dienen te worden voor met name de planperiode van 5 jaar. In de eerste 5 jaar is daar gedetailleerd naar gekeken en zijn ook de benodigde budgetten bepaald. Voor de periode daarna is dat ook gedaan, maar dan meer op hoofdlijnen. Op het gebied van de riolering gaat het om het onderhoud en beheer van bestaande riolering en gedeelten van de riolering, die vervangen moeten worden. In het GWR 2024-2028 is verder ingespeeld op klimaatadaptatie. Klimaatadaptatie houdt in dat we de meest nadelige effecten van klimaatverandering willen verminderen. Er zijn maatregelen ingepland voor de locaties, waar uit modelberekeningen is gebleken, dat daar bij extremere hoeveelheden neerslag problemen kunnen optreden. De gemeente Twenterand gaat in deze GWR-periode verder met risico gestuurd rioolbeheer. Door verbetering van methodieken kunnen wij nauwkeuriger bepalen hoe lang een riool meegaat en wat de gevolgen van bepaalde schades zijn. Door risico gestuurd rioolbeheer blijven de kosten maatschappelijk aanvaardbaar. Zowel m.b.t. het opstellen van het nieuwe GWR als de doelmatigheid van te treffen maatregelen heeft overleg plaatsgevonden met het waterschap Vechtstromen. Middels het kostendekkingsplan is de hoogte van de rioolheffing bepaald op basis van 100% kostendekkendheid. Planmatig wordt het rioolstelsel gereinigd en geïnspecteerd, waardoor de kwaliteit wordt bewaakt. Ter plekke van enkele overstorten en gemalen worden permanent metingen verricht om de werking van het stelsel te monitoren. Er wordt gewerkt met het programma rationeel rioolbeheer van Sweco.
Financieel overzicht: Riolering |
||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving |
R2024 |
B2025 |
B2026 |
B2027 |
B2028 |
B2029 |
Onderhoud |
364.604 |
331.075 |
337.697 |
344.451 |
351.339 |
321.753 |
Mutatie reserve/voorziening groot onderhoud |
0 |
1.150 |
6.069 |
320 |
320 |
4.640 |
Afschrijvingen |
639.547 |
635.365 |
654.931 |
725.910 |
919.637 |
1.051.874 |
Totaal |
1.004.151 |
967.590 |
998.697 |
1.070.681 |
1.271.296 |
1.378.267 |
Kaderplan speelruimte
Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - Kaderplan speelruimteVoor het kaderplan speelruimte (door de Raad vastgesteld in 2018) is jaarlijks gemiddeld € 76.000,- nodig. Dit is meegenomen in de begroting 2020 en verder. Alle centrale plekken en steunplekken blijven hiermee ingericht.
| Speeltoestellen | Areaal |
| Aantal speeltoestellen | 569 stuks |
Tractie en gereedschappen
Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - Tractie en gereedschappenTractie en gereedschappen hebben blijvend aandacht nodig in relatie tot bezetting en daarmee effectief gebruik. Door gewijzigde inzichten of anders uitvoeren van werkzaamheden is het zinvol het gebruik van deze middelen constant tegen het licht te houden. De kapitaallasten van de tractie zijn in de begroting opgenomen voor een vast bedrag. Het verschil tussen werkelijk en begroot wordt gestort c.q. onttrokken uit de reserve tractie. Jaarlijks wordt beoordeeld of de vervangingen, die zijn opgenomen in het tractieplan, noodzakelijk zijn.
Paragraaf Financiering
Terug naar navigatie - - Paragraaf FinancieringInleiding
Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - InleidingIn de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarrekening neemt het college, naast de verplichte onderdelen op grond van het BBV, in ieder geval op:
A. de kasgeldlimiet;
B. de renterisiconorm;
C. een overzicht van verstrekte geldleningen.
Paragraaf financiering
Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Paragraaf financieringAlgemene ontwikkelingen
De gemeente dient een paragraaf Financiering in zowel de begroting als in het jaarverslag op te nemen waarin aangegeven wordt wat de beleidsvoornemens zijn ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille. Daarnaast geeft de paragraaf inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte.
Om volledig te voldoen aan de wetgeving op het gebied van treasury heeft de gemeente Twenterand een treasurystatuut. In dit treasurystatuut zijn de uitgangspunten, de doelstellingen, de beleidsmatige en organisatorische kaders (inclusief het toezicht op de uitvoering van de treasury) voor de treasuryfunctie vastgelegd. De wet FIDO definieert treasury als volgt: “het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op: de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s”.
Treasurybeleid
De beleidsdoelstelling van het treasurybeleid van de gemeente Twenterand kan als volgt worden omschreven: De gemeente voert, gelet op haar publiekrechtelijke taak om maatschappelijk kapitaal te beheren, een risicomijdend treasurybeleid. Binnen dit risicomijdende beleid stelt de gemeente zich ten doel zo laag mogelijke kosten over leningen en/of een zo hoog mogelijk rendement over het belegd vermogen te realiseren, voor zover nog mogelijk binnen de opgelegde regeling voor schatkistbankieren. Dit binnen de daarvoor geldende randvoorwaarden en ter beperking van risico’s.
Renterisico’s
Een hoofddoel van treasury is het beperken van de gevolgen van een stijgende rente. Aan de andere kant dient er optimaal geprofiteerd te worden van lage rentestanden.
Met het bijhouden van de ontwikkelingen op de geld en kapitaalmarkt en de grote diversiteit in leningsproducten wordt continue geprobeerd om een zo optimaal mogelijk resultaat te behalen tegen een verantwoord risico, eventueel ondersteund door een liquiditeitsprognose.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet geeft het renterisico op de korte termijn weer. Hieronder vallen alle kortlopende financieringen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar. De kasgeldlimiet is gericht op het voorkomen van ongewenste renterisico's die ontstaan door het aangaan van overmatige korte-termijnfinancieringen en stelt een grens aan de omvang van de korte schuld waarover de gemeente renterisico mag lopen.
Als grondslag van de wettelijk toegestane omvang van de kasgeldlimiet wordt voor het gehele begrotingsjaar aangehouden de omvang van de jaarbegroting per 1 januari van het betreffende jaar. Op grond hiervan is de door het rijk toegestane omvang van de kasgeldlimiet voor 2026 vastgesteld op 8,5% van € 127.794.792 = € 10.862.557 Dit betekent dat de gemeente Twenterand door het jaar heen tot het hierboven berekende bedrag met kort geld mag financieren (ook investeringen). De kasgeldlimiet mag drie kwartalen worden overschreden, na overschrijding van het derde kwartaal dient een plan met maatregelen opgesteld te worden en te worden voorgelegd aan de toezichthouder.
Renterisiconorm
In de wet FIDO is door het rijk de renterisiconorm geïntroduceerd. Met de invoering van deze renterisiconorm wordt een kader gesteld tot een zodanige opbouw van de leningenportefeuille van de gemeente, dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt.
Herfinanciering houdt in dat een vervangende lening wordt aangetrokken om aan de aflossingsverplichtingen van bestaande leningen te voldoen. Renteaanpassing doet zich voor wanneer de geldgever het rentepercentage van een lening gedurende de looptijd herziet.
De doelstelling van de renterisiconorm is in feite dat bij een gelijkmatige opbouw van de leningenportefeuille, waarbij niet in enig jaar een onevenredig deel van de leningenportefeuille geherfinancierd hoeft te worden, het renterisico op de vaste schuld over de jaren gespreid wordt. De renterisiconorm is door het rijk vastgesteld op maximaal 20% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar. Dit betekent dat voor het jaar 2026 de renterisiconorm als volgt kan worden berekend:
Begrotingstotaal 2026: € 127.794.792
Renterisiconorm voor 2026 bedraagt 20% = € 25.558.958
Onderstaand de berekening van het renterisico op de vaste schulden voor het jaar 2026:
1. |
Begrotingstotaal |
€ 127.794.792 |
|---|---|---|
2. |
Wettelijk percentage |
20% |
3. |
Renterisiconorm (1x2) |
€ 25.558.958 |
4. |
Renteherzieningen |
€ 0 |
5. |
Aflossingen |
€ 3.413.891 |
6. |
Bedrag van renterisico (4+5) |
€ 3.413.891 |
7. |
Ruimte onder renterisiconorm |
€ 22.145.067 |
Rentetoerekening en kredietrisico's
Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Rentetoerekening en kredietrisico'sRentetoerekening
Rente wordt op basis van het rente-omslagpercentage doorberekend aan de taakvelden. De rente wordt samen met de afschrijvingslasten middels de kapitaallasten doorberekend aan de diverse taakvelden. Aan investeringen wordt geen rente toegerekend
Kredietrisico’s
Ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak kunnen gemeenten leningen verstrekken.
Op deze verstrekte leningen loopt de gemeente kredietrisico. Het kredietrisico is het risico dat de tegenpartij niet aan haar contractuele verplichtingen kan voldoen (het terugbetalen van de verstrekte lening). Hieronder treft u een overzicht aan van de verstrekte leningen door de gemeente.
Omschrijving |
Leningbedrag per 1-1-2026 |
|---|---|
BAGL GR Vechtdal |
932.591 |
Lening Zonnepark BV |
4.260.000 |
Hypotheekverstrekkingen ambtenaren |
2.081.564 |
Lening Triangel |
145.827 |
Lening St.Kulturhus De Klaampe |
43.134 |
Lening Activiteitencentrum |
3.904.278 |
Lening IKB/Stadsbank |
52.622 |
Duurzaamheidsleningen |
2.338 |
Startersleningen |
614.112 |
Lening korfbalvereniging TOP |
7.000 |
Achtergestelde lening het Punt |
23.787 |
Lening Den Ham FC Twente Madness |
4.050 |
Lening de Groene Jager |
17.917 |
Lening Enexis Tranche B |
142.372 |
Blijversleningen |
29.579 |
Totaal |
€ 12.261.171 |
Financieringspositie en -behoefte
Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Financieringspositie en -behoefteDit onderdeel geeft inzicht in de ontwikkeling van de financieringspositie van onze gemeente en de daarbij behorende financieringsbehoefte, rekening houdend met (geplande) (des-)investeringen en beschikbare interne en externe middelen. In feite gaat het hier om het opstellen van een liquiditeitsbegroting. De ontwikkeling van de financieringspositie is bepalend voor de leningenportefeuille. De activa van de gemeente Twenterand zullen per begin 2026 naar verwachting als volgt gefinancierd zijn:
Boekwaarde vaste activa |
€ 110.866.490 |
|
|---|---|---|
Vaste financieringsmiddelen |
||
Reserves |
€ 75.371.083 |
|
Voorzieningen |
€ 16.896.052 |
|
Langlopende leningen |
€ 28.915.830 |
|
Totaal financieringsmiddelen |
€ 121.182.965 |
|
Gefinancierd met vlottende middelen |
€ 0 |
Mutaties leningenportefeuille
Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Mutaties leningenportefeuilleIn onderstaand schema worden de mutaties van de leningenportefeuille (exclusief leningen ten behoeve van woningbouw) voor het begrotingsjaar 2026 weergegeven:
Bedrag |
Gemiddelde rente |
Invloed op gem.rente |
|
|---|---|---|---|
Stand per 1 januari 2026 |
€ 28.915.830 |
1,188% |
|
Nieuwe leningen |
€ 0 |
||
Reguliere aflossingen |
€ 3.413.891 |
-0,082% |
|
Vervroegde aflossingen |
€ 0 |
||
Stand per 31 december 2026 |
€ 25.501.938 |
1,271% |
Renteverwachting
Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - RenteverwachtingVoor het begrotingsjaar 2026 is rekening gehouden met de volgende percentages:
Voor aan te trekken kort geld 0,5%
Voor aan te trekken lang geld (met looptijd van 10 jaar) 3,3%
De behoefte aan inzicht in de kosten op de taakvelden en de behoefte om de wijze van verantwoorden van rente in de begroting en jaarrekening te harmoniseren, hebben er toe geleid dat in het wijzigingsbesluit Besluit begroting en verantwoording (BBV) is opgenomen, dat de rentekosten aan de desbetreffende taakvelden moeten worden toegerekend met behulp van een (rente)omslag. Het (rente)omslagpercentage dat gehanteerd wordt in deze begroting is 1%.
