VOORSTEL Financiën Wmo en Jeugd
De financiën sociaal domein blijven ook in 2022 en verder onze nadrukkelijke aandacht vragen. Net
als in eerdere documenten begint dit thema met onvoldoende Rijksfinanciering. Op het moment van
schrijven (mei 2021) loopt een arbitrage tussen VNG en het kabinet over extra structurele middelen op het gebied van jeugd. Ondanks dat is aangetoond dat gemeenten jaarlijks structureel fors financiële middelen tekort komen (zie ook het AEF-rapport), is er nog steeds geen duidelijkheid over de toekomstige (structurele) financiering. Ondertussen is door lobby wel een extra incidentele compensatie door het kabinet toegezegd voor 2021. Het gaat landelijk om € 613 miljoen.
Dit is deels voor de huidige financiële nood, maar vooral ook om knelpunten in bijvoorbeeld de acute zorg in de jeugdGGZ aan te pakken. Het exacte effect voor Twenterand is nog niet bekend. Hoe dan ook, wij blijven binnen ons vermogen inzetten op transformatie in het sociaal domein. Met andere woorden, we streven vernieuwing(en) en efficiëntere inzet van middelen na in het sociaal domein. De uitkomsten van de recente cijfers op de nieuw gedecentraliseerde taken per 2015 kennen per saldo bemoedigende uitkomsten, maar kijkend naar de rekeninguitkomsten 2020 en de ramingen in de huidige begroting dienen ook een aantal aanpassingen in deze kadernota plaats te vinden.

a) Woonplaatsbeginsel Jeugdwet
De wetswijziging woonplaatbeginsel Jeugdwet, die regelt welke gemeente financieel verantwoordelijk is voor de jeugdhulp, is zoals u weet uitgesteld naar 2022 en inmiddels is er nadere informatie beschikbaar hoe dit wordt verrekend met gemeenten via de herijking algemene uitkering (per 2023). Via een CBS-simulatie komen er lagere kosten voor Twenterand, maar dat betekent tegelijkertijd ook een lagere algemene uitkering. Voor de meeste gemeenten verloopt dit (als de cijfers kloppen) budgetneutraal. In onze begroting is al structureel rekening gehouden met 1 miljoen lagere kosten. Dit moet worden bijgesteld naar nul en dat betekent per saldo een nadeel van 1 miljoen vanaf 2023.

Voorstel i/s Financieel     v/n
Woonplaatsbeginsel Jeugdwet s €1.000.000 (vanaf 2023 e.v.) n

b) Voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning.
Naast het bemoedigende beeld voor Wmo-begeleiding, blijkt dat voor de Wmo-voorzieningen het beeld minder rooskleurig is. Huishoudelijke ondersteuning en Woonvoorzieningen vergen extra middelen. Er zijn meer aanvragen, onder andere door het abonnementstarief, de vergrijzing/langer zelfstandig thuis wonen en ook tariefstijgingen voor huishoudelijke ondersteuning. De jaarrekening 2020 bevestigt dit (zie de jaarrekening voor een uitgebreide toelichting). Om budgettair hierop in te spelen nemen wij € 300.000,- structureel extra op in deze kadernota.
Om op de geschetste financiële perspectieven te anticiperen wordt gekeken naar kostenbesparingen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het invoeren van een was- en strijkservice. Zie hiervoor elders onder deze doelenboom. Initiatieven die al eerder zijn ingezet en vruchten afwerpen worden voortgezet. Zo wordt de lijn die al is ingezet op het gebied van jeugd rond de beïnvloeding van externe verwijsprocessen, de praktijkondersteuner jeugd bij de huisarts en de blijvende inzet van het voorliggend veld onverminderd doorgezet. Ondanks alle inspanningen blijven er ook risico's als openeinderegelingen, vergrijzingseffecten en denken wij aan de effecten van corona. Welke effecten heeft dit bijvoorbeeld op de problematiek onder jeugd en volgt er mogelijk nog een zogenaamde boeggolf?  Al met al betekent dit dat ook deze kadernota met de nodige onzekerheden tot stand is gekomen.

Voorstel i/s Financieel v/n
Wmo voorzieningen en HO s € 300.000 n