Het programma Ruimte staat voor grote opgaven, die een meerjarige en strategische aanpak vergen. Dit zijn woningbouw, omgevingswet, maar ook vergen zaken als duurzaamheid, klimaatadaptatie, ondermijning en de energietransitie (RES, ATT) veel aandacht. In aanvulling op de kadernota gaan wij in deze Berap in op enkele actualiteiten:
Allereerst gaan wij in op de opgave Woningbouw. Uitbreiding van huisvesting met hierbij een plek voor de diverse doelgroepen is voor ons college topprioriteit. Voor de inhoud van de aanpak verwijzen wij naar het programmaplan Wonen. Woningbouw zien wij als één van de pijlers binnen onze aanpak “strategische gemeente” om duurzaam te kunnen investeren met een gezond financieel meerjaren huishoudboekje.
Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet (Ow) en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking getreden, waardoor de aard en hoeveelheid van de gemeentelijke taken deels veranderen. Met de invoering van de Ow wordt meer maatwerk mogelijk. Dit vraagt bijvoorbeeld om intensiever vooroverleg bij bouwprojecten, wat meer capaciteit vereist. Daarnaast zullen naar verwachting de inkomsten uit leges dalen, omdat minder activiteiten vergunningplichtig zijn en een deel van de kwaliteitsborging door private partijen wordt uitgevoerd. Wij ramen hierop stabiel – mede gezien de meeropbrengsten van de laatste jaren - en blijven dit monitoren. Het omgevingsplan (in ontwikkeling), dat alle regels voor de fysieke leefomgeving integreert, speelt een cruciale rol bij deze veranderingen en vraagt om nauwkeurige afstemming en naleving.
We verwachten meer werk 'achteraf', op het gebied van toezicht en handhaving. Meer maatwerk leidt tot complexere en specifieker op de situatie afgestemde vergunningsvoorwaarden, wat vraagt om meer toezicht om te controleren of de voorwaarden correct worden nageleefd. Ook de integrale benadering van regels, de grotere verantwoordelijkheid voor burgers en bedrijven om aan de regels te voldoen en versterkte participatieprocessen hebben naar verwachting een toenemend effect op toezicht en handhaving. Daartegenover verliezen wij de voordelen van participatie ook niet uit het oog. Door vroegtijdig met elkaar in gesprek te gaan komen verschillende perspectieven, kennis en creativiteit snel op tafel. Zo kan participatie zorgen voor meer draagvlak, betere besluiten en veelal tijdwinst.
De beide hierboven genoemde wetten betreffen een majeure verandering in processen, in digitale systemen maar ook houding en gedrag en participatieprocessen die – passend bij deze hervormingen - langzaam ingebed wordt in de organisatie en reeds maar ook de komende tijd steeds optimalisatie zal vragen. Het omgevingsplan vereist een geïntegreerde aanpak van ruimtelijke ordening, milieu, natuur en waterbeheer, wat de noodzaak voor handhaving vergroot.
Terwijl de transitie vanaf januari 2024 in volle gang is, is het goed om op te merken dat de werkvoorraad van vóór de invoering van de wet nog moet worden afgehandeld, Deze uitvoerende werkzaamheden lopen door terwijl de organisatie zich aanpast aan de nieuwe eisen en werkwijzen.
Naast invoeringsaspecten en het omgevingsplan gaan wij als derde punt in op de omgevingsvisie. Deze nieuwe omgevingsvisie (2.0) wordt belangrijk om de definitieve stap voorwaarts te maken. Er liggen al enkele bouwstenen, een in ontwikkeling zijnd omgevingsplan en momenteel wordt bekeken wat een goede volgorde is voor de ontwikkeling van diverse visies c.q. bouwstenen in relatie tot de omgevingsvisie. Eén van de visies is de mobiliteitsvisie. Deze valt ook onder deze herijking en met een raadsbrief wordt uw raad dit najaar apart geïnformeerd over de planning hiervan. De gebiedsontwikkeling Vriezenveen Zuid wacht op besluitvorming. Deze is door uw raad over de zomervakantie heen getild.
Zoals u heeft kunnen lezen in de stukken rond de economische visie, is het idee deze economische visie en de omgevingsvisie te laten stoelen op vergelijkbare vertrekpunten. In onze optiek maakt dit ons beleid effectiever, meer doelgericht en meer integraal. Bij de ontwikkeling van beide plannen zal uw raad betrokken worden.
Een onderwerp met een enorme impact op de gedupeerde bewoners/eigenaren van bedrijfspanden is de problematiek rondom het Kanaal Almelo – De Haandrik. Vanwege schade aan hun panden en de nog onzekere situatie m.b.t. de schadeafhandeling leven veel gedupeerde bewoners langs het kanaal Almelo - De Haandrik in grote zorgen en onzekerheden. De problematiek rondom het kanaal zorgt ook voor financiële risico’s in relatie tot de gemeentelijke begroting. Tevens bestaat het risico dat er door de gemeente kosten gemaakt moeten worden die nog niet zijn voorzien of nog niet te voorzien zijn. Dit geldt ook voor mogelijke kosten van netwerkbeheerders, wanneer de door hen aangevraagde vergunning of instemming wordt geweigerd. Dit omdat de gemeente de schade, die mogelijk door hun werkzaamheden zou kunnen optreden, wil voorkomen. Het nog komende onderhoud aan het kanaal in de voor ons liggende jaren spelen daarin ook een rol. Daarnaast leidt de gemeente zelf financiële schade aan de eigen infrastructuur, omdat deze buiten het onverplichte deel van de schaderegeling van de provincie valt. De gemeente gaat de gedupeerden op gedoseerde wijze bijstaan in de vorm van passende ondersteuning. De signalen en wensen daartoe hebben de gedupeerden en inwoners in het gebied aan het college bekend gemaakt. De aanvragen voor een omgevingsvergunning die nodig is voor herstel, verbouw of nieuwbouw worden met voorrang behandeld. De gemeenten trekt samen op met de gemeente Hellendoorn en heeft regelmatig afstemmingsoverleg met de overige gemeenten langs het Kanaal Almelo - De Haandrik. Bij de kadernota 2025 is wederom uitvoerig gesproken over de (te) lang durende situatie. Gesteund door het raadsinitiatief wordt zowel bestuurlijk als operationeel hard gewerkt om de noodzakelijke progressie te boeken.
De voortgang en uitvoering van plannen en beleidsvoorstellen baren zorgen. Dit is u bekend. Helaas vertragen plannen door capaciteitsgebrek. Op cruciale plekken zijn er vacatures en invulling met ervaren krachten is door de arbeidsmarkproblematiek geen natuurlijke zaak. Dit is aan uw raad gemeld, bijvoorbeeld rond woonwagenbeleid.
Tot zover de algemene inleiding. Bij de doelenbomen gaan wij nader in op de specifieke voorstellen en ontwikkelingen.