Paragraaf Bedrijfsvoering
Terug naar navigatie - - Paragraaf BedrijfsvoeringInleiding
Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - InleidingBedrijfsvoering omvat het verzorgen van randvoorwaardelijke zaken, van informatie en van advies. Het betreft Personeel en Organisatie, (interne) Communicatie, Bestuursadvies en -ondersteuning van B&W, Planning & Control, Financiën , Informatisering & Automatisering, Bodediensten en Bestuurlijk Juridische zaken.
I&A
Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - I&ADe teams ITIA en FBIV gaan aan de slag met het werven van diverse functies. Van belang is het werven van een archivaris t.b.v. Informatievoorziening. Deze weg is al eerder ingezet en sluit aan bij de Motie Archief op orde, het IBT-rapport van de provincie en de verbeteracties die al vanuit FBIV zijn ingezet.
Om de collega’s van het sociaal- en ruimtelijk domein (en daarmee dienstverlening aan burgers en ondernemers van onze gemeente) beter te voorzien van dienstverlening en actuele data, stellen we eind 2025 een tweetal wervingsacties op zodat we vanaf begin 2026 vereiste data- en functioneel-beheer werkzaamheden op kunnen pakken en verbeteren.
De aanpassing van ons werk aan hedendaagse wet- en regelgeving vergt diverse acties (inrichting van functies [zie bovenstaande] en ondersteuning) en heeft ook 2026 onze blijvende aandacht.
P&O
Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - P&OIn deze begroting zijn de gevolgen van de nieuwe CAO verwerkt. In 2026 vindt daarnaast een organisatiebrede onderhoudsronde HR21 plaats. Voor nadere toelichting verwijzen wij u naar het programma Bedrijfsvoering, onderdeel P&O.
Verbouw en herinrichting gemeentehuis
Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Verbouw en herinrichting gemeentehuisNaar verwachting is de te verhuren ruimte in het gemeentehuis per juli 2026 gereed. Indien alle vrijkomende ruimte tijdig verhuurd wordt tegen markthuurniveau, is het maximale huurpotentieel € 86.000 per jaar aan huur (exclusief Reggedok en Ontmoetingskerk, deze ruimten zijn reeds verhuurd). Hier liggen nog geen bindende huurovereenkomsten onder. Om het verhuurrisico te minimaliseren is een bedrijfsmakelaar ingeschakeld om tijdig geschikte huurders te vinden. De huuropbrengst is lager dan in onze begroting is opgenomen. De begroting 2026 is verlaagd met € 150.000 en vanaf 2027 met € 100.000.
Organisatieontwikkeling
Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - OrganisatieontwikkelingDe organisatie ontwikkelt zich verder met focus op het versterken van teams, medewerkers en werkwijzen. Door te blijven leren en verbeteren, werken we aan toegankelijke en kwalitatieve dienstverlening. Investeren in training en coaching is daarbij essentieel.
Een flexibele en goed georganiseerde gemeentelijke dienstverlening vergroot de betrokkenheid van inwoners en maakt het mogelijk om beter in te spelen op hun behoeften, ook bij veranderende omstandigheden.
Deze ontwikkelrichting sluit aan bij de houtskoolschets ‘Gemeente Twenterand ontwikkelt door’, waarin strategische doelen worden geprioriteerd en de organisatie wordt ingericht om opgaven effectief te ondersteunen.
Bestuurlijk juridische zaken
Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Bestuurlijk juridische zakenBelangrijke ontwikkeling hier is de Wet open overheid (Woo), als vervanger van Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Voor meer toelichting wordt verwezen naar de (verplichte) paragraaf openbaarheid Woo.
Paragraaf Openbaarheid Woo
Terug naar navigatie - - Paragraaf Openbaarheid WooWet open overheid (Woo)
Terug naar navigatie - Paragraaf Openbaarheid Woo - Wet open overheid (Woo)Vanaf 1 mei 2022 geldt de Wet open overheid (Woo), als vervanger van Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De Woo moet ervoor zorgen dat overheidsinformatie voor iedereen beter toegankelijk wordt, makkelijk vindbaar en uitwisselbaar is. Deze wet geeft iedereen recht op toegang tot publieke informatie en verplicht overheden om meer publieke informatie actief openbaar te maken. Voor het publiceren de verschillende wettelijke verplichte informatiecategorieën geldt een fasering van enkele jaren. Voor de eerste vijf categorieën van informatiebronnen geldt vanaf 1 november 2024 een actieve openbaarmakingsplicht. Vanuit het Rijk zijn incidentele en structurele middelen beschikbaar gesteld en uitgangspunt is dat deze toereikend zijn voor een adequate implementatie van deze nieuwe wet. Deze middelen zijn echter beschikbaar gesteld voordat er ervaring bestond met deze wet en dan met name de passieve openbaarmaking.
Actieve openbaarmaking
Terug naar navigatie - Paragraaf Openbaarheid Woo - Actieve openbaarmakingVoor dit onderwerp zetten wij in op ambitieniveau twee wat inhoudt dat wij de wettelijke fasering volgen en dat bij elke fase de documenten uit de betreffende categorie vanaf de wettelijk verplichte datum actief openbaar worden gemaakt.
Er is een projectorganisatie ingericht die de implementatie van de Woo ter hand heeft genomen. De Woo-coördinator/ concern jurist en ook de Woo-contactpersoon maakt onderdeel uit van de projectgroep. Daarnaast verzorgt de Woo-contactpersoon de beantwoording van vragen over de beschikbaarheid van publieke informatie. Via de teamleiders worden de medewerkers op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen rondom de Woo en wat dit betekent voor het dagelijks werk.
Passieve openbaarmaking
Terug naar navigatie - Paragraaf Openbaarheid Woo - Passieve openbaarmakingDe Woo-coördinator is samen met de woo-contactpersoon verantwoordelijk voor het behandelen van Woo verzoeken. Het afhandelproces van Woo-verzoeken is vastgelegd in het zaaksysteem. Woo-verzoeken mogen vormvrij worden ingediend, hoewel de gemeente een digitaal formulier heeft ingericht zodat een verzoek eenvoudig kan worden ingediend en geregistreerd. De Woo-verzoeken worden in verband met de korte wettelijke beslistermijn zoveel mogelijk in ambtelijk mandaat afgedaan. Het behandelen van Woo-verzoeken is met name door de verbetering die de gemeente nog moet gaan maken in de informatiehuishouding zeer arbeidsintensief. Dit wordt gevolgd door het anonimiseren van documenten en het ontdoen van persoonlijke beleidsopvattingen van de gevraagde documentatie.
Ondanks dat de behandeling van verzoeken daar wordt belegd waar de informatie zich bevindt, is de capaciteit om de verzoeken tijdig af te handelen eigenlijk ontoereikend. Dit komt vooral ook door de toename van het aantal verzoeken en de hoeveelheid aan documentatie die opgevraagd wordt. In 2022 is de wet ingevoerd. Toen zijn er 4 verzoeken geregistreerd. In 2023 kregen we 29 verzoeken en 2024 31 verzoeken. Het lukt niet om alle verzoeken binnen de wettelijke termijn af te doen, maar we pakken het zo goed mogelijk op met de huidig beschikbare capaciteit. De volgende tendens lijkt zichtbaar te worden. Verzoeken lijken omvangrijker te worden. De tweede tendens is dat het aantal verzoeken blijft toenemen. Voor 2025 staat het aantal verzoeken na 8 maanden op 22. Het aantal verzoeken dat buiten de wettelijke termijn wordt afgedaan daalt vooralsnog niet.
Verbeteren van de informatiehuishouding
Terug naar navigatie - Paragraaf Openbaarheid Woo - Verbeteren van de informatiehuishoudingHet op orde brengen van de informatiehuishouding is een verplichting die voortkomt uit de Archiefwet. Vanuit de zorgplicht is dus al (doorlopend) aandacht voor de goede, geordende en toegankelijke staat van de informatie. In het Woo-meerjarenplan van de VNG is vastgelegd aan welke eisen de gemeentelijke informatiehuishouding moet voldoen. Aansluiting wordt gezocht bij de informatie categorieën van de actieve informatieplicht. Per informatiecategorie wordt het op orde brengen van de informatiehuishouding getoetst op een aantal aspecten, zoals een informatiebeheerplan, anonimiseren, het behoud van geanonimiseerde documentversies, de kwaliteit van de zaakdossiers en van de onderliggende processen.
Paragraaf Verbonden Partijen
Terug naar navigatie - - Paragraaf Verbonden PartijenInleiding
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - InleidingVanwege de bestuurlijke, beleidsmatige en of financiële belangen en mogelijke risico’s wordt in de begroting en jaarstukken aandacht besteed aan derde rechtspersonen (de verbonden partij), waarmee de gemeente een bestuurlijke en financiële band heeft. De paragraaf verbonden partijen geeft inzicht in deze relaties van de gemeente. Onder verbonden partijen moet worden verstaan: privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties, waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft, zoals deelnemingen (vennootschappen), gemeenschappelijke regelingen (Wet gemeenschappelijke regeling) en/of stichtingen en publiek private samenwerkingsconstructies. Onder ‘bestuurlijk belang’ wordt verstaan: een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Met een ‘financieel belang’ wordt bedoeld dat middelen ter beschikking zijn gesteld die verloren gaan in geval van faillissement van de ‘verbonden partij’ of als financiële problemen bij een ‘verbonden partij’ op de gemeente kunnen worden verhaald.
Wat willen we bereiken
Twenterand wil participeren in partijen die een publiek belang dienen, zodat de visies en beleidsdoelstellingen van de gemeente ondersteund en uitgedragen worden. Indien participatie leidt tot inkomsten voor de gemeente worden deze inkomsten ingezet als technisch onderdeel van de gemeentebegroting. Hierbij worden de risicobeperkingen, welke de Wet Financiering Decentrale Overheden gemeenten oplegt bij dergelijke deelnemingen, in acht genomen.
Wat doen we daarvoor
De gemeente Twenterand neemt actief deel in bestuurlijke overleggen van verbonden partijen, waarbij voorafgaand aan deze vergaderingen het college een standpunt inneemt ten aanzien van de agenda. Via de besluitenlijsten van het college worden de gemeenteraad en de inwoners over de externe vertegenwoordigingen geïnformeerd.
De verbonden partijen van de gemeente Twenterand zijn gerubriceerd naar de volgende categorieën:
A. Gemeenschappelijke regelingen
SamenTwente (GGD, OZJT, VTT)
Veiligheidsregio Twente
GR Stadsbank Oost Nederland
Omgevingsdienst Twente
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente
Centrumgemeenteregeling Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang regio Almelo
Recreatieschap Twente
B. Deelnemingen in vennootschappen (NV’s, BV’s, VOF’s en CV’s) en coöperaties
Cogas N.V.
Twence B.V. (tot 1 juli 2027)
N.V. Rova Holding
Wadinko N.V.
Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Enexis
Zonnepark Oosterweilanden
C. Deelnemingen in Stichtingen en Verenigingen
Dimpact
Euregio
P-10 (plattelandsgemeenten)
Twentse Koers
Eventuele risico’s rondom de verbonden partijen zijn opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen.
SamenTwente
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - SamenTwenteProgramma:
De samenwerking in Twente levert een bijdrage aan het realiseren van doelstellingen van alle programma’s en diverse doelenbomen. Het grootste onderdeel is de wettelijke gemeentelijke taak GGD.
Doelstelling:
Samenwerken aan een gezonde, veilige, leefbare en bereikbare regio.
Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De aangesloten 14 Twentse gemeenten werken samen op een breed terrein: algemeen bestuurlijk, economische zaken, volksgezondheid, milieu, ruimtelijke ordening en recreatie en toerisme. SamenTwente is een organisatie voor gezondheid, veiligheid en vitaliteit, met daarin de GGD, OZJT, Veilig Thuis Twente en Kennispunt Twente. SamenTwente is gastheer van Samen14.
Beleidsvoornemens:
SamenTwente heeft een in 2025 uitgevoerde kerntakendiscussie achter de rug. In 2026 komt er een Strategisch Programma SamenTwente, die voortkomt uit de conclusies van de kerntakendiscussie.
Financiële relatie / financieel belang:
De gemeenten dragen gezamenlijk bij aan de kosten van bovengenoemde samenwerkingsvormen in Twente. Verdeling van deze bijdrage gebeurt in de meeste gevallen op basis van inwonertal. Een uitzondering hierop is de JGZ-bijdrage, deze wordt verdeeld op basis van het aantal jeugdigen. De bijdrage aan SamenTwente in 2026 is ruim € 2,5 miljoen.
Veiligheidsregio Twente, Enschede
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Veiligheidsregio Twente, EnschedeProgramma:
Veiligheidsregio Twente (VRT) is een samenwerkingsverband van hulpverleningsdiensten en de veertien gemeenten in Twente. De samenwerking is gestoeld op de Wet Veiligheidsregio’s en de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. De basis voor de ambtelijke organisatie van de VRT wordt gevormd door de volgende organisatieonderdelen: ‘Veiligheidsbureau’, ‘Brandweer Twente’, ‘GHOR’ (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) en ‘Gemeenten’. Deze organisatieonderdelen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijke taken en werken onder de verantwoordelijkheid van het Algemeen Bestuur VRT multidisciplinair samen.
Doelstelling:
Veiligheidsregio Twente zet zich in voor effectieve voorbereiding op en bestrijding van crises en rampen. De VRT kent meerdere programma’s, waaronder:
- Multidisciplinaire onderwerpen
- Brandweer
- GHOR
- Gemeenten
In de programmabegroting van de VRT staat per programma benoemd wat de doelstellingen zijn en wat hier voor gedaan gaat worden.
Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
Op grond van de Wet Veiligheidsregio’s werken de Twentse gemeenten samen binnen de gemeenschappelijke regeling op het gebied van crisisbeheersing en rampenbestrijding. Het Algemeen Bestuur van de VRT wordt gevormd door de Twentse burgemeesters.
Financiële relatie / financieel belang:
De gemeentelijke bijdrage wordt verdeeld over de Twentse gemeenten. Sinds 2016 wordt hierbij gebruik gemaakt van de Cebeon-verdeelsystematiek (Cebeon is het bureau dat de verdeelsystematiek voor het gemeentefonds periodiek onderhoudt.). De gemeente Twenterand draagt in 2026 ruim € 2,6 miljoen bij aan de VRT. Dit bedrag wordt grotendeels gedekt uit de bijdrage die de gemeente Twenterand ontvangt vanuit het Gemeentefonds (cluster Openbare Orde en Veiligheid, subcluster Brandweer en Rampenbestrijding).
Beleidsvoornemens:
‘Stabiele factor in tijden van verandering’. Dat is de rode draad van de koers voor de komende jaren. We leven in een wereld waarin ontwikkelingen elkaar snel opvolgen. Dit biedt kansen, tegelijkertijd stelt het ons voor een aantal uitdagingen. De Veiligheidsregio Twente focust de komende jaren op:
- Continuïteit en stabiliteit; het goed blijven doen, zoals we dat nu doen, met voldoende mensen en middelen
- Aansluiting blijven vinden en behouden bij de Twentenaren.
- Technologische veranderingen: kansen benutten en proactief reageren op potentiële bedreigingen.
- Anticiperen op crisistypen gerelateerd aan klimaatverandering
- Anticiperen op de wijziging van meerdere wetten die invloed hebben op onze taken
Stadsbank Oost Nederland, Enschede
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Stadsbank Oost Nederland, EnschedeProgramma:
Sociaal Domein
Doelstelling:
De Stadsbank is een kredietbank zoals bedoeld in de Wet op het consumentenkrediet. De Stadsbank biedt schuldhulpverlening, beschermingsbewind en sociale kredietverlening.
Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De GR wordt gevormd door 21 deelnemende gemeenten in de Achterhoek en Twente. De portefeuillehouder Sociale Zaken heeft zitting in het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur vergadert circa twee keer per jaar.
Financiële relatie/financieel belang
De begrote bijdrage voor 2026 bedraagt € 225.000.
Beleidsvoornemens:
Per 2026 is de partiele uittreding een feit. Gemeente Twenterand wordt, naast de huidige taken, verantwoordelijk voor het uitvoeren van de intake en het stabiliseren van het inkomen. Dit heeft een klein effect op de kosten van de Stadsbank. Naast de partiele uittreding zullen wij samen met de Stadsbank de elementen vanuit basisdienstverlening (VNG) gaan onderzoeken, zodat de lokale schuldhulpverlening voldoet aan de landelijke norm.
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente, Hengelo
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Gemeentelijk Belastingkantoor Twente, HengeloProgramma:
Het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (GBTwente) is een gemeenschappelijke regeling die een bijdrage levert aan het realiseren van de doelstelling van Bedrijfsvoering.
Doelstelling:
Het heffen en invorderen van gemeentelijke belastingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken.
Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
Het GBTwente wordt gevormd door de gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Haaksbergen, Hengelo, Losser, Oldenzaal en Twenterand.
De gemeente Twenterand wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door de portefeuillehouder Financiën.
Financiële relatie / financieel belang:
De gemeentelijke bijdrage wordt berekend op basis van het aantal aanslagen van de verschillende belastingen die voor de gemeente Twenterand worden uitgevoerd. De begrote bijdrage voor 2026 is € 838.000 (bijdrage € 868.000 -/- te ontvangen rentebate € 30.000).
Beleidsvoornemens:
De basis voor de koers en richting van het GBTwente wordt gevonden in het strategieplan 2023-2026 "Met elkaar en voor elkaar". Koersvastheid, stabiliteit, duidelijkheid en transparantie blijven de uitgangspunten voor de dienstverlening aan gemeenten en inwoners.
Het GBTwente richt zich in de uitvoering van de taken op:
1. Dienstverlening op maat [wat];
a. Persoonlijk
b. Begrijpelijk
2. Optimale Uitvoering [hoe]
Het werkproces van GBTwente is zorgvuldig, transparant, van hoge kwaliteit en tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Daarbij is het proces gericht op:
a. Betrokken en trotse medewerkers
b. Effectieve processen
c. Tevreden klanten (opdrachtgevers en inwoners)
d. Efficiënte inzet van financiële middelen
Bij het opstellen van de begroting van het GBTwente voor 2026 is zeer bewust rekening gehouden met de oproep van de deelnemende gemeenten om een bijdrage te leveren aan de financiële situatie bij gemeenten richting 2026. Dit heeft geresulteerd in een aanzienlijke bijdrage van het GBTwente, waardoor de gemeentelijke bijdrage verlaagd is voor 2026 en de daaropvolgende jaren.
In 2026 blijft het GBTwente investeren in de kwaliteit van de dienstverlening van Waarderen, Heffen en Innen. Een kwalitatieve organisatie begint bij vakbekwame medewerkers. Betrokken, trotse en deskundige medewerkers die opgewassen zijn voor hun inhoudelijke taak. Aangevuld met vernieuwende ICT-toepassingen om processen zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. De focus ligt daarbij op uitlegbaarheid van de dienstverlening en op participatie van inwoners, waarbij het GBTwente open staat voor nieuwe inzichten. Dit alles binnen de met elkaar gemaakte afspraken en tegen de laagst mogelijke kosten.
Per 1 januari 2026 treedt de gemeente Berkelland en de gemeente Bronckhorst toe tot de gemeenschappelijke regeling GBTwente.
Centrumgemeenteregeling Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang regio Almelo
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Centrumgemeenteregeling Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang regio AlmeloProgramma: Sociaal Domein
Doelstelling:
Op basis van de norm van opdrachtgeverschap is de gemeente Almelo namens de regio (Hellendoorn, Rijssen-Holten, Tubbergen, Wierden en Twenterand) gemandateerd voor het uitvoeren van het beschermd wonen en de maatschappelijke opvang.
Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De portefeuillehouder maatschappelijke ondersteuning heeft zitting in de stuurgroep die minimaal twee keer per jaar samenkomt. Op de agenda staan zonder meer de financiële verantwoording en de dienstverleningsovereenkomst (dvo).
Financiële relatie / financieel belang:
Centrumgemeente Almelo ontvangt jaarlijks het budget voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Eventuele overschotten of tekorten worden naar rato verdeeld over de regio. Er ligt een wetvoorstel voor een nieuw financieel verdeelmodel inclusief woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen waarbij de financiële middelen ook gedecentraliseerd worden. Het is nog geen gelopen koers dat het wetvoorstel wordt aangenomen, het wetvoorstel is na de val van het kabinet controversieel verklaard en wordt voorlopig dus niet behandeld.
Beleidsvoornemens:
Met het nieuwe financiële verdeelmodel en ook de inhoudelijke decentralisatie van beschermd wonen (beschermd wonen in de eigen stad/dorp/wijk/huis) wordt de betrokkenheid van de regiogemeenten groter. De doorstroming vanuit de maatschappelijke opvang en de beschikbaarheid van beschermdwonenplekken zijn de voornaamste uitdagingen die onveranderd groot zijn in 2026.
Recreatieschap Twente
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Recreatieschap TwenteProgramma:
Deze gemeenschappelijke regeling levert een bijdrage aan het realiseren van verschillende doelstellingen uit het programma Economie en Vrijetijdsbesteding.
Doelstelling:
Het Recreatieschap is een uitvoeringsorganisatie welke zorgdraagt voor de drie Twentse recreatieparken (het Hulsbeek, het Rutbeek en het Lageveld) alsmede routenetwerken (bewegwijzering, informatieborden e.d.) en onderhoud aan toeristische fietspaden. Hiermee wordt laagdrempelig recreëren in de eigen leefomgeving voor inwoners bevorderd.
Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
Alle 14 Twentse gemeenten zijn deelnemer in deze verbonden partij en alle verantwoordelijk portefeuillehouders hebben zitting in het Algemeen Bestuur. Daarnaast is er een Dagelijks Bestuur, waarvan de verantwoordelijk portefeuillehouder van Twenterand voorzitter is.
Recreatieschap Twente:
een lichte samenwerkingsvorm waarin recreatieparken, recreatieve routes en fietspaden voor inwoners van Twente worden beheerd en onderhouden. Het strategisch beleid op dit gebied ligt bij de Twente Board.
