Financiële ontwikkelingen Wmo en jeugd

Ter uitvoering van het beleid om onze inwoners adequate zorg en ondersteuning te bieden is er helaas nog steeds sprake van stijging van uitgaven en tekorten ten opzichte van de rijksbijdrage. Hoewel maatregelen werken blijft de beïnvloedbaarheid helaas beperkt. Een mooie ontwikkeling is dat extra inzichten hopen te verkrijgen doordat wij dit najaar deelnemen aan het landelijke visitatie-traject Financiële Beheersbaarheid Sociaal Domein. 

Wij blijven voortvarend bezig (o.a. door verwijsstromen-interventies en voorliggende oplossingen) om het tij te keren. Dit heeft effect. Dit blijft nodig want er blijven ook kosteneffecten en risico’s vanwege het open einde karakter, effecten van aanbestedingen en regelgeving (zoals CAO-effecten en uitspraken rechtbanken). Vooral zien wij grote risico’s voor meerkosten in relatie tot de Twentse inkoop Wmo en jeugd 2019, waarin gewerkt wordt met nieuwe overeenkomsten met hogere (reële) prijzen. Vanwege de nieuwe situatie in de overgang naar het Twentse model en leemtes in de lokale informatie zijn de effecten moeilijk en nog niet geheel financieel te duiden.  Er blijft door deze en andere invloeden (zoals een open einde regeling en latere verrekening voorschotten) sprake van onzekerheden in de kostenramingen. 

Vertaald naar begroting en Berap blijven kosten blijven toenemen. Vanuit de kadernota is al een bedrag vanwege indexatie aangekondigd. Voor onze ramingen rond jeugdhulp en ondersteuning gaan wij op dit moment voor 2020 uit van indexering met 3% ten opzichte van het (geïndexeerde niveau) 2019. Het betreft een bedrag van € 500.000 (zie kadernota).  De inhaalslag van dit huidige jaar wordt in deze Berap meegenomen (2x 2,6%, volgens informatie vanuit Twentse inkoop); dit betreft een bedrag van € 800.000,  dat dus doorwerkt komen jaren. Dit is de inhaalslag op de tarieven naar aanbieders die grotendeel bevroren waren in de oude contracten.  Daarnaast is nu op basis van een nieuwe prognose de verwachting dat hiernaast nog € 300.000,- extra nodig is.  Waar er bij de Wmo nieuwe taken er een meevaller is, zijn de meerkosten (wederom)  veroorzaakt op de jeugdhulp. Oorzaken hiervan zitten met name in de zgn. beschikbaarheidsvoorzieningen. Hieronder vallen Jeugdbescherming , jeugdreclassering en JeugdzorgPlus  en (en dat is nu met name aan de orde) de dure weinig voorkomende specialisatie zorg (met verblijf) en 24 uur crisiszorg voor jeugdigen kennen hogere kosten. Deze voorzieningen moeten beschikbaar zijn op Twents niveau en worden daarom collectief door Twente gesubsidieerd.  Voor deze beschikbaarheidsvoorzieningen zijn vier aanbieders gecontracteerd, te weten: Ambiq, Intermetzo/Pluryn, Jarabee en Karakter. Daarnaast is ook het coördinatiepunt Spoedhulp wederom opgestart, echter dit vergt ook enige middelen.  De voorzieningen zijn bevoorschot en na  afloop wordt het met de gemeenten afgerekend naar rato gebruik. Dat kan mee- maar ook tegenvallen.  Daar het een prognose is en er meer factoren en onzekerheden van invloed zijn op de uitkomsten sociaal domein worden al deze meerkosten gedekt uit de reserve sociaal domein, waarop nu een groot beslag wordt gedaan.

Zoals bekend is zijn er in de mei-circulaire tijdelijk voor 3 jaar (2019-2021) middelen aan de gemeente(n) toegezegd en zijn er middelen uit de integratieuitkering. Dit is allemaal meegenomen in deze Berap en verwerkt in bovengenoemde prognose.  Over de drukte aan onze toegang en de effecten op wachtlijsten jeugd is reeds eerder apart van deze Berap gecommuniceerd. Na een toename zijn maatregelen genomen en zijn we weer op de goede weg.

Inzake de Wmo merken wij nog op dat de gevolgen van het abonnementstarief dat 1 januari jl. is ingegaan worden gevolgd.  De eerste ervaringen zijn dat er inderdaad een aanzuigend effect is, naar inschatting van onze consulenten enkele tientallen.  Dit is momenteel echter niet financieel kwantificeerbaar.