Financiële relatie / financieel belang:
Alle 14 deelnemers dragen naar rato van het aantal inwoners bij aan deze verbonden partij. Naast de bijdrage van de verschillende partners - wat wordt gezien als een investering met openbaar belang voor het Twentse recreatief product - kent het Recreatieschap Twente zelf ook een (gering) inkomen uit (bijv.) parkeeropbrengsten bij de recreatieparken. De afgelopen jaren is flink bezuinigd op de bedrijfsvoering door zo efficiënt mogelijk te werk te gaan.
Beleidsvoornemens:
Er wordt op dit moment een onderzoek gedaan naar de financieringssytematiek van het Recreatieschap Twente om te zien of de kosten en baten voor elke gemeente wel eerlijk zijn verdeeld op dit moment. Twenterand is hier nauw bij betrokken. Dit proces wordt naar verwachting in 2026 afgerond en daarna door het AB vastgesteld, maar de verwachting is dat er in de netto bijdrage voor Twenterand geen aanzienlijke veranderingen zullen zijn.
Omgevingsdienst Twente
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Omgevingsdienst TwenteProgramma:
Deze gemeenschappelijke regeling levert een bijdrage aan het realiseren van doelstellingen van programma Ruimte en heeft raakvlakken met bijna alle doelenbomen binnen dit programma. Primair gaat het om de uitvoering van alle milieutaken, maar ook milieu gerelateerde taken zoals: duurzaamheid en de invoering van de Omgevingswet.
Doelstelling:
Samenwerken aan een gezonde, veilige, leefbare en prettige regio.
Bestuurlijke relatie/bestuurlijk belang:
De deelnemende Twentse gemeenten (14) zijn: Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Hof van Twente, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden. Ook de provincie Overijssel is deelnemer. De werkzaamheden worden milieu breed of wel omgeving breed verricht. Belangrijke thema's betreffen, volksgezondheid, milieu en ruimtelijke ordening.
Financiële relatie/financieel belang:
De 14 gemeenten en de provincie dragen gezamenlijk bij aan de kosten van de Omgevingsdienst Twente. Dat gebeurt conform het oorspronkelijk bedrijfsplan op basis van outputfinanciering. Per geleverde dienst wordt er betaald. Het aantal af te nemen diensten zullen de komende jaren stijgen. De kosten per gemeente zullen om die reden de komende jaren evenredig stijgen. De redenen dat de af te nemen diensten toe zullen nemen zijn de ontwikkelingen binnen onze gemeente, omdat Twenterand zicht ontwikkelt. Voorbeelden zijn het realiseren van bestemmingsplannen/ omgevingsplannen ten behoeve van nieuwbouw, als ook van wonen en bedrijven. Maar ook vanwege diverse ontwikkelingen in wet- en regelgeving en een blijvende overspannen arbeidsmarkt. Daarnaast eist de minister een versterking van de VTH-taken om de Omgevingsdienst robuust te maken en te behouden. Bovendien dient er onverminderd te worden voldaan aan de wettelijke kwaliteitscriteria, ondanks een overspannen arbeidsmarkt, een toename van taken, als ook meer adviesverzoeken aan de ODT vanwege conceptverzoeken omgevingsplan, geluid, bodem en lucht (stikstof). Hoewel een detailprognose in cijfers niet te geven is, is het realistisch er rekening mee te houden dat de kosten voor de inzet van de ODT de komende jaren gaan toenemen, vanwege uitbreiding taken en verdere versterking/professionalisering van de VTH-taken.
Beleidsvoornemens:
De gemeente Twenterand neemt deel aan de ontwikkeling en onderhouden van beleidsregels voor alle VTH-Taken (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving). Primair zijn deze gericht op de milieutaken, maar dezen worden zodanig lokaal 'ingekleurd' dat ze ook voor de niet milieutaken toegepast kunnen worden. Te denken valt aan Risicoanalyses waarmee op basis van risico's bij niet naleving geprioriteerd uitvoering kan worden gegeven aan de VTH-taken. VTH-beleid betreffende kwaliteitsnormen en bodemkwaliteitskaarten. De gemeente Twenterand is vertegenwoordigd in het regionaal Portefeuillehoudersoverleg VTH en het Algemeen Bestuur van de Omgevingsdienst Twente, alsmede de regionale kerngroep VTH.
Cogas, Almelo
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Cogas, AlmeloProgramma:
Deze deelneming levert een bijdrage aan het realiseren van de doelstelling op het beleidsveld Duurzaamheid.
Doelstelling:
De missie van Cogas is: Samen met onze maatschappelijke partners zorgen wij voor een toekomstbestendige energie-infrastructuur, dragen wij bij aan de energietransitie en de leefbaarheid in onze regio. Hierbij hoort de volgende visie: Cogas wil het duurzame netwerkbedrijf zijn dat zich vanuit haar maatschappelijke rol en regionale positionering actief richt op zowel excellent netbeheer als het bijdragen aan de energietransitie in haar regio.
Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De aandelen van de Naamloze Vennootschap Cogas Holding zijn in handen van 9 Overijsselse gemeenten. Cogas is gevestigd in Almelo. Aandeelhouders zijn de gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland, Hardenberg, Hof van Twente, Oldenzaal, Tubbergen, Twenterand en Wierden.
Financiële relatie / financieel belang:
Twenterand bezit 558 aandelen à € 454; totale (nominale) waarde van €253.332. Dit betreft 11 % van de aandelen. Hierop wordt jaarlijks dividend uitgekeerd. De dividenduitkering aan Twenterand wordt in 2026 geraamd op € 558.000. Over het boekjaar 2025 werd voor het laatst gebruik gemaakt van het dividendafbouwfonds.
Beleidsvoornemens:
Het is de ambitie van Cogas, naast uitstekend netbeheer van bestaande netwerken, te investeren in de aanleg van nieuwe energie-infrastructuren, zoals warmte- en biogasnetwerken, om daarmee de verduurzaming van de warmtevoorziening mogelijk te maken en de energietransitie in de regio te faciliteren. Cogas wil een bijdrage leveren aan en positie nemen in de Energietransitie en is partner in de RES Twente.
Twence Holding BV, Hengelo
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Twence Holding BV, HengeloProgramma:
Deze deelneming levert een bijdrage aan het realiseren van de doelstelling van programma Ruimte en specifiek aan het thema Duurzaamheid en Milieu.
Doelstelling:
Het Strategisch Beleidsplan 2024-2027 van Twence heeft de volgende twee strategische lijnen:
I. Een actieve en substantiële bijdrage leveren aan de duurzame regionale energievoorziening.
II. Meer waardevolle grondstoffen uit afval en biomassa produceren om daarmee de grondstofkringlopen te sluiten.
Welke doelen streeft de gemeente na met deze partij?
Behouden van verwerkingscapaciteit voor huishoudelijk afval tegen marktconforme tarieven.
In stand houding van een bedrijf dat op een duurzame wijze afval verwerkt tot grondstoffen en energie.
We stemmen alleen in met extra investeringen of strategieën als deze bij kunnen dragen aan beleidsdoelen van de gemeente Twenterand.
Beheren en exploiteren van milieuvoorzieningen, het verlenen van diensten op het gebied van milieubeheersing in het algemeen, het bewerken en verwerken van huishoudelijk afval en bedrijfsafval en het produceren en leveren van (duurzame) energie en secundaire grondstoffen.
Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
Twence is een overheidsbedrijf (uitsluitend gemeentelijke aandeelhouders) voor de verwerking van afval tot grondstoffen en energie. De Twentse gemeenten hebben gezamenlijk een aandeel van 96.35 % in Twence Holding B.V.
Financiële relatie / financieel belang:
Twenterand heeft in december 2024 de aandelen in Twence Holding BV verkocht voor € 8.641.920. Tot 1 juli 2027 (doorlooptermijn contract) heeft Twenterand nog 8.053 aandelen (1%). Het dividendrecht is verkocht en de 8.053 aandelen zijn uitgegeven in certificaten. Er wordt geen dividend meer ontvangen sinds 2025. Met het wegvallen van de dividend van € 346.000 is er een ‘gat’ onstaan in de meerjarenbegroting. Onderzocht is of de ontvangen middelen van Twence (€ 8.642.000), conform regelgeving BBV, gedeeltelijk ingezet kunnen worden voor de dekking van structurele afschrijvingslasten. De ontvangen middelen uit de verkoop van aandelen Twence zijn gestort in de reserve kapitaallasten. Een deel van deze middelen (€ 6.543.000) wordt in 2026 gestort in de reserve kapitaallasten verkeer. Met dit bedrag kunnen de komende jaren de jaarlijkse afschrijvingslasten op wegen gedekt worden. Hiermee wordt het wegvallen van de dividendopbrengst gecompenseerd. In de reserve kapitaallasten resteert na bovenstaande nog een bedrag van € 2.099.000. Dit bedrag kan worden geïnvesteerd in projecten die rendement op langere termijn kunnen opleveren.
Beleidsvoornemens:
In 2026 werkt Twence aan een aantal projecten die een bijdrage leveren aan de twee eerder genoemde doelen. In 2026 wordt het regionale warmtenet Twente (RWT) verder ontwikkeld en wordt er onderzocht of de turbine van lijn 3 vervangen moet worden.
N.V. Rova Holding, Zwolle
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - N.V. Rova Holding, ZwolleProgramma:
Deze deelneming levert een bijdrage aan het realiseren van de doelstelling van programma Ruimte en specifiek aan het thema Duurzaamheid en Milieu.
Doelstelling:
Het bevorderen van en/of het doen realiseren van integraal afvalketenbeheer en het leveren van kwalitatief hoogwaardige dienstverlening op het terrein van verwijdering van afvalstoffen, waaronder begrepen beleidsondersteuning en collectieve aanbestedingen ten behoeve van deelnemende overheden.
Welke doelen streeft de gemeente na met deze partij?
- het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval tegen zo laag mogelijke kosten voor de inwoners
- het in stand houden van een bedrijf dat op duurzame wijze diensten aan gemeenten verleend op het gebied van huisvuilinzameling, terugwinning van grondstoffen en BOR taken
Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
ROVA is een afvaladvies-, regie- en verwijderingsorganisatie. Het werkgebied van ROVA telt 23 gemeenten in Midden en Oost-Nederland. Het betreft de organisatie, beheer en uitvoering van publieke taken voortvloeiend uit de afvalzorgplicht van de aangesloten gemeenten en de uitvoering van de gemeentelijke reinigingstaken.
Twenterand bezit 335 aandelen (3 %) ter waarde van €38.005,75 (nominale waarde) waarop jaarlijks dividend wordt uitgekeerd. Het normdividend bedraagt voor 2026 €100.000,-. Dit bedrag wordt ondergebracht bij de algemene dekkingsmiddelen.
Beleidsvoornemens:
In 2024 heeft ROVA zijn strategie geactualiseerd voor 2025 tot en met 2030. Deze nieuwe strategie leidt niet tot een grote koerswijziging. De strategie houdt nog steeds in dat afval als grondstof wordt gezien, hiervoor is een Programma Kwaliteit Grondstoffen ontwikkeld door ROVA. Ook streeft ROVA ernaar om het dienstenpakket verder uit te breiden met taken op gebied van het Beheer van openbare ruimte en dit beter in te bedden in de organisatie.
Wadinko N.V., Zwolle
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Wadinko N.V., ZwolleProgramma:
Deze deelneming levert een bijdrage aan het realiseren van de doelstelling van programma Economie en vrijetijdsbesteding.
Doelstelling:
Wadinko is een regionale participatiemaatschappij. In wordt gezet op het bevorderen van bedrijvigheid en werkgelegenheid in Overijssel, de Noord-Oostpolder en Zuidwest Drenthe. Zo kan Wadinko bijdragen aan de sociaaleconomische versterking van Twenterand. Daarnaast wordt jaarlijk dividend uitgekeerd aan de verbonden partijen. Op dit moment heeft Wadinko nog geen participaties in Twenterand. Inzet is dat er meer participaties komen in Twenterand.
Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De aandelen van de Naamloze Vennootschap Wadinko zijn in handen van de provincie Overijssel en 24 gemeenten. Wadinko is gevestigd in Zwolle.
Financiële relatie / financieel belang:
Voor 2026 en verder is € 42.500,- begroot aan dividend.
Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), Den Haag
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), Den HaagDeze deelneming levert een bijdrage aan de bedrijfsvoering op het gebied van financiering.
Doelstelling:
BNG vertaalt haar missie in de volgende strategische doelstellingen:
- behoud van substantiële marktaandelen in de Nederlandse publieke sector en semipublieke domein;
- behalen van een redelijk rendement voor aandeelhouders.
Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De BNG is opgericht in 1914 en gevestigd in Den Haag. Het is de bank van en voor de overheid en instellingen voor het maatschappelijke belang. De BNG probeert zo goedkoop mogelijke financiële dienstverlening aan de gemeenten te bieden. Daardoor heeft zij toegevoegde waarde voor haar aandeelhouders en de Nederlandse publieke sector. De BNG is een structuurvennootschap. Met een relatief aandelenbezit van 0,04% beschouwt Twenterand BNG als een beleidsarme verbonden partij.
Financiële relatie / financieel belang:
De aandelen zijn voor de helft in handen van de Staat, de andere helft is in handen van gemeenten en provincies. De BNG is, gemeten naar balanstotaal, de grootste overheidsbank van Nederland. De nominale waarde van de aandelen BNG van de gemeente Twenterand is € 59.670,- (23.868 aandelen à € 2,50). Voor 2026 wordt een dividend geraamd van € 24.000,-.
Enexis
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - EnexisProgramma:
Deze deelneming levert een bijdrage aan de doelrealisatie op het beleidsveld Duurzaamheid en een bijdrage aan de bedrijfsvoering op het gebied van financiering.
Doelstelling:
Een op zo duurzaam mogelijke wijze verzorgen van een betrouwbaar en betaalbaar energietransport nu en in de toekomst.
Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
Twenterand bezit medio 2020 42.621 aandelen Enexis. Dit betreft 0,0285% van het aandelenkapitaal. Vanwege deze geringe relatieve omvang beschouwt Twenterand Enexis als een beleidsarme verbonden partij.
Financiële relatie / financieel belang:
Voor 2026 en verder is € 29.000,- begroot aan dividend.
Zonnepark Oosterweilanden BV, Vriezenveen
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Zonnepark Oosterweilanden BV, VriezenveenProgramma:
Zonnepark Oosterweilanden B.V. wekt duurzame energie op d.m.v. zonnepanelen en levert daarmee een bijdrage aan de duurzaamheidsopgaven van de gemeente.
Doelstelling:
Het doel van Zonnepark Oosterweilanden B.V. is het opwekken van duurzame energie en het stimuleren van het gebruik van duurzame energiebronnen.
Bestuurlijke relatie/bestuurlijk belang:
De gemeente Twenterand is 100% aandeelhouder van Zonnepark Oosterweilanden B.V.
Financiële relatie/financieel belang:
Twenterand verwacht van Zonnepark Oosterweilanden BV in 2026 een dividenduitkering van € 300.000.
Beleidsvoornemens:
Productie van duurzame energie.
Dimpact, Enschede
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Dimpact, EnschedeDimpact is een coöperatieve vereniging van, voor en door Nederlandse gemeenten. De organisatie is opgericht om samen te werken aan eigentijdse, betrouwbare en digitale publieke dienstverlening. Gemeenten die lid zijn van Dimpact zijn gezamenlijk eigenaar en bepalen de koers van de vereniging. Elke gemeente heeft een gelijke stem, ongeacht grootte of inwonersaantal.
Wat doet Dimpact?
Dimpact faciliteert samenwerking tussen gemeenten en ontwikkelt digitale oplossingen die bijdragen aan moderne en efficiënte dienstverlening. Dit gebeurt onder andere via:
• PodiumD: een open-source dienstverleningsplatform dat bestaat uit verschillende producten zoals PodiumD Contact, Formulier, Portaal en Zaak. Deze tools helpen gemeenten bij het transparant en efficiënt afhandelen van aanvragen en interacties met inwoners2.
• Common Ground: Dimpact werkt volgens de principes van Common Ground, een landelijke visie op gemeentelijke informatievoorziening die gericht is op hergebruik van data, open standaarden en samenwerking.
Hoe werkt Dimpact?
De vereniging is formeel georganiseerd als een coöperatie. Lid gemeenten nemen actief deel aan expertiseteams en besluitvormende organen. Het Dimpact-bureau fungeert als regieorganisatie en ondersteunt gemeenten bij implementatie, beheer en doorontwikkeling van digitale producten
Lidmaatschap Dimpact?
Lidmaatschap van Dimpact biedt gemeenten:
• Toegang tot innovatieve digitale oplossingen
• Kennisdeling en samenwerking met andere gemeenten
• Invloed op de ontwikkeling van producten en diensten
• Een vliegende start bij implementatie van digitale bouwstenen
Dimpact telt inmiddels meer dan 40 aangesloten gemeenten en ondersteunt samen de dienstverlening aan ruim 3 miljoen inwoners.
Dimpact en gemeente Twenterand?
In 2022 heeft gemeente Twenterand besloten lid te blijven van Dimpact maar niet mee te gaan in de omzetting en ontwikkeling van de vervanging van het toenmalige zaaksysteem eSuite in de samenwerking Dimpact – waarvan we nu weten dat dit de PodiumD-producten betreft. Nu er gemeenten live gaan met het dienstverleningsplatform PodiumD en aanverwante PodiumD-producten is het voor gemeente Twenterand tijd om te onderzoeken wat vereniging Dimpact kan betekenen voor gemeente Twenterand (én gemeente Twenterand voor vereniging Dimpact).
-> Het inventariseren van de voordelen van de vorm van samenwerking van de Dimpactgemeenten, de denk- en werkwijze van Dimpact over doorontwikkeling van de digitale dienstverlening met Common Ground toepassingen en open source oplossingen.
-> Welke Dimpactproducten (formulier, portaal, contact, zaak, web en melding) kan en wil gemeente Twenterand inzetten voor de doorontwikkeling naar een moderne en kwalitatief hoogwaardige dienstverlening aan onze inwoners en bedrijven en te participeren bij producten waar dit past binnen de uitgangspunten/principes van gemeente Twenterand (o.a. Common Ground). Ook gezien de noodzakelijk doorontwikkeling van de digitale dienstverlening om te kunnen voldoen aan (toekomstige) de wet- en regelgeving.
Kosten lidmaatschap Dimpact voor gemeente Twenterand in 2026: € 15.000,00
De verhoging van de kosten van het lidmaatschap wordt veroorzaakt door de wijziging van kostenberekening waardoor gemeente Twenterand meebetaalt aan het onderhoud en doorontwikkeling van het dienstverleningsplatform.
NB: Afgesproken is dat de extra kosten voor lidmaatschap Dimpact 2026 eenmalig gedekt worden uit het budget Twenterand Digitaal.
Euregio, Gronau
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Euregio, GronauProgramma:
Deze deelneming levert een bijdrage aan alle programma’s en diverse doelenbomen. Het gaat in het algemeen om bestuurlijke samenwerking en internationale contacten.
Doelstelling:
De Euregio heeft tot doel het stimuleren, ondersteunen en coördineren van regionale grensoverschrijdende samenwerking.
Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De Euregio is een grensoverschrijdend samenwerkingsverband van Nederlandse en Duitse gemeenten, steden en (Land-)Kreise.
Financiële relatie / financieel belang:
Voor de Nederlandse gemeenten is de bijdrage aan de Euregio € 0,29 per inwoner.
Beleidsvoornemens:
De Euregio werkt vanuit drie inhoudelijke commissies op de terreinen Maatschappelijke ontwikkeling, Economie en Arbeidsmarkt en Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling.
P-10 (Plattelandsgemeenten)
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - P-10 (Plattelandsgemeenten)Doelstelling:
De P10 bestaat uit 33 grote plattelandsgemeenten in Nederland die een aantal kenmerken delen: veel oppervlakte, kleine kernen en een lage bevolkingsdichtheid. Veelal hebben zij vergelijkbare ambities c.q. opgaven en werken daarom samen aan uitdagingen en oplossingen voor het platteland en brengen in gezamenlijk verband hun ambities en beleidsvoornemens onder de aandacht bij de landelijke en Europese politiek.
Programmalijnen:
1. Leefbaarheid (bereikbaarheid van voorzieningen en bedrijven, zowel fysiek als digitaal)
2. Sociaal platteland (o.a. vergrijzing, gezondheid, armoede en schulden)
3. Duurzaam platteland (met thema's als stikstof, PFAS, klimaatadaptatie, energietransitie, kringlooplandbouw en nieuwe natuur)
Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De gemeente Twenterand wordt in het Algemeen bestuur vertegenwoordigd door de wethouder plattelandsontwikkeling.
Financiële relatie / financieel belang:
Twenterand betaalt een jaarcontributie van circa € 15.000.
Beleidsvoornemens:
Opkomen voor de gedeelde belangen van de gemeente aangesloten bij P-10.
Twentse Koers
Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Twentse KoersProgramma:
Sociaal Domein
Doelstelling:
De Twentse Koers (voorheen: Samenwerkingsagenda Menzis) is een strategische domeinoverstijgende samenwerking tussen de 14 Twentse gemeenten, de provincie Overijssel, SamenTwente (GGD) en zorgverzekeraar Menzis op het gebied van zorg, welzijn en wonen. Er wordt gewerkt volgens het principe van de 'coalition of the willing'. Dat betekent dat partijen binnen de agenda op projectniveau kunnen bepalen of ze meedoen of niet.
Bestuurlijke relatie / bestuurlijk belang:
De Twentse Koers kent een bestuurlijk overleg. Hierin heeft de portefeuillehouder Wet maatschappelijke ondersteuning/publieke gezondheid zitting. Leden van het bestuurlijk overleg hebben geen mandaat voor beslissingen met financiële consequenties of van politieke/bestuurlijke lading.
Financiële relatie / financieel belang:
De eigenaren betalen geen structurele financiële bijdrage aan de Twentse Koers. Financiering vindt projectmatig met externe middelen plaats. Gemeente Twenterand doet een incidentele bijdrage uit de lokale GALA-middelen.
Beleidsvoornemens:
De vastgestelde strategische agenda en samenwerkingsovereenkomst van de Twentse Koers loopt nog tot 2026. Er loopt momenteel een evaluatie van de samenwerking, de gemaakte afspraken, inclusief een doorkijk naar de toekomst. Het is namelijk vanaf 2027 onzeker in welke vorm, grootte en met welke scope de Twentse Koers verder gaat. Dit hangt namelijk mede af van de landelijke ontwikkelingen en keuzes rond IZA en AZWA (algemeen zorg- en welzijnsakkoord, de opvolger van GALA).
Paragraaf Grondbeleid
Terug naar navigatie - - Paragraaf GrondbeleidInleiding
Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - InleidingEen van de middelen van een gemeente om haar ruimtelijke doelstellingen te verwezenlijken bij het uitvoeren van het omgevingsbeleid van de overheid is het grondbeleid. In het kader van het omgevingsbeleid wordt de maatschappelijke gewenste bestemming van de grond, middels een plan of besluit op basis van de Omgevingswet bepaald. De raad heeft een kader stellende en controlerende functie ten aanzien het gehanteerde grondbeleid en de daarbij behorende begrotingen en verantwoordingen.
Grondbeleid gaat in belangrijke mate over de productie van bouwgrond, de wijze waarop die tot stand komt en hoe de bouwgrond verkocht en gebruikt wordt.
Hoofdlijnen van het grondbeleid
Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Hoofdlijnen van het grondbeleidGemeenten kunnen ervoor kiezen om een actief grondbeleid te voeren (waarbij je zelf als gemeenten de gronden koopt en bouwrijp maakt) of een faciliterend (passief) grondbeleid (waarbij de bouwgrondproductie aan anderen wordt overgelaten). Met faciliterend grondbeleid loopt de gemeente minder financiële risico’s. Deze liggen bij marktpartijen. Daar staat tegenover dat de gemeente minder sturingsmogelijkheden heeft. Voorts kan de gemeente bij faciliterend grondbeleid geen winst maken, omdat ze alleen kosten kan verhalen. Daardoor komen verlieslatende ruimtelijke ontwikkelingen niet of moeizaam van de grond, omdat de markt deze om bedrijfseconomische redenen niet oppakt. Bij actief grondbeleid kunnen met de baten uit winstgevende grondexploitaties tekorten op verlieslatende grondexploitaties worden bekostigd, waardoor er feitelijk financiële verevening tussen verschillende ruimtelijke ontwikkelingen plaats kan vinden.
In juli 2023 heeft de gemeenteraad de meest recente nota grondbeleid vastgesteld. Het uitgangspunt hierbij is dat de focus ligt op een situationeel grondbeleid. Waarbij afhankelijk van de noodzaak of ambitie er wordt gekozen voor actief grondbeleid.
Over de financiële gevolgen van het gevoerde beleid wordt jaarlijks gerapporteerd in de paragraaf grondbeleid van de jaarrekening. Daarin wordt uitvoeriger ingegaan op de financiële positie van het grondbedrijf, de projectmatige complexen (= lopende grondexploitaties) en de functionele complexen (complex verspreide bezittingen en complex nog uit te voeren werken). In de paragraaf grondbeleid van de begroting wordt vooruit gekeken op ontwikkelingen, die mogelijk gevolgen hebben voor de vermogenspositie van het grondbedrijf.
Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
De grondexploitaties zijn ingedeeld conform de voorschriften van het BBV. Er is een onderscheid gemaakt in:
Bouwgrond In Exploitatie (BIE);
Gronden die onder de rubriek Materieel Vast Actief (MVA) op de balans worden verantwoord, voorheen het Complex Overige gronden.
Bouwgrond in exploitatie (BIE) heeft in alle gevallen betrekking op grondexploitaties die zich (bijna) in de uitvoeringsfase bevinden. Onder BIE vallen gronden die in eigendom zijn van de gemeente en waarvoor door de gemeenteraad een grondexploitatiebegroting heeft vastgesteld. Het startpunt van BIE is het raadsbesluit van de vaststelling. Vanaf dat moment kunnen kosten worden geactiveerd en bijgeschreven op de voorraadpositie bij onderhanden werk (BIE) op de balans.
De gronden welke onder MVA worden geschaard zijn meestal in het verleden anticiperend of strategisch aangekocht. Er is voor deze (bouw)gronden (nog) geen grondexploitatie vastgesteld door de Raad. Deze (bouw)gronden kunnen in de toekomst alsnog worden overgeheveld naar BIE.
De Raad stelt op grond van haar budgetrecht kredieten beschikbaar voor de uitvoering van de grondexploitatiebegroting. Deze kredieten regelen de financiering en dekking van de uitvoeringskosten en zijn bestemd voor aankopen, wegenaanleg, groenaanleg, riolering, enzovoort. Met de jaarlijkse vaststelling van de grondexploitatie autoriseert de gemeenteraad tevens de baten en lasten in de eerste jaarschijf van de grondexploitatie. De baten en lasten worden opgenomen in de gemeentelijke exploitatiebegroting.
Woninglocaties
Westerbouwlanden-Noord
De grond ten behoeve van het project Westerbouwlanden Noord is middels een aanbesteding in de markt gezet. De vraag richt zich op realisatie van een gemêleerde woonwijk waarin plek komt voor ca. 100 woningen. Dit proces bevindt zich momenteel in de inschrijvingsfase waarin 5 partijen zijn geselecteerd en uitgenodigd tot het maken van een inschrijving. De verwachting is dat aan het einde van het jaar bekend kan worden gemaakt aan welke partij dit wordt gegund.
Vriezenveen-Zuid
Als onderdeel van de gebiedsvisie Vriezenveen Zuid zijn er meerdere woningbouwlocaties aangewezen. Dit betreft de ontwikkeling van een reguliere woonwijk en is er ook plek voor een villapark op de gronden van het oude zwembad gebouw alsmede het naastgelegen voetbalveld voorzien. Daarnaast is er ook een plek aangewezen waar alternatieve woonvormen kunnen worden ontwikkeld.
In Vriezenveen Zuid is in 2025 name tijd gestoken in het voorbereiden van de plannen. Zo wordt er onderzoek gedaan naar milieueffecten van de plannen en zijn de locaties ingemeten. Ook is toegewerkt naar een stedenbouwkundig plan voor de drie deelprojecten. Voor de locaties van alternatieve woonvormen en wonen in het groen zijn ook al de eerste schetsen besproken op bewonersavonden. Het komende jaar worden deze plannen verder geconcretiseerd in de vorm van stedenbouwkundige uitwerkingen, waarbij de plannen mogelijk ook daadwerkelijk in exploitatie kunnen worden.
Geactualiseerde exploitatieopzetten
Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Geactualiseerde exploitatieopzettenPer 1 januari 2025 kende het Grondbedrijf 9 lopende grondexploitaties, waarvan 2 complexen volledig zijn verkocht maar nog wachten op het woonrijp maken van het laatste deel . Dat zijn ruimtelijke projecten, met bouwgrondproductie als hoofdmoot, waarvan de raad de grondexploitatiebegroting heeft vastgesteld. Deze door de raad vastgestelde grondexploitatiebegrotingen fungeren als financieel en inhoudelijk kader voor het college van B&W waarbinnen zij verder gaat met de realisatie van een project. Tevens fungeert de grondexploitatiebegroting als een ‘voorspelling’ van de te verwachten kosten en opbrengsten en het begrote financiële eindresultaat.
Voor verlieslatende grondexploitaties dient een voorziening te worden getroffen ter dekking van het begrote tekort. Hiervan is op dit moment geen sprake.
Bij winstgevende grondexploitaties moet, na rato van de voortgang, geleidelijk winst worden genomen. Daarmee mag niet worden gewacht tot het moment waarbij het project (bijna) geheel is gerealiseerd.
De geactualiseerde geconsolideerde (samengevoegde) begroting van de lopende grondexploitaties ziet er als volgt uit:
| Complex | Boekwaarde | Reeds genomen winst | Nog te verwachten inkomsten | Nog te verwachten uitgaven | Winstverwachting totaal |
| Woningbouw | -866.797 | 1.581.697 | 6.492.772 | 4.995.138 | 2.364.431 |
| Bedrijventerreinen | -1.327.728 | 1.561.830 | 6.468.289 | 5.027.111 | 2.768.907 |
| Totaal | -2.194.525 | 3.143.527 | 12.961.061 | 10.022.249 | 5.133.338 |
Paragraaf Lokale Heffingen
Terug naar navigatie - - Paragraaf Lokale HeffingenInleiding
Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale Heffingen - InleidingDe paragraaf lokale heffingen geeft inzicht in de diverse gemeentelijke belastingen en de consequenties daarvan voor de inwoners van de gemeente Twenterand. Hierbij wordt met name ingegaan op de onroerendezaakbelasting (OZB), de rioolheffing, de afvalstoffenheffing, de begraafrechten en de toeristen- en forensenbelasting.
Lokale Heffingen
Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale Heffingen - Lokale HeffingenLokale heffingen hebben tot doel dat de gemeente door het verwerven van eigen middelen dekking vindt van haar uitgaven in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke taken. De invoering, wijziging of intrekking van lokale heffingen dient door middel van een door de gemeenteraad vast te stellen verordening te geschieden. De definitieve vaststelling van de tarieven door de gemeenteraad vindt plaats in de laatste raadsvergadering van 2025.
De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze vormen een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente, welke vooral door de burgers dienen te worden opgebracht. Lokale belastingen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding gebonden dan wel ongebonden is. Ongebonden lokale heffingen (zoals OZB en hondenbelasting) worden tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffen- en rioolheffing, worden verantwoord op het betreffende programma en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend.
Voor het betalen van rechten en retributies verricht de gemeente diensten. De kosten van de gemeentelijke dienstverlening worden doorberekend in de tarieven. Het beleid is er op gericht deze kosten zoveel mogelijk te beperken en daar waar mogelijk rechtvaardiger te verdelen. Hierdoor wordt een evenwichtige lastenverdeling bereikt.
Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording dient de paragraaf betreffende de lokale heffingen tenminste te bevatten:
a. de geraamde inkomsten;
b. het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
c. een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd;
d. een aanduiding van de lokale lastendruk;
e. een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
Overzicht inkomsten gemeentelijke heffingen
Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale Heffingen - Overzicht inkomsten gemeentelijke heffingen2024 |
2025 |
2026 |
||
|---|---|---|---|---|
Omschrijving |
Raming |
Realisatie |
Raming |
Raming |
Afvalstoffenheffing |
€ 2.515.114 |
€ 2.321.141 |
€ 2.499.132 |
€ 2.546.296 |
Begraafplaatsrechten |
€ 650.000 |
€ 794.701 |
€ 650.000 |
€ 700.000 |
Forensenbelasting |
€ 5.511 |
€ 9.702 |
€ 5.649 |
€ 5.796 |
Leges burgerzaken |
€ 482.819 |
€ 679.784 |
€ 536.394 |
€ 548.943 |
Leges omgevingsvergunning |
€ 906.492 |
€ 1.086.904 |
€ 929.154 |
€ 953.312 |
OZB eigenaren woning |
€ 5.834.690 |
€ 5.845.487 |
€ 5.947.695 |
€ 6.066.649 |
OZB eigenaren niet-woning |
€ 1.576.922 |
€ 1.655.436 |
€ 1.928.460 |
€ 1.879.091 |
OZB gebruikers niet-woning |
€ 1.281.086 |
€ 1.328.290 |
€ 1.636.708 |
€ 1.689.220 |
Rioolheffing |
€ 3.825.598 |
€ 4.063.328 |
€ 3.921.238 |
€ 4.264.000 |
Toeristenbelasting |
€ 79.601 |
€ 110.009 |
€ 105.841 |
€ 107.340 |
€ 17.157.833 |
€ 17.894.782 |
€ 18.160.271 |
€ 18.760.647 |
|
Beleid ten aanzien van de lokale heffingen
Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale Heffingen - Beleid ten aanzien van de lokale heffingenLandelijk
Hervorming lokaal belastinggebied.
In het hoofdlijnenakkoord, zoals deze door de verschillende formerende partijen is gepresenteerd in mei 2024, zijn ook een aantal maatregelen opgenomen die betrekking hebben op lokale belastingen. Hieronder hebben we enkele maatregelen uitgelicht.
Planbatenheffing of vergelijkbaar systeem
Ten behoeve van de aanpak van de volkshuisvesting en woningnood wordt erop ingezet dat gemeenten een planbatenheffing kunnen gaan invoeren. De planbatenheffing ziet op een belasting voor onbebouwde grond met een woningfunctie. Hierbij wordt waarschijnlijk de bestemmingsplanwijziging belast voor de eigenaar, waarbij de gemeente een gemaximeerde mogelijkheid krijgt om hiertoe planbatenheffing te innen.
Hoewel de exacte kaders voor deze heffing nog niet bekend zijn, is een aandachtspunt dat gemeenten die een dergelijke planbatenheffing gaan invoeren moeten bekijken hoe de baten en toerekening van lasten van de grondexploitatie verloopt.
De opbrengsten van deze heffing zijn beklemd en dienen volledig te worden aangewend voor de bereikbaarheid van de wijk en het bouwen van betaalbare huur- en koopwoningen.
Maximering OZB
Ten behoeve van koopwoningen hebben de formerende partijen als maatregel opgenomen om de OZB te maximeren. Deze maximering wordt vastgesteld in overleg met gemeenten. Er is nog niet concreet aangegeven hoe deze maximering wordt vormgegeven.
Verlaging aanmanings- en incassokosten
In het akkoord is opgenomen dat er een recht komt op vergissen. Een enkele fout kan niet langer een inwoner diep in de problemen duwen. Aanmaningskosten- en incassokosten van de overheid gaan fors omlaag.
Wetsvoorstel versterking waarborgfunctie Awb
De Wet versterking waarborgfunctie Awb is een wetsvoorstel dat beoogt de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan te passen. Het doel van deze aanpassing is om de overheid te stimuleren besluiten voor burgers begrijpelijker te maken, zich bij de uitvoering van taken meer in de burger te verplaatsen en zich minder formeel op te stellen. Kortom, het beoogt een meer empathische en toegankelijke benadering van de burger in procedures van besluitvorming en rechtsbescherming. Twee onderdelen uit het wetsvoorstel springen er qua gevolgen uit nl.:
1. Volledige heroverweging bestreden besluit.
2. Verplichte afdoenings-overleg bij ieder bezwaar.
Dit betekent dat we in (WOZ)bezwaar niet alleen de aangedragen bezwaargronden moeten beoordelen maar altijd alle kenmerken en referenties kenbaar moeten heroverwegen. Daarbij moeten we altijd in overleg met belanghebbende en met mede-belanghebbenden zoals mede-eigenaren en (ver)huurders over de afhandeling van het bezwaar. Ook als het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is. Dit zal meer capaciteit vragen.
De VNG staat achter dit doel maar vreest voor meer juridisering en plaatst vraagtekens bij de uitvoerbaarheid. Het wetsvoorstel bevat te veel open normen. Het gevaar bestaat dat rechters hierover duidelijkheid moeten geven, terwijl het maken van duidelijke en uitvoerbare wetgeving nu juist een taak van de wetgever is.
Een aantal wijzigingen in het wetsvoorstel, zoals begrijpelijke motivering, de toepassing van het evenredigheidsbeginsel en passend contact, zijn ook nu al belangrijke noties voor gemeenten bij het nemen van besluiten en dienstverlening aan burgers en bedrijven. De rechtspraak versterkt de aandacht hiervoor. De VNG geeft er de voorkeur aan deze cultuurverandering te versterken in plaats van een vergaande formele juridische verankering.
Verder wijst de VNG op de grote consequenties voor de huidige, van de Awb afwijkende, regimes in bijzondere wetten zoals de Invorderingswet (voor gemeentelijke belastingen) en de wetgeving in het fysiek domein. Bij gemeentelijke belastingen, zoals de OZB, zullen vooral de no-cure-no-paybureaus voordeel hebben van dit wetsvoorstel. In het fysiek domein wordt het moeilijker en tijdrovender om een besluit te kunnen nemen, bijvoorbeeld over woningbouw en stedelijke infrastructurele ontwikkelingen. De VNG wil daarom de afwijkende regimes gehandhaafd zien.
De VNG heeft het ministerie van BZK op 31 juli een consultatiereactie op het wetsvoorstel gestuurd.
Waterzorgheffing
Wateroverlast en verdroging vragen steeds meer maatregelen in de publieke ruimte. Meer percelen kunnen in de heffing worden betrokken, want van de maatregelen in de publieke ruimte heeft iedereen profijt. De huidige verordening Rioolheffing (model VNG) dekt dan niet meer de lading
Het schept een beeld van een belasting voor een buizenstelsel. Bij belastingplichtigen die daar niet op zijn aangesloten roept dat weerstand op. De gemeentelijke watertaken omvatten een breed palet. Zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater hebben een centrale plaats in de ordening van de publieke ruimte. Gemeenten moeten maatregelen nemen om wateroverlast en -schade te voorkomen. Denk aan het onderhoud van bermen en slootkanten om overtollig water af te voeren, zodat er over een droge weg kan worden gereden. Iedereen heeft daar profijt van. De VNG heeft hiervoor een nieuw modelverordening Riool- en Waterzorgheffing opgesteld. Bij invoering is een zorgvuldige communicatie en belangenafweging naar nieuwe belastingplichtigen van belang. Bijvoorbeeld cultuurgronden en natuurterreinen dragen nu veelal nog niet bij in de kosten van de gemeentelijke watertaken.
Lokaal
Ontwikkeling tarieven
De tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffingen worden geraamd op basis van het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar 100% kostendekking.
Overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen
Gemeenten zijn beperkt in de soorten belastingen die ze mogen heffen. Deze zijn limitatief opgesomd in de wet.
Naast belastingen, heft de gemeente rechten en leges voor individuele dienstverlening aan haar burgers. De tarieven van deze rechten en leges dienen zodanig vastgesteld te worden dat de geraamde opbrengsten de geraamde kosten voor het verlenen van de diensten niet overschrijden. De opbrengst van deze zogeheten gebonden heffingen dient alleen ter bestrijding van de kosten die de gemeente voor de betreffende dienstverlening maakt. De opbrengsten van de belastingen en overige heffingen worden in beginsel alleen aangepast aan de inflatiecorrectie. Deze bedraagt voor 2026 2,6%.
De gemeente is vrij in de besteding van de opbrengst van de ongebonden heffingen (algemene belastingen). De gemeentelijke belastingen en retributies die in 2026 in de gemeente Twenterand worden geheven zijn:
Ongebonden belastingen
Forensenbelasting
Op grond van artikel 223 van de Gemeentewet kunnen gemeenten forensenbelasting heffen. De forensenbelasting is een algemeen dekkingsmiddel. Met de forensenbelasting kunnen gemeenten de kosten van bepaalde voorzieningen ook verhalen op mensen die niet in de gemeente wonen, maar wel gebruik maken van de voorziening. De forensenbelasting wordt door Nederlandse gemeenten alleen geheven van mensen die meer dan 90 dagen een gemeubileerde woning ter beschikking houden.
Toeristenbelasting
Op grond van artikel 224 van de Gemeentewet kunnen gemeenten Toeristenbelasting heffen voor overnachtingen van personen binnen de gemeente die niet als ingezetene in de gemeente zijn ingeschreven. Voor zover de belasting wordt geheven van degene die gelegenheid tot verblijf biedt, is deze bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
De doelstelling is hetzelfde als bij forensenbelasting, namelijk dat de kosten van bepaalde voorzieningen worden omgeslagen naar personen die er wel gebruik van maken, maar niet in de gemeente wonen.
Onroerendezaakbelastingen
Op basis van artikel 220 van de Gemeentewet kunnen gemeenten onroerendezaakbelastingen (OZB) heffen. De OZB is een algemene belasting, er is geen relatie tussen de heffing en bepaalde taken van de gemeente. De opbrengst is onderdeel van de algemene middelen.
De OZB is een tijdstipbelasting. Dit betekent dat voor het bepalen van de belastingplicht de situatie per 1 januari van het belastingjaar geldt. Veranderingen in de loop van het jaar, bijvoorbeeld de verkoop van een huis, worden meegenomen in het volgende belastingjaar.
Belastingplichtige
- eigenaren van woningen;
- eigenaren van niet-woningen;
- gebruikers van niet-woningen.
Indien iemand zowel eigenaar als gebruiker is van een niet-woning, dan betaalt hij of zij beide belastingen.
Grondslag onroerendezaakbelastingen
De grondslag voor de berekening van de OZB is de WOZ-waarde van de onroerende zaak. Deze wordt jaarlijks opnieuw bepaald. Het tarief van de OZB wordt uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde. Voor iedere groep belastingplichtigen wordt een afzonderlijk tarief vastgesteld. De hoogte van het tarief leidt tot de opbrengst die met de begroting is vastgesteld. De beoogde opbrengst van de OZB per belastingplicht wordt eerst vastgesteld. Vervolgens wordt op basis van de totale WOZ-waarde van de belastingplicht het OZB-tarief berekend. De ontwikkeling van het OZB-tarief is dus naast de ontwikkeling van de OZB-opbrengst afhankelijk van de ontwikkeling van de vastgoedmarkt. Als de gemiddelde waarde op de vastgoedmarkt stijgt, leidt dit tot een neerwaartse bijstelling van het OZB-tarief. Anders zou de OZB-opbrengst evenredig meestijgen. Andersom geldt hetzelfde. Een negatieve waardeontwikkeling van de vastgoedmarkt leidt tot een verhoging van het OZB-tarief, om te voorkomen dat de OZB opbrengst daalt.
De tariefaanpassing op basis van de ontwikkeling van de vastgoedmarkt heeft voor de gemiddelde eigenaar en gebruiker geen effect op de hoogte van de OZB-heffing. Immers, een gemiddeld vastgoedobject volgt de ontwikkeling op de vastgoedmarkt.
Gebonden belastingen
Afvalstoffenheffing
De wettelijke basis voor het heffen van afvalstoffenheffing is geregeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer.
Op basis van de Wet Milieubeheer heeft de gemeente de wettelijke taak om zorg te dragen voor de inzameling van afvalstoffen die afkomstig zijn van particuliere huishoudens. De inzameling van afval wordt sinds 2002 uitgevoerd door ROVA. De kosten van de inzameling en verwerking van afvalstoffen wordt betaald uit de afvalstoffenheffing.
Belastingplichtige
Inwoners zijn verplicht afvalstoffenheffing te betalen, ook als zij geen afval voor inzameling aanbieden. De heffing wordt geheven van de gebruiker van een perceel waarvoor de gemeente een wettelijke plicht tot inzameling heeft en de inzamelverplichting ook nakomt.
Grondslag
De grondslag voor de berekening van afvalstoffenheffing is niet wettelijk vastgelegd. De gemeente is in principe vrij deze grondslag zelf te bepalen. De gemeente Twenterand hanteert als grondslag een vast bedrag plus een opslag op basis van het aantal aanbiedingen.
Uit onderstaand overzicht blijkt dat veruit het grootste deel van de gemeentelijke kosten komt van het taakveld afval (€ 3.455.137). De kosten zitten vooral in het daadwerkelijk inzamelen en verwerken van het huishoudelijke afval en de kosten voor de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing. Daarnaast begroten wij € 488.800 voor overheadkosten. Dit zijn kosten die worden gemaakt door de sturing en ondersteuning van medewerkers in brede zin.
Voor het vastrecht wordt voor 2026 een tarief voorgesteld van € 126,60 (€ 120,84 in 2025). Voor de aanbiedingstarieven wordt een tarief voorgesteld van € 13,50 voor een 240 l. restafvalcontainer, € 8,15 voor een 140 l. restafvalcontainer. Deze variabele tarieven zijn niet verhoogd ten opzichte van voorgaand jaar.
Overzicht van de taakvelden die geheel of deels in de heffing worden meegenomen |
||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Afvalstoffenheffing |
Lasten taakveld |
Overhead |
BTW |
Totale lasten |
Heffing |
Overige baten |
Totale baten |
Kosten dekkendheid |
7.3 Afval |
2.366.795 |
488.800 |
487.561 |
3.343.156 |
2.558.137 |
897.000 |
3.455.137 |
102,46% |
2.1 Verkeer en vervoer |
41.981 |
41.981 |
||||||
6.3 Inkomensregelingen |
70.000 |
70.000 |
-2,46% |
|||||
Totaal |
2.478.776 |
488.800 |
487.561 |
3.455.137 |
2.558.137 |
897.000 |
3.455.137 |
100,00% |
Leges en rechten
Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale Heffingen - Leges en rechtenLeges
De mogelijkheid tot het heffen van leges is geregeld in artikel 229, lid 1, b van de Gemeentewet. De gemeente levert op aanvraag van individuele burgers een uiteenlopend pakket aan diensten. Door het heffen van leges worden de kosten die hiervoor worden gemaakt in principe verhaald op de burger die de dienst afneemt. Voorbeelden zijn het verstrekken van een paspoort of het verlenen van een vergunning. Degene die de dienst aanvraagt betaalt ook de leges. De heffingsmaatstaf is zeer divers en wordt vermeld in de tarieventabel die hoort bij de legesverordening.
Op grond van artikel 229b van de Gemeentewet mag de legesverordening als geheel bezien maximaal kostendekkend zijn. Niet elke post zal dus afzonderlijk op zijn kostendekkendheid worden beoordeeld. Dit laatste zou ook moeilijk realiseerbaar zijn gezien het feit dat de kosten voor de individuele diensten moeilijk zijn te bepalen. Dat neemt niet weg dat een gemeente wel een kostendekkendheid per dienst of per samenhangende groep van diensten mag nastreven, als de gemeente in dit opzicht maar een consequente lijn volgt.
Begraafrechten
Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale Heffingen - BegraafrechtenOp grond van artikel 229 van de Gemeentewet wordt een vergoeding gevraagd voor het gebruik van de begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen. De heffing wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven zoals die in de verordening begraafrechten zijn opgenomen.
In totaal verwachten we het komende jaar € 712.662 aan kosten te maken om onze zorgplichten na te komen. De totale baten voor 2026 zijn € 712.662.
Overzicht van de taakvelden die geheel of deels in de heffing worden meegenomen |
||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begraafrechten |
Lasten taakveld |
Overhead |
Mutatie reserves |
Totale lasten |
Heffing |
Overige baten |
Totale baten |
Kosten dekkendheid |
7.5 Begraafplaatsen en crematoria |
434.919 |
270.000 |
7.743 |
712.662 |
700.000 |
12.662 |
712.662 |
100,00% |
Totaal |
434.919 |
270.000 |
7.743 |
712.662 |
700.000 |
12.662 |
712.662 |
100,00% |
Rioolheffing
Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale Heffingen - RioolheffingDe wettelijke basis voor het heffen van rioolheffing ligt in artikel 228a van de Gemeentewet. In de rioolheffing worden kosten doorgerekend die verbonden zijn aan het in stand houden van het gemeentelijk rioleringsstelsel.
Met de invoering in 2008 van de Wet gemeentelijke watertaken heeft de gemeente naast de zorgplicht voor het afvoeren van huishoudelijk afvalwater en regenwater ook de zorgplicht voor het grondwater. Daarmee is ook de mogelijkheid ontstaan om de kosten die verbonden zijn aan de taken die voortvloeien uit de Wet gemeentelijke watertaken, toe te rekenen aan de rioolheffing.
De rioolheffing is een bestemmingsheffing (bestemming is watertaken), er staan geen aanwijsbare tegenprestaties tegenover. De gemeente Twenterand hanteert één rioolheffing voor alle watertaken.
Elke gemeente is verplicht een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) vast te stellen. In een GRP wordt meerjarig inzicht gegeven in de kosten die gemaakt worden voor de instandhouding van het gemeentelijk rioolstelsel. De kosten die hiervoor worden gemaakt, worden met de rioolheffing verhaald op de gebruikers van woningen en niet-woningen.
Verwachte kosten
In totaal verwachten we het komende jaar € 4.290.745 aan kosten te maken om deze zorgplichten na te komen. Om deze kosten transparant te maken splitsen wij eerst uit op welke taakvelden wij deze kosten zullen maken. Vervolgens gaan wij in op de herkomst van de middelen voor het financieren van deze taken.
Uit onderstaand overzicht blijkt dat veruit het grootste deel van de gemeentelijke kosten komt van het taakveld riolering (€ 3.956.806). De kosten zitten vooral in daadwerkelijk nakomen van onze gemeentelijke watertaken op het gebied van afvalwater, hemelwater en grondwater en in de kosten voor heffing en invordering van de rioolheffing. Door machinaal te vegen worden onze straten gereinigd en wordt voorkomen dat het riool dichtslibt en bovenmatig slijt door (veeg)zand. De kosten van het vegen worden daarom deels (60% : € 62.971 ) ten laste van het riool gebracht.
Daarnaast begroten wij € 698.581 voor het taakveld overhead. Dit zijn kosten die wij maken door de sturing en ondersteuning van medewerkers in brede zin. Aan de raad wordt voorgesteld om het tarief voor rioolrechten voor 2026 te verhogen met 2,5% tot € 292,80 (was € 285,72).
Overzicht van de taakvelden die geheel of deels in de heffing worden meegenomen |
||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rioolheffing |
Lasten taakveld |
Overhead |
BTW |
Totale lasten |
Heffing |
Overige baten |
Totale baten |
Kosten dekkendheid |
7.2 Riolering |
2.212.790 |
698.581 |
1.045.435 |
3.956.806 |
4.264.000 |
26.745 |
4.290.745 |
100,00% |
2.1 Verkeer en vervoer |
62.971 |
62.971 |
||||||
5.7 Openbaar groen en recreatie |
95.782 |
20.114 |
115.896 |
|||||
6.3 Inkomensregelingen |
155.072 |
155.072 |
||||||
Totaal |
2.526.615 |
698.581 |
1.065.549 |
4.290.745 |
4.264.000 |
26.745 |
4.290.745 |
100,00% |
Woonlastenontwikkeling
Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale Heffingen - WoonlastenontwikkelingDe hoogte van de gemeentelijke woonlasten krijgt regelmatig aandacht in de media. Onder woonlasten verstaan we: onroerendezaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing. Het zijn belastingen en tarieven waarmee ieder huishouden in een gemeente jaarlijks te maken krijgt.
Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Men vergelijkt daarin per gemeente de woonlasten van een woning met een voor die gemeente gemiddelde waarde. De tariefsaanpassingen voor de OZB, afval- en rioolheffing leiden voor een gemiddeld gezin (met eigen woning) tot een aanpassing van de woonlasten.
Onderstaand treft u een overzicht aan van de lastendruk van een inwoner van onze gemeente die in het kader van de afvalstoffenheffing in 2026 1 restcontainer van 240 liter in gebruik heeft, welke 6 keer geleegd wordt. De bedragen in onderstaand overzicht zijn bedragen per maand. |
||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Eigen woning: € 203.000 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|
Afvalstoffenheffing, vast deel |
€ 9,60 |
€ 10,55 |
€ 11,12 |
€ 11,71 |
€ 12,54 |
|
Afvalstoffenheffing, variabel deel |
€ 6,75 |
€ 6,75 |
€ 6,75 |
€ 6,75 |
€ 6,75 |
|
Rioolheffing |
€ 23,23 |
€ 24,40 |
€ 25,01 |
€ 25,64 |
€ 26,28 |
|
OZB |
€ 21,47 |
€ 19,83 |
€ 20,17 |
€ 20,58 |
€ 20,58 |
|
Totaal lastendruk |
€ 61,06 |
€ 61,53 |
€ 63,05 |
€ 64,68 |
€ 66,15 |
|
Eigen woning: € 240.000 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|
Afvalstoffenheffing |
€ 9,60 |
€ 10,55 |
€ 11,12 |
€ 11,71 |
€ 12,54 |
|
Afvalstoffenheffing, variabel deel |
€ 6,75 |
€ 6,75 |
€ 6,75 |
€ 6,75 |
€ 6,75 |
|
Rioolheffing |
€ 23,23 |
€ 24,40 |
€ 25,01 |
€ 25,64 |
€ 26,28 |
|
OZB |
€ 25,39 |
€ 23,42 |
€ 23,92 |
€ 24,42 |
€ 24,42 |
|
Totaal lastendruk |
€ 64,97 |
€ 65,12 |
€ 66,80 |
€ 68,52 |
€ 69,99 |
|
Eigen woning: € 386.500 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|
Afvalstoffenheffing |
€ 9,60 |
€ 10,55 |
€ 11,12 |
€ 11,71 |
€ 12,54 |
|
Afvalstoffenheffing, variabel deel |
€ 6,75 |
€ 6,75 |
€ 6,75 |
€ 6,75 |
€ 6,75 |
|
Rioolheffing |
€ 23,23 |
€ 24,40 |
€ 25,01 |
€ 25,64 |
€ 26,28 |
|
OZB |
€ 40,89 |
€ 37,75 |
€ 38,50 |
€ 39,25 |
€ 39,25 |
|
Totaal lastendruk |
€ 80,47 |
€ 79,45 |
€ 81,38 |
€ 83,35 |
€ 84,82 |
|
Huurwoning: |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|
Afvalstoffenheffing |
€ 9,60 |
€ 10,55 |
€ 11,12 |
€ 11,71 |
€ 12,54 |
|
Afvalstoffenheffing, variabel deel |
€ 6,75 |
€ 6,75 |
€ 6,75 |
€ 6,75 |
€ 6,75 |
|
Rioolheffing |
€ 23,23 |
€ 24,40 |
€ 25,01 |
€ 25,64 |
€ 26,28 |
|
Totaal lastendruk |
€ 39,58 |
€ 41,70 |
€ 42,88 |
€ 44,10 |
€ 45,57 |
|
Kwijtscheldingsmogelijkheden
Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale Heffingen - KwijtscheldingsmogelijkhedenDe gemeente moet bij het vaststellen van kwijtschelding landelijke regels toepassen. Binnen deze mogelijkheden zijn de volgende eigen beleidskeuzen gemaakt:
- Voor de ozb (voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen), riool- en voor de afvalstoffenheffing is kwijtschelding mogelijk, waardoor minima geen woonlasten betalen;
- Voor extra containers wordt geen kwijtschelding afvalstoffenheffing verleend en ook geen kwijtschelding rioolheffing bij een grondslag > 500m3
- Bij de normkosten van bestaan wordt uitgegaan van 100% van de bijstandsnorm;
- Ondernemers voor de privébelastingen zijn gelijkgesteld met particulieren;
- Kosten voor kinderopvang worden in aanmerking genomen als uitgaven bij de berekening van de betalingscapaciteit en;
- Bij de normkosten van bestaan voor AOW’ers wordt uitgegaan van 100% van de netto AOW-norm.
Voor de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen in het kader van het minimabeleid is voor 2026 uitgegaan van een totaalbedrag van € 225.000. Hierbij gaat het om:
Afvalstoffenheffing € 70.000
Rioolheffing € 155.000